19 – Loki steelt het Brisinga-juweel
Aantekeningen van de vertaler
Hier is een voorbeeld van de ondeugendheid van Loki die een reeks
gebeurtenissen in beweging zet die verband houden met de loop van de
evolutie van de mens. Daartoe aangezet door Odin, nogmaals in zijn rol
als lotsbestemming, karma, zorgt de onruststoker Loki dat hij in het
bezit komt van Freya’s kostbare ‘juweel van vuur’
– menselijke intelligentie. We hebben gezien dat Freya het hogere,
geestelijke vermogen of de intelligentie vertegenwoordigt en zij is,
als planetaire godheid van Venus, de leidster en beschermvrouw van het
intelligente rijk van haar broer Frey, de mensheid van de planeet aarde.
Wanneer Freya Odin daarop aanspreekt en naar haar juweel vraagt, stelt
de god een voorwaarde die van diepe betekenis is: zij moet een strijd
ontketenen tussen de twee machtigste koningen van de wereld, een strijd
die niet wordt beslist door de overwinning van een van beide maar doordat
een ‘christenmens’ uiteindelijk beiden doodt. Deze beschrijving
weerspiegelt natuurlijk de houding van een tijdperk toen christelijke
missionarissen militant bezig waren de evangeliën van de Vredevorst
in de landen van Noord-Europa en in IJsland te verspreiden. Waar het
om gaat is echter de eeuwige tegenstelling tussen de krachten van licht
en duisternis: er kan geen bestaan zijn en zeker geen vooruitgang zonder
de spanning tussen de paren van tegengestelden die het leven kenmerken.
Het is een belangrijk filosofisch denkbeeld dat bijna onopgemerkt blijft,
en verloren lijkt te gaan tussen de onberekenbare streken van Loki.
Als men een visie heeft die veel verder reikt, dan wordt duidelijk dat
Freya’s strijd gedurende de hele tijd van het bestaan voortduurt,
van tijd tot tijd wat verlicht wanneer nóg een menselijk hart
ertoe wordt bewogen om de tegenover elkaar opgestelde legers in zichzelf
te overwinnen, en de vrede te verwerven, en te geven, die begrip schenkt.
Dit moet extra luister geven aan Freya’s kostbare juweel.
Loki steelt het Brisinga-juweel1
Er wordt gezegd dat Loki ontdekte dat Freya het juweel van de dwergen
had verkregen. Hij vertelde dit aan Odin. Odin verlangde toen dat Loki
hem het juweel zou brengen. Loki maakte hiertegen het bezwaar dat dit
niet kon worden verkregen en gaf als reden dat niemand tegen haar wil
het huis van Freya kon binnengaan. Odin zei dat hij moest vertrekken
en niet mocht terugkeren vóór hij het juweel had bemachtigd.
Loki sloop weg en beklaagde zich luid. Hij ging naar Freya’s huis
en ontdekte dat het op slot zat; hij probeerde er binnen te gaan maar
dat lukte niet. Het was heel koud buiten en hij raakte al snel bevroren.
Toen veranderde hij zich in een vlieg en vloog rond naar alle sloten
op zoek naar een scheurtje, maar kon nergens een gat vinden dat groot
genoeg was om erdoorheen te gaan. Tenslotte bij de nokbalk onder de
daksparren vond hij een gat zo klein dat alleen een naald erin paste.
Door dit gat ging hij naar binnen. Toen hij eenmaal binnen was, keek
hij rond om te zien of er iemand wakker was maar hij constateerde dat
iedereen sliep. Hij ging in het bed van Freya en ontdekte dat zij het
juweel om haar nek droeg, maar dat het slot naar beneden was gedraaid.
Loki veranderde zich in een vlo, ging op haar wang zitten en stak haar,
waarna ze wakker werd, zich omdraaide en opnieuw in slaap viel. Loki
maakte een eind aan zijn vermomming als vlo, greep het juweel, opende
de deur en ging weg, en gaf het juweel aan Odin.
Toen Freya ’s morgens wakker werd en zag dat alle deuren openstonden
zonder te zijn geforceerd, en dat het kostbare juweel was verdwenen,
was ze er zeker van dat ze wist wat er was gebeurd. Ze ging naar de
zaal, naar koning Odin, precies zoals ze was, en vertelde hem dat hij
er verkeerd aan had gedaan om het juweel bij haar weg te roven. Zij
verzocht hem het terug te geven. Odin zei dat omdat zij het juweel ooit
had gekregen, zij het daarom nooit meer zou krijgen; ‘tenzij’,
voegde hij eraan toe, ‘je twee koningen, de grootste in de wereld,
die ieder boven tien andere staan, met elkaar kunt laten strijden onder
voorwaarde dat beide zullen doorvechten, levend of dood, tot een christenmens
zo dapper zou zijn en zoveel geluk zou hebben dat hij het aandurft deze
beide mannen aan te pakken en ze te doden. Alleen dan zal hun ongeluk
ophouden, wanneer diezelfde held hen zal bevrijden van de noodzaak en
moeilijkheden van hun gevaarlijke pad.’
Freya ging akkoord en kreeg haar juweel terug.