Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit


Bijeenkomst in München

Deutsches Museum
30 mei 1951 – 19.15 uur

Karl Baer, voorzitter
J. Hofmeister, voorzitter Emeritus
Wilhelm Oehrens, vertaler


Karl Baer: Dames en heren, beste vrienden: ik open deze bijeenkomst, die een studieavond had moeten zijn, maar we zien met vreugde van onze studie af om hier onze leader van de TS, James A. Long, Grace Franches Knoche en Kirby Van Mater, secretaris-generaal van onze Society, te ontmoeten. We begroeten ook dhr. Hofmeister, ere-voorzitter van de loge in München en dr. Wilhelm Oehrens uit Hamburg, die voor ons zal vertalen. We begroeten verder de vrienden die van buiten onze stad zijn gekomen.

JAL: Terwijl ik hier enkele minuten zat, vroeg ik me af wat ik onze leden uit München zou kunnen zeggen. Toen ik deze zaal binnenliep en ging zitten, was het alsof ik een heel andere wereld binnenwandelde dan die waarin ik buiten wachtte. Het deed me sterk denken aan mijn reis van kortgeleden rond de wereld in opdracht van kolonel Conger. Op die reis verliet ik Californië zonder enige nauwkeurig omschreven instructies. De enige woorden die kolonel Conger tegen me zei waren deze: ‘Zorg dat de onderneming slaagt.’ Maar toen ik Engeland bereikte en de atmosfeer van Europa en Engeland begon aan te voelen, duurde het niet lang of ik kreeg instructies, niet op een fantastische of onnatuurlijke manier, maar door middel van zo nu en dan een brief en ook door de heel duidelijke aanwijzingen van wat ik zo vaak het dagelijkse karmische draaiboek heb genoemd. Ik ontdekte ook dat er blijkbaar iets vooruitgegaan was. Wanneer ik zeg ‘iets’ dan bedoel ik ook nu niet iets fantastisch. Maar toen ik van de ene plaats naar de andere reisde en probeerde mijn opdracht te vervullen, ontdekte ik dat de belangrijkste functionarissen en de leden met wie ik contact moest opnemen, waren voorbereid, niet alleen in hun denken maar ook in hun hart. Het was precies zoals in de sprookjes die we vroeger altijd lazen, alsof een fee deze mensen met haar toverstaf had aangeraakt. Het gevolg daarvan was dat ik dat slechts hoefde in te zien en het gezond verstand waarover ik beschikte te gebruiken om in de verschillende landen alle stukken in het juiste patroon samen te voegen.

Op deze reis, die een heel andere opdracht inhoudt, heb ik in iedere plaats waar ik kwam, dezelfde overeenkomstige omstandigheden of toestanden aangetroffen. Maar op deze reis had de voorbereiding niet specifiek betrekking op belangrijke functionarissen of sleutelfiguren. Het was een voorbereiding door middel van wat we een mooie toverstaf van witte magie zouden kunnen noemen, een voorbereiding van het hart van ieder lid dat van theosofie houdt. Hier in München heeft ze een punt bereikt waar ik niet anders dan de wijze hand kan herkennen van een mooi karma dat dit spirituele samenwerkingsverband tevoorschijn riep.

Toen ik hier vanavond aan de tafel ging zitten, wist ik echt niet of ik het wel aankon. Op elke bijeenkomst op deze reis bleek er zich in het hart en het denken van de leden een steeds grotere spirituele kracht te verzamelen. Ik beschouw dit niet als mijn verdienste. Ik zeg dit omdat wat ik voelde toen ik deze zaal binnenkwam, precies hetzelfde is als wat ik voelde bij andere bijeenkomsten toen ik binnenkwam en dat daar aanwezig was vóór ik er was. En het heeft gewerkt als geld op een spaarrekening met samengestelde rente. Met andere woorden, na de eerste bijeenkomst in Nederland met een groep leden had ik hetzelfde gevoel; de volgende bijeenkomst trof ik precies hetzelfde aan plus rente. In de bijeenkomst daarna was er hetzelfde plus rente op rente. Hoeveel rente op rente hier was toen ik vanavond deze zaal binnenliep, weet ik niet, maar ik wil beslist voor alle leden die hier zijn mijn hoogste waardering uitspreken voor wat ieder van hen naar deze bijeenkomst heeft meegebracht.

Indien ik ooit ergens dankbaar voor ben geweest, dan is het voor dat goede karma dat dit samenwerkingsverband tot stand heeft gebracht. Ik zou alleen willen dat ik vanavond iets van mijn ervaringen in dat opzicht op deze reis met de hier aanwezige vrienden zou kunnen delen. Maar zoals bij alle werkelijk spirituele zaken, als u probeert ze te omschrijven of te verklaren, verdwijnen ze. Ik zal er daarom maar op vertrouwen dat onze leden hier met hun hart zullen begrijpen wat ik met mijn openingswoorden heb willen zeggen.

Ik denk dat de leden in München erin geïnteresseerd zullen zijn samen met mij na te denken over de toekomst van de theosofie, het werk in München, in Duitsland en in de wereld. U kunt trots zijn op deze loge in München. Ik zou willen vragen of u mij toestaat dat ik vrij en informeel en realistisch met u spreek.

Verschillende stemmen: Dat is goed. Zeker. Ja.

JAL: Dankeschön. Het heeft geen zin om onszelf op dit tijdstip in de geschiedenis, niet alleen van Duitsland en de wereld, maar van de beschaving zelf en van ieder land daarin, voor de gek te houden. Als gevolg van karma leven we in een tijd, en op een punt in een cyclus, waarin volgens veel mensen het conflict tussen de krachten van licht en van duisternis onvermijdelijk is. Ikzelf ben het niet ermee eens dat zo’n conflict onvermijdelijk is. Aan de andere kant wil ik bij mijn gehoor niet de indruk wekken dat er geen gevaar voor een groot conflict bestaat. Maar waarover ik vanavond met u zou willen denken is hoe we als theosofen ernaar moeten streven om datgene te doen waardoor dit conflict wordt vermeden.

Ieder conflict, of het nu tussen twee volkeren, een dozijn volkeren of tussen twee personen is, is een gevolg. En zolang juist wij als theosofen niet inzien dat die conflicten slechts een gevolg zijn en ze niet als zodanig behandelen, zullen we niet in staat zijn om juist dat te doen waardoor goede oorzaken worden gelegd.

Wat kunnen we dan doen? Het klinkt heel, heel eenvoudig – misschien te eenvoudig – maar we weten dat wat er in de TS gebeurt, vooral wat er innerlijk gezien in onze Society gebeurt, ook in de wereld gebeurt. Dat is de werkelijke sleutel tot wat u en ik kunnen doen om de juiste oorzaken te leggen.

Ik zeg u openlijk dat ik heel veel waarde hecht aan deze bijeenkomst hier vanavond. München is een historisch punt, zowel in theosofisch opzicht als voor Duitsland en de wereld. Dit is een periode in onze ervaring waarin karma snel werkt en u moet goed begrijpen dat ik vanuit mijn hart spreek, niet in detail maar in het algemeen en zonder enige vorm van gehechtheid of persoonlijke betrokkenheid, maar strikt onpersoonlijk zowel vanuit een individueel als een nationaal standpunt. Niet veel jaren geleden vond in München een belangrijke ontmoeting plaats, enerzijds vertegenwoordigde die ontmoeting Arjuna die voor een verschrikkelijke beslissing stond. Aan de andere kant vertegenwoordigde ze enkele mensen die het toekomstige lot van vele volkeren in handen hadden en die probeerden het met de niet-opbouwende natuurkrachten op een akkoordje te gooien. Wij als theosofen weten en begrijpen volkomen dat we met de krachten van het kwaad geen compromis mogen sluiten. Indien we dit doen betekent het dat we de strijd opgeven. En theosofen en de TS kunnen nooit zwichten voor de machten van het kwaad.

Wat kunnen we dan doen? Met de sterke occulte en spirituele kracht die nu door de Society stroomt, is er voor ieder lid meer gelegenheid dan ooit om daarvan gebruik te maken en deze hem te laten helpen de spirituele kracht in zijn eigen hart te versterken. De meesters hebben ons duidelijk gemaakt, en alle leraren hebben dit gedaan, dat de invloed van een zuivere spirituele kracht, die op haar eigen gebied op gang is gebracht, bijna onberekenbaar groot is wanneer ze op het uiterlijke gebied doorbreekt. Het is jarenlang onze fout geweest dat we de waarheid van deze uitspraak niet hebben ingezien, en dat we telkens weer het gevoel hebben gehad dat we zo weinig voor de wereld, onze medemensen en voor de Society hebben gedaan. We hebben bewijzen genoeg dat dit denkbeeld onjuist is. Door diezelfde waarheid is onze TS gebleven wat ze is, zoals ze is, en, vanuit een spiritueel standpunt gezien, zo sterk als ze nu is.

Toen ik de waarheid van die uitspraak voor het eerst zo diep besefte als ik dat nu doe, raakte ik helemaal vervuld van een grote warmte door te weten dat de kleine dingen die u en ik in ons dagelijks leven doen zo’n grote invloed op onze medemensen hebben. Ik hoop dat u dit niet te licht zult opvatten omdat het ieder van u veel moed en hoop zal geven te beseffen dat het doen van een goede daad – niet om uzelf of mij of iemand anders een plezier te doen, maar omdat het goed is haar te doen en niet aan de gevolgen te denken – veel meer zal uitrichten dan we kunnen beseffen om een groot conflict in de toekomst te helpen voorkomen. Ik heb het niet over slechts één lid in München of in Duitsland of in de wereld die juist handelt. Ik bedoel een zo groot mogelijk aantal leden in München, in Duitsland en in de rest van de Society. Indien slechts drie de juiste instelling hebben en werkelijk een theosofisch leven leiden, zullen ze geweldig veel goeds in de wereld bereiken. Is dat niet bewezen door de woorden van de meester zelf toen hij zei: ‘Zolang er drie toegewijde leden in de Society zijn, zal ze niet mislukken’? Indien al onze leden over de hele wereld dus bewust probeerden dit pad te volgen, ziet u dan niet over wat voor sterke kern van werkelijke spirituele kracht de meesters zouden beschikken om een groot conflict, waar velen zo bang voor zijn, te vermijden? De rente en de samengestelde rente zijn als een waterdruppel in de Rijn of in de Donau vergeleken met de rente en samengestelde rente die aangroeit door de levenshouding en de levenswijze die ik zojuist noemde.

U, leden in München, heeft een gunstig karma doordat u zich geografisch op een punt in Duitsland bevindt waar u uitstekend werk kunt doen voor de theosofie in uw land en in de wereld. Ik bedoel niet dat u heen en weer moet rennen om dit lid en dat lid te werven. Dat is een deel van het werk, maar dat is niet wat echt belangrijk is. Leid het leven en laat de gevolgen groeien met rente, een rente die door karma zelf zal worden uitbetaald.

Iedere stad, en ieder land heeft een eigen geaardheid. München is München, Stuttgart is Stuttgart en ik denk dat Neurenberg Neurenberg zal zijn! Iedere beschavingseenheid waar een aantal mensen bijeenkomen, hetzij een studiegroep in de TS, een loge, een stad of een land, heeft haar eigen svabhava. Wat ik voelde toen ik vanavond de zaal binnenkwam, in de paar seconden die nodig waren om van die deur naar mijn stoel te lopen, zei me meer dan tien boekdelen in evenveel bibliotheken of duizend woorden van evenveel mensen me zouden kunnen vertellen. Ik kan u niet zeggen hoe geweldig ik het vond te ontdekken dat er hier op dit strategische punt, München, al een zo grote spirituele kracht ontwikkeld en werkzaam was dat ik in mijn hart opgelucht was te weten dat wat velen voor onvermijdelijk houden al aanzienlijke tijd is teruggedrongen – en wanneer ik zeg aanzienlijk, bedoel ik verschillende weken en maanden en ik hoop jaren – door de heel eenvoudige en onbewuste inspanningen van de leden in München.

Ik maak u geen complimenten. Ik constateer alleen een eenvoudig feit. Ik ben er zeker van dat als de leden in München en omstreken bewust doorgaan met wat ze tot nu toe onbewust deden, in het volle besef dat naarmate ze als mannen en vrouwen in München onpersoonlijk kunnen werken om aan die inspanning iets meer van de onpersoonlijke spirituele instelling toe te voegen, dat ze in die mate wat als onvermijdelijk werd beschouwd bewust nog verder zullen terugdringen.

De leden in München hebben prachtig werk gedaan en ik wil u allemaal en Karl Baer daarvoor bedanken. Ik had op mijn reis rond de wereld niet verwacht Karl Baer te ontmoeten, maar toen ik in Berlijn aankwam was hij daar. Ik was niet van plan geweest naar München te gaan. Ik had het graag willen doen, maar ik moest het opgeven in verband met de tijd. Maar toen ik Karl Baer in Berlijn aantrof, die daar voor zaken was en ik hem in het huis van dhr. Bergmann ontmoette, wist ik onmiddellijk dat deze ontmoeting iets voor de toekomst betekende. Ik wist het toen niet in bijzonderheden, maar ik begin er nu achter te komen.

Ik bedoel nu niet dat Karl Baer zo belangrijk is. Maar ik bedoel wel dat onze ontmoeting in Berlijn niet voor niets was; en het feit dat we elkaar nu ontmoeten is niet voor niets. Ik houd er niet van over personen te praten, maar dit is van belang in verband met wat ik zei: wat ik in Karl Baer herkende was dat hij onpersoonlijk voor de theosofie werkte. Hij probeerde niet zijn denkbeelden aan de man te brengen. Hij was niet bezig om het afdelingsbestuur in Duitsland, of het Hoofdkwartier in Pasadena te vertellen hoe de zaken van de TS moeten worden aangepakt. Het ging hem erom naar beste weten te werken voor de theosofie in München en in Duitsland natuurlijk. En ik kan dhr. Baer en alle leden hier verzekeren dat zolang hij onpersoonlijk blijft werken, en de leden met hem, er in München ware theosofie en werkelijke spirituele vooruitgang zal worden bereikt en de kracht van de theosofie in Duitsland op die manier groter zal worden. Zodra Karl Baer of wie dan ook, voor een eigen doel begint te werken, en aan dat doel gehecht is, zal dat niet alleen de theosofie in München schaden, maar ook in Duitsland en in de wereld.

Karl Baer wordt door mij slechts als voorbeeld genoemd voor wat we allemaal zouden moeten doen. Er zou vanavond niet datgene in deze zaal aanwezig zijn geweest wat ik er aantrof, indien er in het hart van de leden veel persoonlijke eerzucht was geweest.

De spirituele schoonheid die straalt vanuit het hart van de leden die gegeven en geofferd hebben aan het werk van de meesters, zoals de leden in Duitsland en München dat hebben gedaan, die spirituele schoonheid en dat schitterende buddhische licht zullen nooit tekortschieten om de vlam in de tempel van ons heilige werk brandend te houden. Er is hier vanavond werkelijk een grote kracht aanwezig, en wat wij als leden van de Society op die eenvoudige onpersoonlijke manier, zoals u hier in München heeft gedaan, kunnen doen, zal het stevige fundament leggen dat de meesters nodig hebben om dit schitterende werk van ons tot 1975 en later in de volgende eeuw voort te zetten.

Ik dank u allemaal nogmaals voor wat u hier vanavond heeft gebracht. Na een korte periode voor vragen en antwoorden zou ik graag ieder van u de hand willen schudden en u persoonlijk bedanken.

Daarop kondigde dhr. Baer aan dat de leader de volgende dag om 3 uur ’s middags in zijn hotel beschikbaar zou zijn voor alle leden die hem zouden willen ontmoeten.

Gentner: Wat is uw opvatting, wat zijn uw gedachten over de manier waarop de theosofie in Duitsland en in de Verenigde Staten vóór de oorlog werd begrepen? Is er na de oorlog een verschil in de manier waarop de mensen in Duitsland en de Verenigde Staten theosofie opvatten?

JAL: Dankeschön. De oorlog bracht inderdaad een grote verandering, zowel in Duitsland als in Amerika, maar in Duitsland veel groter dan in de Verenigde Staten en de reden is duidelijk. U heeft geleden. Wij niet. Ik kan u beter de waarheid zeggen en spreken over een van de problemen waarmee u nu wordt geconfronteerd. Wij aan het Hoofdkwartier waren bijzonder verheugd en geroerd door de grote toevloed van aanvragen voor lidmaatschap, die na de oorlog uit Duitsland kwam. En hoewel het een aanwijzing was voor een volkomen natuurlijke en goede reactie op het leed dat een oorlog teweegbrengt, want oorlog doet altijd een verlangen in het hart van de mensen ontstaan om naar spirituele vertroosting, spirituele hulp te zoeken, lag daarin niettemin ook juist een groot gevaar. Het begon ons op te vallen dat veel van de nieuwe leden – niet de meerderheid, maar velen – kwamen om iets te ontvangen dat hun persoonlijke natuur in plaats van hun spirituele natuur voldoening zou verschaffen. Als gevolg daarvan zagen we hoe leden na enige tijd afdwaalden naar paranormale verschijnselen en probeerden in contact te komen met hun geliefden of probeerden andere dingen te krijgen om hun zelfzuchtige natuur te bevredigen. We zagen hoe weer anderen zich zowel in verschillende soorten yoga als in andere pseudo-theosofische aangelegenheden begaven, om hun persoonlijke exoterische problemen op te lossen. Met andere woorden, ze dachten dat dit de manier was om meer te eten, meer kleding en een baantje te krijgen. Ik bekritiseer hen niet en ik verwijt hen ook niets. Alleen de goden weten wat ik onder dezelfde omstandigheden zou hebben gedaan. Maar ik moet ook de andere kant van de zaak laten zien. Er waren andere leden die in de Society kwamen om hulp van spirituele aard, om de innerlijke kant te zoeken, iets dat hun hart zou bevredigen. Vreemd genoeg zagen we dat diegenen die hun persoonlijke steun ondergeschikt maakten aan de spirituele steun die ze zochten, de kleding, het voedsel en de banen kregen die ze nodig hadden.

Waarom gebeurde dat? Ik wil mijn woorden niet laten gelden als een bewijs hoe de grote Wet werkt, maar ik geef u de feitelijke ervaring van Duitse leden. Het is een bewijs te meer van wat ik al eerder probeerde uit te drukken, dat indien we onpersoonlijk werken, meer denken aan het welzijn van een ander dan aan het onze, het licht van de theosofie brandend houden in ons hart, juist denken en alleen denken aan het spirituele aspect van onze omgeving en verantwoordelijkheden, in al onze behoeften zal worden voorzien. Let erop dat ik niet zeg dat in al onze begeerten zal worden voorzien, maar in al onze behoeften. Dat is een onaantastbare, occulte wet.

Wat Amerika betreft – de na-oorlogse weerslag op de leden in Amerika was lang niet zo opvallend als in Duitsland en ik denk hier zowel aan de goede als aan de verkeerde reacties. En de eenvoudige reden daarvan is dat we niet zoveel hebben geleden. Ik vraag me af of uw vraag hiermee is beantwoord?

Gentner: Ja, dank u. Ik begrijp het.

Vraag: U sprak over de ernstige gevaren die er in de toekomst voor de hele wereld dreigen, en ik zou willen vragen of het raadzaam zou zijn zich in de TS over de hele wereld gedurende een bepaald uur te concentreren op een bepaalde sleutelgedachte die door het Hoofdkwartier zou worden gegeven om dit gevaar af te wenden. Begrijpt u wat ik bedoel?

JAL: Ja, ik begrijp het. Dit is een heel belangrijke vraag, en ik ben erg blij dat u haar stelde. Maar mijn antwoord zal u verrassen. Dat zou het gevaarlijkste zijn wat we ook maar konden doen en ik zal u zeggen waarom. Dit is een occulte instelling. Met dit woord bedoel ik niet de occulte wetenschappen, maar occultisme, altruïsme in zijn hoogste betekenis, spiritualiteit, de leer van het hart. Als ieder grassprietje op zijn eigen manier moet groeien hoeveel te meer verschillen dan u en ik. Wat zou er gebeuren als alle grassprietjes op een bepaald moment, een zekere tijd op precies dezelfde wijze zouden groeien? Wat zou er gebeuren als alles in de natuur op die manier zou werken? Een deel van de natuur zou te veel van iets krijgen, een ander deel zou te weinig krijgen, enz. Wij, u en ik, zijn niet in staat het grote wereld-karma te lezen, en dus verkeren we niet in de positie om te weten, en de leader is ook niet in de positie om als leader of als Outer Head te weten, wat de maha-chohan van plan is te doen. Hij heeft het toezicht over de Grote Witte Loge van Mededogen bij het vervullen van haar taak om de beschermmuur van de mensheid te zijn.

Als we dus in de TS een bepaalde dag, een bepaald uur zouden uitkiezen waarop we allemaal gezamenlijk over een sleutelgedachte zouden nadenken, of op een voorgeschreven manier ons erop concentreren dat het een of ander niet zal gebeuren, kunnen we niet beseffen hoezeer dit de taak van de meesters zou bemoeilijken. Ik zou veeleer willen aanraden dat, wanneer die gedachten opkomen dat we uit ons hart willen bijdragen aan het welzijn van de mensheid, hoe weinig of hoeveel dit ook is, we doen zoals de meester Jezus aanraadde: Ga de verborgen kamer van uw hart binnen. Zoals hij het uitdrukte: ‘Maar als jullie bidden, trek je dan in je binnenkamer terug, bid in het geheim tot je Vader en hij zal je openlijk belonen.’ Zet dit over in onze theosofische bewoordingen en het zal betekenen dat we telkens kracht naar de meesters uitzenden, wanneer we in de stilte, in de verborgen kamer van ons eigen bewustzijn bidden voor, of denken aan, of voelen voor het welzijn van de mensheid. Ze zullen dan iets hebben om mee te werken, wanneer de tijd komt om het te gebruiken, waar zij het moeten gebruiken, en hoe zij het moeten gebruiken.

Dat klinkt misschien wat abstract, maar hoe esoterischer we worden in dit werk, des te eenvoudiger het wordt. We kunnen onmogelijk weten hoeveel een eenvoudige goede daad de meesters aan spirituele kracht schenkt. Het was ook meester Jezus die erop wees hoeveel groter de waarde van het muntje van de weduwe was, vanuit een spiritueel standpunt, dan wat vele anderen gaven. Ik wil daarom mijn antwoord op deze vraag besluiten met deze verklaring: Indien wij als leden van de Society op enig uur van de dag of de nacht en overal, een spiritueel muntje in de vorm van een goede gedachte op de spirituele spaarbank van de meesters willen zetten, zullen we zien dat we veel meer doen dan veel organisaties die tegenwoordig alleen met gevolgen werken, want ze werken buiten de stroom van de logekracht wanneer ze zich met gevolgen in plaats van met de werkelijke oorzaken bezighouden. Is uw vraag hiermee beantwoord?

Vraagsteller: Ja, dank u.

Vraagsteller: Ieder verstandig mens denkt dat vrede het belangrijkste in de wereld is. Ik denk dat we middelen moeten vinden om vrede tot stand te brengen.

JAL: Ja, dat is een belangrijke gedachte. Ik zou opnieuw een onderscheid willen maken, want wij als theosofen moeten dit onderscheid maken omdat we anders nooit het karma van een land of van onszelf kunnen begrijpen. Vrede is niet het belangrijkste in de wereld. Harmonie is het belangrijkste. Wanneer er harmonie is, zullen we vrede hebben. Dat bedoel ik wanneer ik zeg dat we ons met oorzaken en niet met gevolgen moeten bezighouden. Vrede is een gevolg van harmonie. Oorlog is een gevolg van disharmonie. Daarom moeten we als theosofen die zich met oorzaken bezighouden, rechtstreeks in ons hart binnengaan en daar harmonie brengen, en dan zal daaruit na verloop van tijd voor onze hele Society en voor onze medemensen niets dan vrede kunnen voortkomen. Het is heel gemakkelijk voor iemand met een sterk karakter en die weet wat hij wil, om de mensen zo tot oorlog op te zwepen dat ze bereid zijn ten oorlog te trekken, maar het is heel wat moeilijker voor een eenvoudig man als Abraham Lincoln en anderen in dit en andere landen, om in het huidige evolutiestadium van de menselijke natuur, de mensen zover te brengen dat ze met hun hart voor vrede willen vechten, door middel van harmonie.

Schultz: Hoe staat het met de theosofische universiteit?

JAL: De theosofische universiteit ondergaat, zoals alle andere dingen, de invloeden van de cyclussen. KT strooide zaden uit. Die zaden die ze tijdens haar bestuur uitzaaide hebben op veel plaatsen in de wereld vrucht gedragen. We zijn vaak geneigd te snel naar resultaten uit te zien. Toen de activiteit van de universiteit haar hoogtepunt had bereikt, werden de graden die werden verleend door niet meer dan twee of drie andere scholen in de Verenigde Staten als universitair erkend. En u in Europa, die een graad op de juiste waarde weet te schatten, zal onze positie begrijpen. GdeP was er niet blij mee en kolonel Conger evenmin. Dit wat betreft de theosofische universiteit in het verleden.

Ik ben van mening dat we aan het Hoofdkwartier een theosofische universiteit moeten hebben, maar ik denk niet dat het er één moet zijn waar een student die is afgestudeerd een stuk papier als graad ontvangt. Ik zie uit naar de dag waarop we een school zullen hebben waar een onuitgesproken en ongeschreven graad het hart zal sieren van haar afgestudeerden, en die hen tot ware theosofen zal maken. Ik zou daarover nog veel meer kunnen zeggen, maar daarvoor ontbreekt de tijd. Er is echter één gedachte die ik als een correctie op het voorafgaande wil geven. Ik wil niet dat wat ik zei als een aanmerking zou worden opgevat op de kwaliteit van de werkelijke opleiding die de afgestudeerde studenten vroeger, wanneer ze onze school verlieten, hadden ontvangen. Ze verlieten de school in feite met een betere opleiding, zowel in innerlijke als uiterlijke betekenis, dan vrijwel elke gewone universiteit kon geven, ook al werden hun diploma’s door diezelfde universiteiten niet erkend.

Ik zou de bijeenkomst nu willen besluiten met een enkel woord van hulde en waardering voor een theosoof in Duitsland en in München die zijn stempel van trouw aan de theosofie en de meesters op de boekrol van de tijd heeft gedrukt. Het is niet vreemd dat er in elk land waar ik ben geweest, in elk belangrijk theosofisch centrum, altijd één zo’n trouw, toegewijd lid is geweest die de toorts jarenlang heeft gedragen, en deze toen het moment daarvoor was aangebroken overdroeg aan iemand anders, waarbij hij die ander alle steun, zowel innerlijk als uiterlijk, gaf, en ervoor zorgde dat zijn geliefde theosofie naar de toekomstige generatie doorstroomde. De goden zij dank hebben we veel flinke soldaten in de gelederen van de meesters. Onder die krijgers die zoveel hebben gegeven, en daarvoor niets terugvroegen, is er één aan wie ik vanavond hulde wil brengen: meneer Hofmeister. U bent een edele oude heer.

Dhr. Hofmeister, die rechts van de leader zit, diep ontroerd, staat op en schudt de leader de hand. De hele zaal barst uit in een enthousiast applaus.

Hofmeister: Dank u, uit heel mijn hart, en in mijn hoedanigheid van oudste lid van de branch in München en van mede-oprichter ervan, wil ik deze woorden tot u en uw vrienden richten. Ik ben heel gelukkig dat het mij is gegeven persoonlijk kennis met u te maken, en ik wil alleen zeggen dat mijn hart het vertrouwen dat in u en uw naaste medewerkers op het Algemeen Congres in Nederland werd uitgesproken, volledig steunt.

U heeft ongetwijfeld een heel moeilijke taak te vervullen en we zijn blij daaraan met al onze kracht een bijdrage te kunnen leveren door in deze heilige zaak uw helpers te zijn. Ik weet dat onze meesters met ons zullen zijn, indien we ernstig proberen de theosofie tot een levende kracht in ons dagelijks leven te maken.

Ik wil voor u, beste leader, en voor alle vrienden de beste wensen uitspreken voor uw toekomstige werk. Ik wil dit doen met heel mijn hart. U kunt er zeker van zijn dat we trouw blijven aan de theosofie.

JAL: Dank u, meneer Hofmeister. En dank u allemaal. Ik denk dat we nu beter kunnen sluiten. Ik heb van deze avond werkelijk heel veel genoten. Ik heb vanavond veel ontvangen, zoals altijd, maar vanavond neem ik voor de rest van mijn reis door Duitsland en voor de toekomst van het werk een bijzonder mooi en groot dividend mee, groter dan ik had kunnen verwachten.

De bijeenkomst werd om 10 uur ’s avonds gesloten.


James A. Long – Tourverslagen 1951

Online-editie, isbn 9789070328641

© 2023 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag