De maskers van Odin – Oud-Noorse wijsheid
Elsa-Brita Titchenell

isbn 9789070328634, gebonden, bestel boek

Uit deze uitgave mag alleen met toestemming van de uitgever iets worden overgenomen.

© 2005  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

 

      Inhoudsopgave     

 

8 – Dood en wedergeboorte van de mens

 

Het voortbestaan na de dood van het lichaam werd door de Oud-Noorse zieners ongetwijfeld als vanzelfsprekend beschouwd, en de avonturen van het bewustzijn gaan na de dood zonder onderbreking verder. Wanneer een menselijk lichaam sterft, begint zijn bewoner aan een reis door het gebied van Hel, koningin van de dood: zij wordt afgebeeld als half blauw, dat betekent half dood en toch half levend, en zij is de dochter van Loki – denkvermogen. Dit interessante thema treffen we in veel mythologieën aan, die erop doelen dat de dood ontstond na het ontwaken van de intelligentie, zodat het gebruik van dit vermogen en van de vrije wil waarmee dat gepaard gaat algemeen in verband wordt gebracht met het introduceren van de dood en de gelegenheid die deze de ziel biedt om de ervaringen die ze tijdens het leven heeft ondergaan te evalueren en daar lering uit te trekken, en ook om haar rust en herstel te bieden.

Wanneer een mens sterft, wordt de ziel, voordat zij begint aan de reis door het gebied van Hel, toegerust met schoeisel dat precies in overeenstemming is met haar karakter: een goede en vriendelijke persoon wordt voorzien van stevige schoenen terwijl de grove en aardgerichte mens schaars is geschoeid of barrevoets gaat over rotsen en langs doornstruiken die hij moet passeren om de bron van Urd te bereiken waar over zijn toekomst zal worden beslist. Urd is, zoals we hebben gezien, Oorsprong – oorzaken die in het verleden zijn geschapen. Zij begiet de individuele levensboom van de ziel en ook de kosmische Yggdrasil: het verleden bepaalt iemands hele toekomstige situatie, zowel tijdens de dood als in toekomstige levens.

Bij de bron van Urd wordt de ziel beoordeeld door Odin, zijn diepste Zelf, ‘vader van de goden’ en ook zijn eigen ‘vader in de hemel’. Maar hoewel Odin het oordeel velt, doet hij dat in overeenstemming met de ingevingen van Urd – het verleden van de ziel bepaalt het oordeel van haar innerlijke god en wat haar plaats zal zijn in het gebied van Hel dat vele niveaus kent. Na het oordeel zoekt de ziel een geschikte woonplaats en door affiniteit vindt ze in de eindeloos gevarieerde gebieden van de dood de plek die voor haar is bestemd. De ene ziel kan genieten van door de zon beschenen weiden bezaaid met bloemen als dit overeenkomt met haar natuurlijke neigingen; een ander, die een boosaardige instelling heeft, wordt misschien opgesloten in een van gif doortrokken kooi onder de poorten die omlaag leiden naar lagere werelden. De Edda geeft niet precies aan hoe lang deze toestanden na de dood duren, maar als we redeneren op basis van logica en van Griekse, Tibetaanse en andere mystieke bronnen, kunnen we gerust aannemen dat ieder individu in deze zelfgemaakte droomwereld verblijft tot de aantrekkingskracht ervan is uitgeput. Een andere beschrijving van de toestanden na de dood wordt gegeven in Loki’s Schimpdicht, waar de elfen aanwezig zijn bij een banket van de goden, maar half in slaap en zich niet bewust van hun omgeving.

Na verloop van tijd is de Áse-maker gereed om zijn reis door het leven op aarde voort te zetten. Opnieuw bezoekt hij de bron van Urd, die nu de taak heeft om een moeder uit te zoeken voor zijn nieuwe geboorte. Opnieuw zien we dat het verleden de toekomst bepaalt in een onontkoombare opeenvolging van oorzaak en gevolg. We hebben gezien hoe Bärgälmer, het eindresultaat van een kosmos of van een wereld, werd vermalen en gered om opnieuw te worden gebruikt in een volgende manifestatie als Örgälmer. Dezelfde wet kan naar analogie worden toegepast op het menselijke leven, dat een heelal is op kleinere schaal. Zoals zaden die in de lente worden geplant na vele dagen en nachten hun vruchten voortbrengen waar ze werden gezaaid, zo ook zullen zaden van het denken en van het handelen een oogst opleveren van goede of kwade gevolgen op het gebied waar ze hun oorsprong hadden, zelfs nog nadat de mens vele keren is gestorven en geboren.

De enige ware hel in de Edda is Niflhel, de sfeer van absolute stof waar het materiaal voor nieuwe werelden wordt gevormd uit het bezinksel van de oude, nadat dit is vermalen op de molen, homogeen is geworden, gereduceerd is tot vormloosheid. Het is de brouwketel van Sinmara die, zoals de ketel van de Welshe Ceridwen, moeder-stof bevat. Het lijkt erop dat alleen een ziel die zo volkomen is ontaard dat ze geen mede heeft om bij te dragen aan haar innerlijke god het gevreesde lot leert kennen: totale vernietiging. Omdat ze haar hele wezen heeft verbonden met de uiterlijke kant van de natuur, heeft ze elk spoor van spiritualiteit verloren en haar hamingja kan haar niet langer inspireren om terug te keren naar de goddelijke sferen die haar thuis zijn. Zo’n ziel, die onherroepelijk door en lager dan het huis van Hel met zijn vele vertrekken, zowel weelderige als troosteloze, is gegaan, en geen enkele groei kent van een blijvende geest, daalt af naar de Niflhel van absolute vernietiging. Alle anderen bezoeken de bron van Urd voor hun keuze van het komende lot in het leven: de meest geschikte en nuttige situatie voor de verdere groei van de ziel. De omstandigheden die op die manier worden gekozen staan ons misschien niet altijd aan, want we hebben niet de wijsheid van onze goddelijke hamingja om te zien wat de ziel precies nodig heeft. Het kan heel goed zijn dat voor de één een gelukkig leven grotere sympathie en een ruimere bewustwording zullen brengen, maar het is heel vaak zo dat lijden een meer doeltreffend middel is om de behoeften van de ander te leren kennen en ons de wijsheid te geven om op de juiste manier daaraan te voldoen, waardoor de ziel milder wordt en deze in goddelijk mededogen kan opgaan in het universele. De juiste en passende keuze uit de bron van het verleden zal niettemin worden gemaakt.

Evenals andere traditionele geschriften beschouwt de Edda wederbelichaming van bewustzijn op alle niveaus en de absolute rechtvaardigheid van de natuurwet als vanzelfsprekend. Er is een christelijke glosse toegevoegd aan de conclusie van het tweede lied van Helge Hundingsbane:

In vroeger tijden dacht men dat mensen na de dood opnieuw werden geboren; maar dit wordt nu oudewijvenpraat genoemd. Helge en Sigrun zouden opnieuw zijn geboren; hij werd toen Helge Haddingskate genoemd en zij Kaora Halfdansdotter, zoals wordt verteld in de liederen van de kraai; en zij was een walkure.

Het is de moeite waard op te merken dat we in de oudste overblijfselen van elke mythologie het grootste aandeel universele theosofie aantreffen en de meest verheven denkbeelden. Het schijnt dat de tussenliggende millennia weinig anders hebben gedaan dan dat ze de zuivere versies uit de prehistorie hebben verdraaid; om toegang te krijgen tot de zuivere ideeën moeten we vaak een weg banen door barrières van onwetendheid en belemmerend vooroordeel die in de loop van de eeuwen zijn ingelast en waardoor de juwelen van het denken die ze bevatten in feite worden verborgen.

 


De maskers van Odin – Oud-Noorse wijsheid, blz. 86-9

© 2005  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag