6. Het zich herinneren en vergeten van vroegere levens
De meesten van ons herinneren zich onze vroegere levens of wat er tussen twee levens gebeurt niet. De Griekse mythologie vertelt ons dat we van de wateren van Lethe – onbewustheid, vergetelheid – drinken waardoor zoveel van onze herinnering van het verleden wordt uitgewist dat we de aarde betreden met een schone lei om daarop de gedachten, emoties en daden te schrijven die de kwaliteit van het toekomstige leven zullen bepalen. We schrijven allemaal al eeuwenlang ons individuele Boek van het Lot en in deze incarnatie schrijven we weer een bladzijde of een hoofdstuk. Als we een gedetailleerde herinnering zouden hebben van alles wat we in het verleden hebben opgetekend of, aan de andere kant, precies tot in detail op de hoogte zouden zijn van de reeks gebeurtenissen die in de toekomst kunnen plaatsvinden, dan zouden we daardoor ernstig worden belemmerd. De volledige herinnering van onszelf – en van anderen – zou een te zware last zijn.
We zijn nog niet wijs of sterk genoeg om niet van de wateren van Lethe te hoeven drinken. Als dit mogelijk was, zouden drie moeilijkheden zich voordoen: ten eerste zouden we onder vroegere mislukkingen gebukt gaan, want die zouden als een zware last om onze nek hangen; ten tweede zouden we onder vroegere successen gebukt gaan, omdat ze naar alle waarschijnlijkheid trots en verwaandheid zouden veroorzaken; ten derde, als we niets zouden zijn vergeten, zouden we ons waarschijnlijk ook de mislukkingen en successen van anderen herinneren, en dit zou werkelijk heel schadelijk kunnen zijn.
De mens heeft altijd geprobeerd een blik te werpen in het verleden en in de toekomst, op zoek naar raad en inzicht. In lang vervlogen tijden zochten de Grieken raad bij de orakels van Delphi, Trophonius, de berg Olympus, en andere gewijde heiligdommen. Als het hart zuiver was en het denken onder controle, dan wekten de ontvangen antwoorden opnieuw innerlijke bronnen van wijsheid op. Welke verbindingslijnen bestonden er toen tussen goden en mensen? Evenals vroeger zijn wij in onze tijd op zoek naar raad, zoeken we licht voor de kwellende problemen van angst en wanhoop waarin we als gevolg van eeuwen van dwaasheid, onwetendheid en hebzucht in onze huidige verwarring van idealen zijn geraakt.
Helaas, de wouden zijn vol namaakorakels, valse priesters en priesteressen die, terwijl ze voorgeven in verbinding te staan met het goddelijke, hun onzalige waren verkopen aan de dwazen en de door emoties verblinden. Niettemin is gemeenschap tussen goden en mensen altijd mogelijk en zal dat altijd zijn, want het vermogen om de geheime bron van waarheid aan te boren woont in de ziel. Maar kennis daarvan komt alleen toe aan hen die omgang hebben met Nous, de kenner in ons, gepersonifieerd als Mnemosyne, godin van de herinnering. Wie is deze godin en wat is haar functie?
Mnemosyne, moeder van de Muzen, komt overeen met Nous, die als taak heeft om Psyche, de ziel, ertoe te bewegen zich de waarheid voor de geest te halen, zodat ze door zich haar goddelijke oorsprong te herinneren, ten slotte het recht op hereniging met Nous verwerft. Onder de overblijfselen van de orfische mysteriën die in de graven op Kreta en in Zuid-Italië zijn teruggevonden, zijn acht kleine, heel dunne schrijftabletten van bladgoud waarin Griekse letters sierlijk zijn gegraveerd. Een hiervan uit de buurt van Petelia, bij Strongoli, spreekt over twee bronnen bij de ingang van de Onderwereld: de bron van Lethe of vergetelheid (zonder naam) links, en die van Mnemosyne of herinnering rechts:
U zult links van het Huis van Hades een bron vinden,
En daarnaast staat een witte cypres.
Nader deze bron niet te dicht.
Maar u zult er nog een vinden bij het Meer van Herinnering,
Koud water stroomt eruit, en er staan wachters voor.
Zeg: ‘Ik ben een kind van de aarde en van de sterrenbezaaide hemel;
Maar mijn oorsprong ligt (uitsluitend) in de hemel. Dit weet uzelf.
En kijk, ik smacht van de dorst en ik verga. Geef mij snel
Het koude water dat stroomt uit het Meer van Herinnering.’
En uit zichzelf zullen zij u te drinken geven uit de heilige bron,
En daarna zult u heer zijn onder de andere helden. . . .1
In deze hymne wordt de orfische kandidaat gewaarschuwd voor het drinken van de wateren van Lethe. In een andere beschrijving door Pausanias, een Griekse reiziger en geograaf uit de 2de eeuw na Chr., drinkt de kandidaat uit de bron van Lethe om ‘alles waaraan hij tot dan toe heeft gedacht te vergeten’.2 Daarna doet hij zich te goed aan de wateren van Mnemosyne, opdat hij zich alles kan herinneren wat hij heeft gezien en gehoord, want Mnemosyne is de ‘heilige bron’ waarvan de wateren zijn bestemd voor mensen ‘met een zuiver hart en een gezond verstand en die geen slecht geweten hebben’.3
Lange perioden, misschien wel verschillende levens, zijn nodig voordat iemand in staat is om de verleiding van Lethe geheel te weerstaan. Als hulp daarbij roept de kandidaat de schone godin van de herinnering op, niet door hol ritueel, maar met het onwankelbare vertrouwen dat Nous ten slotte Psyche ertoe zal brengen zich te herinneren. Thomas Taylor (1758-1835), de onvermoeibare vertaler van Griekse en neoplatonische klassieken, publiceerde in 1787 een kleine verzameling orfische hymnen, waaruit we het volgende overnemen:
Aan Mnemosyne of godin van de herinnering:
De echtgenote van de goddelijke Jupiter roep ik aan,
Bron van de heilige, lieflijk sprekende Negen (Muzen);
Vrij van de vergetelheid van de gevallen geest,
Door wie de ziel met het verstand wordt verbonden.
De groei van de rede en het denken behoren aan u,
Die al-machtig, vriendelijk, waakzaam en sterk is.
’t Is aan u alle gedachten opgeslagen in het hart
Uit hun lethargische rust op te wekken;
En zonder iets te vergeten, het mentale oog met kracht
Uit de donkere nacht van vergetelheid te doen ontwaken.
Kom, gezegende macht, roep uw mystieke herinnering wakker
Voor de heilige riten, en verbreek de boeien van Lethe.4
Het is opmerkelijk dat we deze getuigenissen bezitten van een wijsheid die zich richt tot het onsterfelijke en niet alleen tot het vergankelijke. De taak van Mnemosyne is duidelijk: ons krachtig en nauwgezet bewustmaken van ons ware erfgoed, zodat we bewust kunnen beginnen aan de eeuwendurende taak van het losmaken van de banden van zelfzuchtig en materialistisch denken. En als we zo met inzicht gebruikmaken van de Bron van Vergetelheid, en met overgave drinken van de verkoelende wateren van het Meer van Herinnering, kunnen we met recht het voorouderlijke wachtwoord uitspreken:
Ik ben een kind van de aarde en van de sterrenbezaaide hemel;
Maar mijn oorsprong ligt (uitsluitend) in de hemel.
Nadat de afdaling in Hades was voltooid, keerde de succesvolle kandidaat terug naar het licht, bekleed met de schittering van de dingen die hij heeft gezien en die hij zich herinnert. Opdat de persoonlijke ervaringen van iedere nieuwgeborene zouden worden opgetekend terwijl die nog vers in het geheugen lagen, bijvoorbeeld nadat hij zich uit de Trophonius-grot verhief, werd van hem verlangd ‘om een schrijftablet op te dragen waarop alles staat geschreven wat hij heeft gehoord en gezien’.5 Aldus bericht Pausanias wat hij uit persoonlijke ervaring had vernomen en ook van anderen die de heilige ritus hadden ondergaan.
Tot zover wat betreft de moedige discipel van de oude of moderne mysteriën. Maar hoe staat het met u en mij, die misschien een waarachtig heimwee voelen naar kennis van de ongeziene dingen? De meesten van ons hebben toch nog de zoete vergetelheid van de slaap nodig en een gedeeltelijk onbewustzijn totdat we voldoende zijn gegroeid in zelfkennis, onderscheidingsvermogen, en mededogen. Gevangen als we zijn in zelfgemaakte ketenen, verlangt een deel van ons ernaar onze ‘mystieke herinnering’ van heilige dingen wakker te roepen.
Waarom herinneren we ons ons verleden niet? Plato geeft ons een aanwijzing in Boek 10 van zijn Republiek (§§614-21), waar hij het verhaal over het visioen van Er vertelt. Het was bij hem niet zozeer een visioen als wel een bewust nagaan van de ervaringen van de ziel in de periode tussen twee levens. Er, de zoon van Armenius, werd dood gewaand. Hij lag samen met andere gesneuvelde helden op het slagveld, maar na tien dagen, toen zijn lichaam geen tekenen van ontbinding vertoonde zoals bij die van de anderen, werd het naar huis gebracht om te worden begraven. Twee dagen later werd Er wakker op een brandstapel voor lijkverbranding en vertelde over zijn visioen van de innerlijke werelden; hij onthulde dat de aard van de postmortale reis door de planetaire sferen afhangt van de kwaliteit van iemands daden hier op aarde.
Aan de linkerkant, zei hij, waren er openingen die naar beneden leidden en aan de rechterkant openingen die naar boven leidden. Zij die ‘onrechtvaardige’ daden hadden begaan, daalden af naar de lagere werelden, niet om eeuwig martelingen te ondergaan, maar lang genoeg om hun lessen te leren. Nadat ze waren gezuiverd, trokken ze omhoog om halverwege de zielen te ontmoeten van de ‘rechtvaardigen’ die terugkwamen uit de hemelwerelden waar ze dingen van grote schoonheid hadden ervaren. Er schonk aandacht aan de reis van de zielen door de planetaire sferen, die bij hun terugkeer naar de aarde de spinsters van het lot tegenkwamen, de drie moirai of schikgodinnen: Lachesis, Klotho en Atropos – verleden, heden en toekomst. Ze spinnen het lot van iedere individuele ziel wanneer die door hun gebied reist. Iedereen koos een lot (hun toekomstige leven) overeenkomstig hun vroegere ervaringen. Ten slotte kwamen de zielen bij de dorre vlakte van vergetelheid (Lethe) waar ze werden verplicht van haar wateren te drinken; maar zij die niet ‘door wijsheid werden beschermd dronken meer dan nodig was’.
Is dit geen verklaring voor onze toestand hier op aarde? Sommigen van ons hebben misschien te veel van de wateren van vergetelheid gedronken, en vonden het daarom moeilijk om de zin van het leven te begrijpen. Toch is er een deel van ons dat niet van die wateren van de dood heeft gedronken, zodat oude herinneringen ons nog steeds achtervolgen. Voelen we niet soms de aansporing van een vergeten wijsheid? Het zijn die herinneringen, hoe zwak ze ook zijn, die ons in dit leven zullen voeren naar zodanige ervaringen dat we ons kunnen herinneren wie we zijn, en ons bewust worden van ons erfgoed en onze toekomstige bestemming.
Hoe verhoudt het vergeten van vroegere levens zich tot de populaire therapie om iemand onder hypnose of door drugs, of op een andere manier, terug te voeren zodat iemand de ervaringen ‘opnieuw beleeft’ die hij in zijn jeugd, in het prenatale stadium of, zoals velen geloven, in een van de vroegere levens, zou hebben doorgemaakt? De laatste decennia zijn er tientallen boeken verschenen die verslagen bevatten van ‘vroegere levens’ van hen die in regressie zijn gegaan.
We willen hier niet de mogelijkheid ontkennen dat bepaalde ‘herinneringen’ die onder hypnotherapie worden onthuld, tenminste voor een deel, waar zijn en, als ze juist worden geïnterpreteerd, nuttig zouden kunnen zijn. Als herinnering eigen is aan elk deel van het fysieke brein, zoals sommigen geloven, spreekt het vanzelf dat de astrale en/of fysieke cellen ervan de indruk van ons lange verleden in zich moeten meedragen, hoe diep deze ook is verborgen. Herinnering laat zich moeilijk vangen. Hoevelen van ons kunnen zich tot in detail gebeurtenissen van slechts een paar jaar geleden herinneren? Maar toch zal een ogenschijnlijk toevallige gebeurtenis, een geluid, of een geur plotseling een golf van herinneringen in ons bewustzijn losmaken.
Volgens de oorspronkelijke wijsheid van veel oude volkeren en ook volgens theosofische leringen heeft ons bewustzijn, onze ziel, toegang tot verborgen geheugenvoorraden uit ons eeuwenlange verleden; en verder, wat veelzeggend is, zou er een levende, bewuste entiteit zijn die toezicht houdt op de groei van haar toekomstige lichaam. Wat door de innerlijke aspecten van ons wezen wordt bewaard is van blijvender aard dan het geheugen dat in ons fysieke brein huist. Hoewel het geheugen zich kan ophouden in de levensatomen van het astrale brein, het model van het fysieke brein, hecht het zich voor langere tijd aan de geheugencellen van het karakter, aan het reïncarnerende ego.
Voortgaand onderzoek van prenataal en neonataal bewustzijn geeft aan dat het embryonale bewustzijn zelfs tijdens de eerste drie maanden neurale reacties op wat het prettig en onprettig vindt, vastlegt, en ook onmiddellijk reageert op wat het hoort en op de onuitgesproken gedachten en gevoelens van beide ouders. Alle ervaringen van de foetus die een levend wezen is, hoewel hij zich nog niet in een lichaam zoals het onze bevindt, worden zowel in het astrale licht als in zijn geheugencellen geregistreerd. De pasgeborene heeft hiervan geen duidelijke herinnering, maar onderzoek bevestigt dat het bewustzijn van het terugkerende ego veel scherper is dan vroeger werd gedacht.6
Het mysterie van het geheugen is werkelijk moeilijk te doorgronden en we weten heel weinig over de rol ervan tijdens het leven en na de dood. Zelfs zonder regressie is het voor iemand, wanneer hij volledig wakker is, mogelijk om in de astrale atmosfeer van de aarde, het astrale licht, te ‘zien’ en zich kortstondig personen of gebeurtenissen, al of niet afkomstig uit zijn eigen karmische verleden, te ‘herinneren’ of ‘opnieuw te beleven’. Evenals bij regressie, is het net zo goed mogelijk dat iemand in het astrale licht de gedachten of levenservaringen van iemand anders ‘ziet’ of ‘leest’. Omdat er op dit gebied zo weinig gefundeerde kennis beschikbaar is, is het goed om voorzichtig te zijn en zich niet overhaast een vaststaand oordeel te vormen. De regressiemethode, al of niet door middel van hypnose, levert geen bewijs vóór reïncarnatie maar ook niet ertegen.
Het is te betreuren dat de popularisatie van regressietherapie tot een verward beeld van de reïncarnatieleer heeft geleid, voornamelijk doordat te veel nadruk wordt gelegd op de rol van de persona, het masker dat door de zich wederbelichamende menselijke monade wordt gedragen wanneer deze keer op keer in een leven op aarde incarneert. Het is heel natuurlijk om te willen weten wie we in ons vorige leven waren, maar zulke kennis heeft twee kanten. Als we regressie onder hypnose ondergaan alleen om het menselijke verlangen te bevredigen, om te weten te komen wie we in een vroeger leven waren, is dat in moreel en psychisch opzicht een twijfelachtige zaak. De uitdagingen van dit leven zijn al voldoende.
We kunnen er zeker van zijn dat alles wat we zijn – of dit nu de astrale levensatomen van onze hersenen of de hogere elementen van onze constitutie betreft, of ook het astrale licht van de aarde – vanaf het moment dat we voor het eerst denkende, bewust kiezende mensen werden, is en wordt opgetekend. Dit sluit aan bij het denkbeeld van Plato dat de ziel een eigen geheugen heeft. In zijn Dialogen, vooral in Meno (§81b), spreekt hij over het proces van het zich-te-binnen-brengen of zich herinneren – niet herinneren in de zin van iets uit het hoofd leren maar van herinneringen ophalen, opnieuw herinneringen tot leven wekken van de wijsheid die de ziel in een ver verleden had verworven. De ziel, bevestigde hij, heeft een reservoir van ervaringen uit het verleden en ‘als men zich inspant en niet verslapt’ in zijn streven zich te herinneren, zich deze wijsheid opnieuw voor de geest te halen, komt er misschien plotseling als in een flits een onthulling, een licht dat van binnenuit het bewustzijn instroomt.
Noten
- Zie Jane Harrison, Prolegomena to the Study of the Greek Religion, ‘Critical Appendix on the Orphic Tablets’, door dr. Gilbert Murray, blz. 659-60.
- Pausanias: Description of Greece, Eng. vert. W.H.S. Jones, 4:351.
- Inscriptiones Graecae Insularum Maris Aegaei, 1:789, geciteerd door Harold R. Willoughby, Pagan Regeneration: A Study of Mystery Initiations in the Graeco-Roman World, blz. 44.
- Thomas Taylor, The Mystical Hymns of Orpheus: Translated from the Greek, and demonstrated to be the Invocations which were used in the Eleusinian Mysteries, blz. 146.
- Pausanias: Description of Greece, 4:355.
- Zie Thomas Verny, M.D., en John Kelly, The Secret Life of the Unborn Child.