Theosophical University Press Agency

omslag boekBeginselen van de esoterische filosofie

G. de Purucker

isbn 9789070328474, gebonden, eerste druk 1998 | bestel boek

Oorspronkelijke titel: Fundamentals of the Esoteric Philosophy

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

© 1998 Theosophical University Press Agency, Den Haag

E-boek 2010 PDF (5 mb)


Inhoud

Deel 1

Voorwoord

1

De drie grondstellingen. Het zelf: de innerlijke schakel van de mens met het onuitsprekelijke. De esoterische filosofie: onderwezen in alle oude religies.

2

Waar is de werkelijkheid? De waarheid kan worden gekend. De samengestelde natuur van de mens volgens verschillende stelsels: drievoudig, viervoudig, vijfvoudig, of zevenvoudig.

3

De leer van maya; objectief idealisme de grondslag van ethisch handelen: geworteld in de geestelijke eenheid – het goddelijke – van het Al. Het Zelf en de ‘zelven’.

4

Van oorspronkelijk punt tot heelal en mens. Hoe begint de manifestatie? Manvantara en pralaya.

5

De esoterische leringen en de nevelvlektheorie. Goden achter de kosmos: waarom de natuur onvolmaakt is.

6

De dageraad van manifestatie: layacentra. Een bewust heelal – op een geestelijk doel gericht. De stoïcijnse leer van de onderlinge wisselwerking van alle wezens: ‘natuurwetten’. Filosofisch polytheïsme en de leer van de hiërarchieën.

7

Hiërarchieën: een van de verloren sleutels van de esoterische filosofie. De heilige tetraktis van Pythagoras. De levensladder: de legende van Padmapani.

8

Sporen van de esoterische filosofie in Genesis.

9

Schets van de esoterische kosmogonie. Bollen, ronden en rassen: kosmische tijdperken.

10

De leer van svabhava – zelfwording – karakteristieke individualiteit. De mens, zelf-ontwikkeld, zijn eigen schepper. De ‘monadologie’ van Leibniz tegenover de leringen van de esoterische filosofie.

11

De kosmische pelgrimstocht. Van niet-zelfbewuste godsvonk tot volledig zelfbewuste god.

12

Psychologie: volgens de esoterische filosofie. Onsterfelijkheid is voorwaardelijk: het verlies van de ziel.

13

Het evolutieproces. Zelf, ego en ziel: ‘ik ben’ en ‘ik ben ik’.

14

‘Hemelen’ en ‘hellen’: leringen van de esoterische filosofie en van de exoterische religies.

15

De evolutie van het ‘absolute’. Een algemeen evolutieplan op alle gebieden. Zeven sleutels tot wijsheid en toekomstige inwijdingen.

16

Atmavidya: hoe het ene het vele wordt. ‘Verloren zielen’ en ‘zielloze wezens’. De mens, een samengesteld wezen: er is geen blijvend beginsel in de mens.

17

De stille wachter.

18

De geestelijk-psychische hiërarchie van adepten. Het wonderlijke wezen, de boeddha’s, nirmanakaya’s, dhyan-chohans.

19

De zeven juwelen en de zeven stadia van inwijding.

20

Het hogere aspect van de menselijke psychologie. Inwijding en de mysteriën: avatara’s, boeddha’s en bodhisattva’s. Hun relatie tot bollen, ronden en rassen.

21

Inwijdingen en de oude mysteriën. Wortelrassen en hun onderverdelingen. Bolronden. Planeetronden, Zonnekalpa’s: hoe berekend. Raciale rampen.

22

De hiërarchie van mededogen. De incarnatie van de manasaputra’s.

23

De zon en de planeten. Hun rol in het evolutiedrama.

Deel 2

24

De tien stadia van het zijn volgens het Syrische stelsel. De esoterische methode van onderricht: paradoxen, intuïtie.

25

De mysteriën van de zevenvoudige natuur. Overeenkomsten: bollen, elementen, menselijke beginselen. De zeven heilige planeten van de Ouden. Tijdsperioden en catastrofen van de rassen.

26

De microkosmos, een afspiegeling van de macrokosmos. Elementen, beginselen, manifestaties van het ene leven. Relativiteit: een fundamenteel denkbeeld van de oude wijsheid.

27

De twee fundamentele kosmische hiërarchieën: stof en geest-bewustzijn. Chaos-theos-kosmos: goden-monaden-atomen.

28

Het avontuur van een atoom. Layacentra: zon, kometen en planeten; ziel en monade. De grondtoon van het occultisme.

29

De ruimte: het grenzeloze Al. Vol van in elkaar grijpende, elkaar doordringende heelallen. Eén werking, één hiërarchische intelligentie, één werkwijze in de gehele natuur: één organisme, één universeel leven.

30

De onderlinge betrekkingen tussen goden, monaden en atomen – een sleutel tot de evolutieleer. Opeenvolgende emanaties: omhulsels. Hogere wezens die menigten lagere wezens emaneren en zich daarin hullen. Ethisch handelen gebaseerd op de structuur van het heelal.

31

Het bouwen van de kosmos. Dezelfde fundamentele wet voor al wat leeft en bestaat: een eindeloze ladder van vooruitgang. Analoge processen in de ontwikkeling van de kosmos en van de mens. De stroom van het leven.

32

Vanuit het onzichtbare naar het zichtbare. Vanuit het zichtbare naar het onzichtbare. Het magnum opus.

33

De levensgolf en de zeven elementen. De esoterische filosofie zoals die door de stoïcijnen werd onderwezen.

34

De ruimten van de ruimte. De geheime leer, een leer die verenigt. Universele sleutels. Leringen over de leegte en de volheid tegenover elkaar gesteld.

35

Het occultisme en de mysteriescholen. Zeven graden van inwijding: de mens wordt een god. Zeven kosmische gebieden: onze planeetketen van zeven bollen op de vier lagere gebieden – de reis van de levensgolf daardoorheen.

36

Elkaar doordringende sferen van zijn. Loka’s en tala’s: tweepolige kosmische beginselen en elementen. De ‘ketterij van afgescheidenheid’.

37

De structuur van de kosmos. Loka’s en tala’s: beginselen en elementen, werelden – niet alleen maar toestanden. Ruimte, de uiteindelijke werkelijkheid.

38

Ontaarding en sluiting van de mysteriescholen. Neopythagorische en neoplatonische stelsels: voornaamste bronnen van de christelijke theologie. Esoterische en exoterische leringen: symboliek.

39

Theosofie en occultisme. Occultisme: de kwintessens van de waarheid, de werkelijkheid; een volledig geheel. Occultisme en morele verantwoordelijkheid. Ons zonnestelsel: een kosmisch atoom, ei van Brahma.

40

Definities van de godheid: atheïsme; pantheïsme. Bestaat er een oppermachtige persoonlijke god? Kosmische architecten en bouwers. Om iets werkelijk te leren kennen, moet men het worden.

41

De leer van de sferen. Het universele zonnestelsel en ons zonnestelsel. De zeven heilige planeten: waarom ‘heilig’?

42

De leer van de sferen in haar vier aspecten. De zeven heilige planeten en hun bestuurders: hun relatie tot onze aardketen. De circulaties van de kosmos: binnenronden en buitenronden; sishta’s, één universele fundamentele wet: zo boven, zo beneden. De leer van het oog en de leer van het hart.

43

Analogie: het leven van de mens en het leven van een planeetketen. Occultisme en ethiek: ‘leef het leven als u de leer wilt kennen’.

44

Beginselen van het denken en het studeren: kan het occultisme worden onderwezen? De oude astrologie, een echte wetenschap. Onze aardketen van bollen, de zeven heilige planeten en de twaalf tekens van de dierenriem. Levensatomen: de bouwstenen van het heelal.

45

Fysiologie, psychologie en pneumatologie van het heelal. Tien en twaalf gebieden van het universele zonnestelsel: tussenliggende kritische gebieden. Heel het gemanifesteerde zijn een continuüm van onderling verbonden, onderling verweven hiërarchieën van allerlei niveaus: elk met haar eigen begin en einde. Sishta’s en het levenssurplus.

46

Het chelaleven. Zeven en tien levensgolven: de gang van de monaden langs de zeven bollen; wetten van versnelling op de neergaande en van vertraging op de opgaande boog. Vijfde- en zesderonders. Het heilige woord.

47

Leraar en leerling. Vereisten voor het chelaschap.

48

Het hart van het heelal. De weg naar vrede, geluk en begrip ligt in ons. Het grote avontuur – ken uzelf – het hele geheim van inwijding. Onze verantwoordelijkheid: ethische waarden en de wetten van het heelal; harmonie.

Index [niet op internet]


© 2021 Theosophical University Press Agency