Vragen over yogavidya beantwoord
[‘Questions answered about yoga-vidya’, The Theosophist,
februari 1881, blz. 103-4; CW 3:26-30]
Een hindoe van de afdeling in Madras legt ons over occulte wetenschap
een aantal vragen voor die we in dit tijdschrift beantwoorden, omdat
die informatie ons vaak wordt gevraagd, en we op deze manier iedereen
tegelijk kunnen bereiken.
Vraag – Geeft u of kol. Olcott onderricht over deze schitterende
vidya aan iedereen die dat graag wil?
Antwoord – Nee, de correspondent wordt voor opmerkingen daarover
verwezen naar het januarinummer.1
1. Zie ‘Een jaar
theosofie’, blz. 327.
Vr. – Zou u bewijzen willen geven van het bestaan van occulte
vermogens in de mens aan iedereen die hierover sceptisch is, of die
wil dat zijn overtuiging wordt versterkt, zoals u dat voor dhr. en mw.
–– heeft gedaan, en voor de redacteur van The Amrita
Bazar Patrika?
Antw. – We zouden ‘willen’ dat iedereen die deze
bewijzen nodig heeft, ze kreeg, maar omdat de wereld nogal vol met mensen
is – alleen al in India leven er ongeveer 240 miljoen –
is dat onmogelijk. Toch zijn zulke bewijzen vanaf de vroegste oudheid
tot nu altijd gevonden door hen die serieus ernaar zochten. Wij vonden
ze – in India. Maar we hebben dan ook tijd noch moeite noch kosten
gespaard om de wereld rond te reizen.
Vr. – Kunt u zulke bewijzen geven aan iemand die, zoals ik, zich
op grote afstand bevindt; of moet ik daarvoor naar Bombay komen?
Antw. – Dit is hierboven beantwoord. We zouden dit niet doen,
zelfs als we het konden, want we zouden van de duizenden nieuwsgierigen
uitgeput raken, en ons leven zou ons slechts tot last worden.
Vr. – Kan een gehuwde man de vidya verkrijgen?
Antw. – Niet zolang hij een grihastha is. De onveranderlijke
regel was dat een jongen op jonge leeftijd voor deze training bij zijn
guru werd geplaatst; hij bleef bij hem tot hij 25 à 30 jaar was;
daarna leefde hij 15 tot 20 jaar als gehuwd man; ten slotte trok hij
zich terug in het bos om zijn spirituele studie weer op te vatten. Het
gebruik van alcoholische drank, rundvlees, bepaalde andere soorten vlees
en sommige groenten, en de huwelijksbanden verhinderen spirituele ontwikkeling.
Vr. – Openbaart God zich door inspiratie aan een yogi?
Antw. – Ieder mens heeft zijn eigen ideeën over ‘God’.
Voor zover we het begrepen hebben, ontdekt de yogi zijn God in zijn
innerlijk zelf, zijn atman. Wanneer hij
dat punt bereikt, is hij geïnspireerd – door vereniging van
zichzelf met het universele, goddelijke beginsel – parabrahman.
We kennen geen persoonlijke god – een god die denkt, plannen maakt,
beloont, straft en berouw heeft. Evenmin denken we dat een yogi ooit
zo’n god heeft gezien – tenzij het waar is, zoals een zendeling
onlangs bij het einde van een lezing van kol. Olcott in Lahore verzekerde,
dat Mozes, die in Egypte een man had vermoord, en de overspelige moordenaar
(David) christelijke yogi’s waren!
Vr. – Als iedere adept het vermogen heeft alles te doen wat hij
wil, zoals kol. Olcott in zijn lezing in Simla zei,1
kan hij dan van mij, die hongert en dorst naar vidya, geen volledige
adept maken zoals hij?
1. Kol. Olcott heeft zoiets nooit gezegd.
Antw. – Kol. Olcott is geen adept en heeft nooit beweerd
er een te zijn. Denkt onze vriend dat iemand ooit een adept werd zonder
zichzelf tot adept te ontwikkelen, zonder elke belemmering te overwinnen
door pure wilskracht en zielskracht?
Zo’n adeptschap zou slechts een schijnvertoning zijn. ‘De
adept ontwikkelt zich, hij wordt niet gemaakt’, was het
motto van de oude rozenkruisers.
Vr. – Hoe komt het dat de meest beschaafde landen ondanks zulke
duidelijke bewijzen nog sceptisch blijven?
Antw. – De volkeren waarop hier gedoeld wordt, zijn christenen,
en hoewel Jezus verklaarde dat iedereen die in hem gelooft de macht
zou bezitten om allerlei wonderen te verrichten (Marcus 16:17-18),
zoals een hindoeyogi, heeft het christendom 18 eeuwen vergeefs gewacht
om ze te zien. En omdat ze nu totaal niet geloven in de mogelijkheid
van zulke siddhi’s, moeten ze naar India komen om hun bewijzen
te krijgen, als ze er al belangstelling voor hebben.
Vr. – Waarom zegt kol. Olcott dat occulte verschijnselen vanaf
1848 begonnen plaats te vinden?
Antw. – Onze vriend moet zorgvuldiger lezen en ons niet extra
werk geven met vragen die volkomen zinloos zijn. Wat kol. Olcott zei,
was dat het moderne spiritisme uit 1848 dateert.
Vr. – Zijn er in India mediums zoals William Eddy, in wiens bijzijn
gematerialiseerde gedaanten kunnen worden gezien?
Antw. – We weten het niet, maar vermoeden van wel. We hoorden
over een geval in Calcutta, waar een overleden meisje op klaarlichte
dag het huis van haar ouders opnieuw bezocht en bij haar moeder zat
en verschillende keren met haar sprak. Mediumschap kan overal gemakkelijk
worden ontwikkeld, maar we geloven dat het iets gevaarlijks is en weigeren
instructies te geven voor de ontwikkeling ervan. Zij die er anders over
denken, kunnen wat ze zoeken vinden in elk nummer van de Londense Spiritualist,
de Medium and Daybreak, de Harbinger of Light uit
Melbourne, de Amerikaanse Banner of Light, of in elk ander
gerespecteerd spiritistisch blad.
Vr. – Hoe krijgen deze mediums hun vermogens – door een
bepaalde training, of als resultaat van een toevallige eigenschap van
hun gestel?
Antw. – Mediums zijn dit gewoonlijk vanaf de geboorte; ze hebben
een bijzonder psychofysiologisch gestel. Maar sommige van de bekendste
mediums van onze tijd zijn dit geworden door seances bij te wonen. Veel
mensen hebben een latent mediamiek vermogen dat door oefening en onder
de juiste voorwaarden kan worden ontwikkeld. Dezelfde opmerking geldt
voor het adeptschap. We hebben allemaal de latente kiemen van adeptschap
in ons, maar in sommige individuen kunnen ze oneindig veel gemakkelijker
worden geactiveerd dan bij anderen.
Vr. – Kol. Olcott verwerpt het denkbeeld dat de tussenkomst van
geesten noodzakelijk is voor het teweegbrengen van verschijnselen; toch
heb ik gelezen dat een bepaalde wetenschapper geesten naar de planeten
zond om verslag te doen van wat ze daar zagen.
Antw. – Misschien wordt hier gedoeld op prof. William Denton,
de Amerikaanse geoloog, schrijver van het interessante boek The
Soul of Things. Zijn onderzoek werd door middel van psychometrie
gedaan, waarbij zijn vrouw – een zeer intellectuele dame, maar
heel sceptisch wat betreft geesten – als psychometriste optrad.
Onze correspondent zou dat boek moeten lezen.
Vr. – Wat gebeurt er met de geesten van de overledenen?
Antw. – Er is maar één ‘geest’ –
parabrahman, of met welke andere naam men het eeuwige beginsel ook wil
aanduiden. De ‘zielen’ van de overledenen doorlopen veel
andere stadia van bestaan nadat ze het aardse lichaam hebben verlaten,
zoals ze ook vóór hun geboorte hier als mannen en vrouwen
veel andere stadia hebben doorgemaakt. De volle waarheid over dit mysterie
is alleen aan de hoogste adepten bekend; maar zelfs de jongste neofiet
weet dat ieder van ons invloed heeft op zijn toekomstige wedergeboorten
en elke volgende beter of slechter maakt al naar gelang van zijn huidige
inspanningen en verdiensten.
Vr. – Is ascetisme noodzakelijk voor yoga?
Antw. – Yoga vereist bepaalde voorwaarden, die op ‘blz.
47 van ons decembernummer [1880] zijn beschreven [het artikel ‘Swami
Dayanand’s views about yoga’]. Eén van deze voorwaarden
is afzondering op een plaats waar de yogi vrij is van alle onzuiverheden
– zowel fysieke als morele. Kortom, hij moet de immorele atmosfeer
van de wereld verlaten. Indien iemand door zo’n studie vermogens
heeft verkregen, kan hij niet lang in de wereld blijven zonder het grootste
deel van zijn vermogens te verliezen – en wel het hogere en edeler
deel. Wanneer men dus ziet dat zo iemand vele jaren lang in het openbaar
zijn werk doet, noch voor geld noch voor roem, dan moet men beseffen
dat hij zich opoffert voor het welzijn van zijn medemensen. Op zekere
dag schijnen zulke mensen plotseling te sterven, en hun zogenaamde stoffelijk
overschot wordt vernietigd; maar toch zijn ze misschien niet dood. ‘Schijn
bedriegt’ – zoals het spreekwoord zegt.
H.P. Blavatsky:
Geselecteerde artikelen, Deel 1: 1874 – 1882, blz. 345-8
© 2015 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag