Het spirituele pad
Gebruik uw verbeelding! U komt in aanraking met een mystieke wet, wanneer u zich in uw verbeelding grootse dingen voorstelt, want u opent een deur naar nieuwe vermogens in uzelf. Machtige energieën ontwaken, worden tot leven gewekt en versterkt, zowel in u als buiten u. Vorm u een beeld van uw aspiraties. Maak een voorstelling van uw spirituele idealen, . . . en draag dat beeld met u mee, dag in dag uit. . . . Voor u het weet is het ideaal werkelijkheid geworden, en heeft u uw plaats ingenomen als een schepper in het grote, goddelijke levensplan. . . .
Men moet tijd nemen voor zelfanalyse. Er moet tijd zijn voor een kalme, nadenkende geesteshouding. Verdiep u in de omstandigheden waarin u verkeert, in de motieven die u tot een bepaald streven of werk aanzetten, en stel dan met volstrekte eerlijkheid vast of zij zelfzuchtig, onzelfzuchtig, of van gemengde aard zijn. Dat is een proces dat verheffend en verhelderend zal werken, omdat het geweten actief is. Het is in feite een bekentenis aan het hoger zelf, de godheid in u. . . .
Keer u af van de dingen van deze wereld, haar manieren, haar interesses en haar bekrompen denkgewoonten. Dood in uzelf de wereldse verlangens en ontdek het ruimere leven. Want deze egoïstische wensen en verlangens zijn in feite slechts spoken die door karma op uw weg zijn geplaatst, door karma uit uw verleden zijn opgeroepen en door de kracht van uw aspiraties tot een nieuw bedrieglijk schijnbestaan zijn gewekt. Waarom zou u ze niet als zodanig herkennen en ze in hun ware gedaante zien, waarom zou u er niet eens en voor altijd mee afrekenen, om door de nevels van het ik en de begeerten heen te zien naar de verheven werkelijkheid daarachter? . . .
Om vrijheid te verwerven zal men de geest van broederlijke liefde voorop moeten stellen; om haar te verwerven zal men ervoor moeten werken, met begrip moeten werken. En toch is het zo gemakkelijk, zo eenvoudig. Als men nauwgezet zijn plicht vervult en in zijn hart een weldadige, onpersoonlijke liefde brandende houdt, komt al het overige vanzelf; en dit kan op vele manieren praktisch worden toegepast. Bijvoorbeeld als u iemand niet mag, als u niet graag met deze persoon werkt, hoewel het uw plicht is, beschouw dat dan als een uitdaging en ga deze beproeving niet uit de weg. Dat is broederschap in de praktijk. . . .
Hoeveel geld we ook vergaren, hoeveel schoolse kennis we ook bezitten, hoeveel schitterende bouwwerken we ook laten verrijzen in naam van de beschaving, het zal ons niet baten. Als we niet beter gaan begrijpen wat broederlijke verdraagzaamheid inhoudt, zullen onze inspanningen voor de toekomst vergeefs zijn. . . .
Bij het raadgeven aan anderen, dient u te bedenken dat ieder advies een zekere mate van kritiek inhoudt. Laat uw kritiek thuis beginnen. Zoals H.P. Blavatsky heeft gezegd: ‘Wees strenger voor uzelf dan voor anderen; wees welwillender tegenover anderen dan tegenover uzelf.’ . . .
Zelfonderzoek moet beginnen met het bestuderen van de dualiteit van ons eigen wezen – de werking en wisselwerking van het hoger en het lager zelf. Wanneer deze stap is gezet, moeten we nagaan wat onze grootste zwakheden zijn, die uit zo’n onderzoek zijn gebleken, en moeten we moedig beginnen onszelf aan te pakken. Dit brengt een belangrijk louteringsproces op gang . . .
Het pad van de mysticus is een pad van zelfoverwinning en dienstbaarheid. . . . Klim omhoog! Blijf steeds klimmen! Het pad – dit wonderlijke pad van zelfbeheersing – kronkelt omhoog, maar voor de onbaatzuchtigen en moedigen is het een pad van overwinning en vreugde.
– Katherine Tingley, Theosofie: Het pad van de mysticus
De mens moet leren om zichzelf op alle gebieden te beheersen, alle delen van zijn constitutie te beheersen, en dan onpersoonlijk te handelen met zijn hart vol onpersoonlijke liefde, en zich onzelfzuchtig dienstbaar te maken aan alles wat is. . . .
De beste manier om de lagere natuur te overwinnen is niet door haar te ‘bevechten’ en te ‘bestrijden’, waardoor men haar sterk en energiek maakt, maar door te begrijpen dat ze een deel van uzelf is en door haar vastberaden op haar plaats te zetten met vastbesloten en onpersoonlijke vriendelijkheid en zachtheid. . . .
Het is veel gemakkelijker en doeltreffender zich rustig boven deze lagere elementen van onze constitutie te verheffen, en zo te leven in een sfeer van innerlijke vrede en harmonie, waarbij we onwaardige elementen in ons eenvoudig negeren, en deze uiteindelijk een natuurlijke dood sterven. Op deze manier prikkelt u ze niet en voedt u ze niet door er buitensporig aandacht aan te schenken. Negeer ze eenvoudig! Laat uw hart vervuld zijn van harmonie, vrede en onpersoonlijke liefde.
– Dialogen van G. de Purucker, 2:726-7
Wanneer we door zelfzuchtige en persoonlijke ingevingen en gedachten worden geplaagd, misschien wel gekweld, moeten we onmiddellijk aan het tegenovergestelde denken en dat voortdurend voor ogen houden. Als er een gedachte van haat in ons opkomt, moeten we een beeld van genegenheid en vriendelijkheid oproepen; als we aan het doen van kwaad denken, roep dan een grootmoedige en verheven daad voor de geest; als een zelfzuchtige gedachte opkomt, stel u dan voor dat u een goede daad verricht, en altijd dat u die op onpersoonlijke wijze doet. . . .
Onpersoonlijk, altruïstisch en onzelfzuchtig handelen heeft een magisch effect op onze medemensen. Als we kunnen leren werkelijk te vergeven en lief te hebben, dan zal het verlangen van onze ziel gericht zijn op het onzelfzuchtig dienen van de mensheid. . . . Het kan zijn dat we helemaal alleen de wereld moeten bevechten; maar zelfs al gaan we keer op keer ten onder, we kunnen weer opstaan en ons herinneren dat de krachten van het heelal achter ons en aan onze kant staan. Het hart van het zijn is met ons en we zullen ten slotte winnen, want niets kan het subtiele en allesdoordringende vuur van onpersoonlijke liefde weerstaan. . . .
Esoterische training . . . betekent versnelde groei . . . Het is soms pijnlijk omdat, in plaats van langzaam te groeien en overal de schoonheid en harmonie van het leven te zien, men moet leren zich met een ijzeren wil te beheersen; zich volkomen te vergeten, allen te dienen, zijn eigen zelf op te geven voor het universele zelf, dagelijks te sterven om het kosmische leven te kunnen leiden. . . .
Men kan niet ongestraft met het occultisme spelen. De hele natuur wordt wakker geroepen, en de strijd met het lager zelf kan soms wanhopig lijken, want de neofiet voelt instinctief dat hij moet overwinnen of mislukken. Maar als hij trouw de eerste plicht vervult die op zijn weg komt, hoe nederig en eenvoudig die ook is, dan is dat zijn pad. Als we onze eigen zwakheden overwinnen, helpen we niet alleen onze eigen natuur, maar de hele mensheid; meer nog, we helpen ieder bewust levend wezen, want we zijn één met die krachten die de circulaties in het heelal zijn. . . .
Alle grote wijzen hebben dezelfde waarheid onderwezen: ‘Mens, ken uzelf’; dat betekent ons denken en ons gevoel naar binnen keren, ons in steeds grotere mate zelfbewust verenigen met de godheid in de kern van ons wezen – de godheid die ook het ware hart van het heelal is.
– G. de Purucker, Bron van het occultisme, 40-2, 61, 69-70
Het hoofddoel van de TS is niet zozeer gelegen in het bevredigen van individuele aspiraties dan wel in het dienen van onze medemensen . . . Alleen hij die liefde voor de mensheid in zijn hart koestert, die in staat is de gedachte van een herscheppende praktische broederschap ten volle te begrijpen, heeft het recht onze geheimen te bezitten. Alleen zo iemand zal zijn vermogens nooit misbruiken, omdat er geen angst hoeft te bestaan dat hij ze voor egoïstische doeleinden zal aanwenden. Iemand die het welzijn van de mensheid niet boven zijn eigen welzijn stelt, verdient het niet om onze chela te worden – hij verdient niet meer kennis te bezitten dan zijn medemens.
– Mahatma brieven, 8, 278
Denkt u dat de waarheid alleen voor uw eigen voordeel aan u is gegeven? Dat we de stilte van eeuwen voor slechts een handjevol dromers hebben verbroken? Door de convergerende lijnen van het karma van ieder van u, werd u samengebracht in deze Society om een gemeenschappelijk brandpunt te vormen, zodat u allemaal kunt helpen om het werk waarmee u in het vorige leven bent begonnen, en dat werd onderbroken, voort te zetten. Niemand van u kan zo blind zijn om te denken dat dit de eerste keer is dat u zich met theosofie bezighoudt. U moet toch beseffen dat dit hetzelfde zou zijn als te zeggen dat gevolgen geen oorzaken hebben. Weet dan dat het nu van ieder van u afhangt of u van nu af aan in deze en de volgende incarnatie helemaal alleen naar spirituele wijsheid zult streven, of in het gezelschap van uw huidige vrienden en met de steun van wederzijdse sympathie en aspiratie.
– Letters from the Masters of the Wisdom, 1:20