12 – Niet zonder eer
Na zes jaar intensief onderzoek waarbij werd gebruikgemaakt van de
modernste onderzoekmethode naar historische betrouwbaarheid, heeft een
groep van tweehonderd bijbelgeleerden, dominees en leken in de Verenigde
Staten, die bekendstaat als het Jesus Seminar, ontdekt dat niet meer
dan 20 procent van de gezegden die in het Nieuwe Testament aan Jezus
worden toegeschreven, inderdaad door hem werden uitgesproken. Onder
de woorden die hij nooit heeft geuit, waren: ‘Ik ben de weg, de
waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader behalve door mij.’*
Zo wordt het voornaamste dogma van het orthodoxe christendom ondermijnd,
dat iemand alleen door Jezus kan worden gered.
*Zie H.P. Blavatsky Collected Writings, 13:55,
14:396vn; De Geheime Leer, 2:260vn.
Ari Goldman berichtte het bovenstaande in zijn kolom in de New
York Times (8 februari 1991). Hij voegde eraan toe: ‘Onder
de opmerkingen die Jezus toen [wel maakte] was een uitspraak die met
kleine onderlinge verschillen in het Evangelie van Mattheus, Marcus
en Johannes wordt gevonden, over een profeet die geen eer geniet in
zijn eigen land.’ De boeken van HPB waren in Rusland altijd verboden.
Haar boeken waren ook verboden toen de Sovjets de macht overnamen.†
Wat is het dan verbazingwekkend om uit The Theosophist van
augustus 1990 te vernemen:
†Tijdens de tien jaar na 1908, toen de censuurambtenaar
van de tsaar werd ontslagen en een nieuwe liberale werd benoemd, bloeide
Rusland en de theosofie.
In het moederland van Mw. Blavatsky is nu veel
belangstelling voor haar leven en werk. Dit kwam sterk naar voren
tijdens het bezoek van de internationale voorzitter [van de Theosophical
Society (Adyar)], Mw. Radha Burnier, aan Moskou en Leningrad van 14
tot 24 juni 1990, op uitnodiging van het Sovjet Schrijversverbond
en het genootschap ‘Vrede door cultuur’. . . .
Er waren in Moskou twee belangrijke feestelijke
gebeurtenissen, waarvan de eerste plaatsvond op 18 juni toen een tentoonstelling
over HPB werd geopend in het indrukwekkende gebouw van het Schrijversverbond.
Er werden foto’s van haar geëxposeerd, haar boeken in het
Russisch, uittreksels uit haar geschriften, verklaringen door M.K.
Gandhi, Jawaharlal Nehru, Nikolaas Roerich en anderen over haar invloed
op hun leven en er waren enkele theosofische boeken in het Engels,
meegebracht uit Adyar. De pers en televisie van Moskou brachten verslag
uit van de gebeurtenis en enkele miljoenen kijkers zagen tijdens de
uren met de grootste kijkdichtheid de opening, toen werd aangekondigd
dat 1991 zou worden gevierd als het internationale jaar van Blavatsky,
omdat het de honderdste verjaardag van haar overlijden was.
De volgende dag, 19 juni, was er een bijeenkomst
ter ere van HPB in de zaal van het Sovjet Schrijversverbond. De vijfhonderd
zitplaatsen waren onvoldoende voor alle bezoekers, niet alleen uit
Moskou maar ook uit andere steden. Een groot portret van HPB omringd
met bloemen versierde het podium; Valentin M. Sidorov, [toen] voorzitter
van ‘Vrede door Cultuur’, gaf een schets van het leven
van HPB, lichtte de doelstellingen van de Theosophical Society toe
en verwelkomde de internationale voorzitter; haar bezoek was volgens
hem een historische gebeurtenis, na de meer dan zeventig jaar waarin
de boeken van HPB waren verboden en de TS was buitengesloten uit het
land van haar geboorte. Dit werd gevolgd door een toespraak door Mw.
Burnier. .i.l. Na een korte pauze werden er gedichten door en over
HPB voorgedragen en werden volksliedjes, die haar dierbaar waren,
gezongen. Elke kunstenaar schonk een roos ter nagedachtenis van HPB.
Het programma in Leningrad [nu St. Petersburg]
omvatte eveneens twee bijeenkomsten, waarvan er één
plaatsvond in het gebouw van het Schrijversverbond. Na een korte inleiding
en een toespraak door Mw. Radha Burnier, konden vragen worden gesteld.
De levendige belangstelling van de ruim tweehonderd deelnemers bleek
uit de verscheidenheid en het brede terrein van de vragen over de
TS en de theosofie. Leden van de Roerich Foundation waren sterk betrokken
bij de programma’s en ook de relatie van de TS met de Roerichs
werd besproken.
Een aantal privégesprekken met belangstellenden
en sympathisanten vond plaats in zowel Moskou als Leningrad [St. Petersburg].
In de discussie met de stafleden van ‘Vrede door Cultuur’
werd voorgesteld om een verzoek te doen aan de autoriteiten van de
stad Dnjepropetrovsk (dat vroeger Jekaterinoslav werd genoemd), de
geboorteplaats van HPB, om toe te staan dat men een gedenkplaat met
een passende tekst zou aanbrengen op het huis waar ze werd geboren,
dat gelukkig nog intact is. Dit werd gedaan op 12 september 1991,
de datum waarop HPB volgens de huidige Russische kalender werd geboren.
[De verjaardag volgens de moderne kalender is 12 augustus; volgens
de oude Russische kalender 31 juli.]
Het herdrukken [5000 exemplaren] van de Russische
vertaling van De Geheime Leer maakt ook deel uit van het
plan voor het ‘jaar van HPB’. De voorzitter, Mw. Radha
Burnier, bood aan via offset de bestaande Russische vertaling te drukken
bij de Vasanta Press in Adyar, omdat een tekort aan papier in Rusland
het onpraktisch maakte zo’n boek in Rusland op tijd te drukken
voor verspreiding in 1991. Er wordt voorgesteld bibliotheken en andere
belangrijke instituten in Rusland te voorzien van De Geheime Leer.
. . .
Zo is er voor de theosofie een opmerkelijk
nieuw begin gemaakt om overal in Oost-Europa bekend te worden. Het
is bevredigend dat het initiatief is gekomen van de mensen zelf* in
dit uitgestrekte gebied, dat helaas zo lang onwetend was. Ze dorsten
naar spirituele kennis en het licht dat nodig is om ernstige menselijke
problemen op te lossen.227
*Dat het initiatief inderdaad van de Russen zelf kwam,
blijkt uit het feit dat toen Mw. Burnier naar Moskou ging, ze geen
idee had van alles wat voorafgaand aan haar bezoek was gepland (Adyar
Newsletter, mei 1990, 3).
Het is misschien van belang dat het Russische volk juist tijdens het
internationale jaar van Blavatsky de ketenen van het communisme afwierp
ten gunste van een democratische regeringsvorm. Op 24 augustus 1991,
ten tijde van de mislukte staatsgreep van de Sovjet-voorstanders van
een hardelijn-politiek, verscheen het volgende in de New York Times:
George F. Kennan, een bekende Amerikaanse historicus
en deskundige op het gebied van de diplomatie van de Sovjetunie [nu
Rusland] heeft gezegd dat volgens hem de gebeurtenissen rond de mislukte
staatsgreep in Moskou de Russische revolutie in betekenis overtreffen.
‘Ik vind het moeilijk om een ander keerpunt in de moderne Russische
geschiedenis te vinden dat zo belangrijk is als dit. . . . Voor het
eerst in hun geschiedenis hebben ze de manier waarop ze zijn geregeerd
– niet alleen in de sovjetperiode maar in eeuwen ervoor –
de rug toegekeerd. Ze hebben een stem geëist in de vorming van
hun eigen samenleving.’
* * *
‘Vrede door cultuur’, de sponsor van de bijeenkomsten in
Moskou en Leningrad [St. Petersburg], is een niet-politiek genootschap
dat geen banden met de regering heeft. De naam werd bedacht door Nikolaas
Roerich, een theosoof en bekende Russische kunstenaar van wie men in
veel museums schilderijen kan vinden. Zijn originele reeks decorontwerpen
voor de opera’s van Wagner, Moussorgsky en Rimsky-Korsakov en
balletten zoals ‘Sacre du printemps’ van Stravinsky, zijn
klassieken van het toneel. Roerich schreef veel boeken over kunst, cultuur
en filosofie. Als ontdekkingsreiziger en wetenschapper verrichtte hij
uitgebreid archeologisch onderzoek in Rusland en in Centraal-Azië.
Hij werd voorgedragen voor de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn verdrag
voor de internationale bescherming in oorlog en vrede van monumenten
en andere cultuurschatten. Het Roerich-verdrag werd door zesendertig
landen ondertekend, en president Roosevelt zei toen hij het in het Witte
Huis in aanwezigheid van veel wereldleiders tekende: ‘Het bezit
een spirituele betekenis die veel verder reikt dan de tekst van het
instrument zelf.’228
Roerich was een goede vriend van vice-president Henry Wallace en gaf
hem in overweging dat de tijd was aangebroken dat de Verenigde Staten
de tot dusver ongesneden zijde van het grootzegel van dit land zou gebruiken.
Wallace gaf de suggestie door aan Roosevelt;229
en zo kan men tegenwoordig op het dollarbiljet de achterkant van het
zegel vinden, met zijn veelbetekenende symbool van een onvoltooide piramide
en een geheimzinnig oog op de plaats van de deksteen. Onder de piramide
staan de woorden novus ordo seclorum, ‘een nieuwe orde
van de eeuwen’.
HET VAANDEL VAN VREDE DOOR CULTUUR
Sinds onheuglijke tijden hebben strijders vaandels de oorlog
in gedragen. Dit is een vaandel voor de vrede.
Dit universele symbool is een van de oudste in de wereld. De
drie bollen werden door Nikolaas Roerich, de ontwerper van het
vaandel, aangeduid als de synthese van alle kunsten, alle wetenschappen
en alle religies binnen de cirkel van de cultuur. Hij definieerde
cultuur als het ontwikkelen van het scheppende vermogen in de
mens. Hij geloofde dat het verwezenlijken van vrede door cultuur
een doel is dat men kan bereiken door de positieve inspanning
van de menselijke wil.
Overal waar het vaandel wordt vertoond, erkent het de grote
prestaties van het verleden, het heden en de toekomst. Het moedigt
het individu aan ernaar te streven zijn hoogste potentieel te
vervullen, alle aspecten van het leven te verbeteren; het moedigt
ieder mens aan de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor
de evolutie van de planeet; het duidt de vredesbouwer aan; en
het symboliseert de transformatie van het individu en van de
samenleving. Het stelt samenwerking voor – de hoeksteen
van de opkomende planetaire cultuur – in alle aspecten
van menselijke activiteit.
Nikolaas Roerich was een wereldberoemde kunstenaar, filosoof,
archeoloog en schrijver. Hij bracht een internationaal verdrag
tot stand, het Roerich-verdrag en het vaandel van de vrede.
Het zorgde ervoor dat het vaandel wappert boven alle historische
monumenten en onderwijskundige, artistieke en wetenschappelijke
instituten als teken voor speciale bescherming en respect in
tijden van oorlog en vrede. Het erkent dat cultuurschatten van
blijvende waarde zijn voor alle mensen als het gemeenschappelijke
erfdeel van de mensheid.
Het verdrag werd door Roerich in 1929 in New York geïntroduceerd
en hij verkreeg daardoor de nominatie voor de Nobelprijs voor
de vrede. Op 15 april 1935 was president Franklin D. Roosevelt
voorzitter van de ceremoniën op het Witte Huis in Washington,
D.C., waarbij twintig Latijns-Amerikaanse landen zich bij de
V.S. aansloten voor het ondertekenen van dit historische document.
Nikolaas Roerich zei: ‘Positieve creativiteit is de basiseigenschap
van de menselijke geest. Laten we iedereen welkom heten die,
na het overwinnen van persoonlijke moeilijkheden . . . hun geest
richten op de taak van het bouwen van vrede en ons zo van een
stralende toekomst verzekeren.
‘Waar vrede is, is cultuur;
Waar cultuur is, is vrede.’
nikolaas roerich (1874-1947)
|
©1988 Intl. Centrum voor vrede door cultuur |
Vaandelsymbool ® Nikolaas Roerich Museum |
Het geschenk van de Theosophical Society Adyar van vijfduizend exemplaren
van De Geheime Leer door H.P. Blavatsky kwam tot stand door
gebruik te maken van de door Helena Roerich vertaalde editie,* uitgegeven
in Riga in 1937, die Boris de Zirkoff schitterend noemde.230
Daniel Entin, de directeur van het Roerich Museum in New York, bericht
dat de vertaling feitelijk een familieproject was en dat Nikolaas en
de zoons ook erbij betrokken waren.
*De San Francisco Chronicle (24 mei 1991), die
verslag uitbracht over nieuwe religieuze bewegingen die zijn gebaseerd
op ‘spirituele alternatieven’ van de new age, bericht:
Ongeveer 50.000 exemplaren van De Geheime Leer, de basistekst
van de theosofische beweging, een eeuw oude occulte religie en een van
de wortels van de spiritualiteit van de new age, worden nu snel voor
Oost-Europa gedrukt door Russische uitgevers. . . .
Drie jaar geleden schijnt een stuk in de New Yorkse Newsday
(5 december 1989) over het Roerich Museum en zijn directeur elders aan
de aandacht te zijn ontsnapt. We citeren eruit:
Roerich, die in 1947 overleed, is een held in de
Sovjetunie waar zelfs leider Michail Gorbatsjov een voorliefde voor
hem heeft. Twee jaar geleden heeft Gorbatsjov de zoon van Roerich
uitgenodigd voor de lunch in het Kremlin en hem verteld dat hij een
Roerich-centrum in Moskou financieel zou steunen. Als gevolg daarvan
zijn er Roerich-genootschappen ontstaan in steden over het hele land
en Raisa Gorbatsjov was betrokken bij het opzetten van een fonds in
zijn naam.
Daarna heeft Gorbatsjov de zoon Svetoslav de beschikking gegeven over
een vliegtuig om zijn hele collectie schilderijen van Roerich over te
brengen van Bangalore in India, waar hij woont, naar Moskou, waar deze
nu is ondergebracht.
Over de vraag wanneer de Roerichs voor het eerst geïnteresseerd
raakten in de theosofie, bericht Entin dat er in het archief van het
museum een brief is van de TS in Londen waarin staat dat de Roerichs
in 1919 lid werden. ‘Ik heb geen bewijs ervan dat ze lid waren
in Rusland,’ schrijft Entin, ‘maar het is heel goed mogelijk
dat ze dat waren. . . . Maar er bestaat geen twijfel dat ze zich in
kringen van mensen bewogen die veel belangstelden in de [theosofische]
leringen die in die tijd wijdverspreid waren.’
De laatste decennia van zijn loopbaan woonde Nikolaas Roerich in India.
In een brief aan Annie Besant in Adyar (31 maart 1921) schreef hij uit
Darjeeling, waar hij en zijn vrouw toen woonden:
De grote stichtster van de Theosophical Society,
H.P. Blavatsky, wees in haar laatste artikel op het belang van de
kunst. Ze voorzag het toekomstige belang van deze creatieve kracht,
die zal helpen de komende wereld op te bouwen, omdat kunst de kortste
brug vormt tussen verschillende landen. We moeten ons altijd deze
laatste gedachte van de grote persoonlijkheid herinneren, en de eenvoudigste
manier om deze gedachte te bewaren, zou het stichten van een museum
voor de kunst in Adyar zijn, gewijd aan de naam H.P. Blavatsky. Zo’n
instituut zal de oprechte [sic] vertegenwoordigers van elke tak van
kunst aantrekken en nieuwe mensen verzamelen rond de plaats waar zoveel
verheven ideeën hun oorsprong vonden. Als de Society bereid is
mijn voorstel in overweging te nemen, ben ik bereid om mijn schilderij
‘De boodschapper’ als geschenk aan het Blavatsky-museum
aan te bieden. Het werd hier geschilderd en is opgedragen aan de nagedachtenis
van deze grote vrouw.231
Het aanbod werd aanvaard en volgens een krant in Madras:
onthulde [Roerich] het schilderij op 18 januari 1925
en zei: ‘Laat mij in dit huis van licht dit schilderij aanbieden,
opgedragen aan Helena Petrovna Blavatsky, als de kern van een toekomstig
Blavatsky-museum waarvan het motto zal zijn: ‘schoonheid is
het kleed van de waarheid’.’
Het schilderij, 106 cm hoog en 90 cm breed, is een
treffend temperawerk waarvan de hoofdkleur paars is en stelt een vrouw
in een boeddhistische tempel voor die de deur opent om in de vroege
ochtend een boodschapper binnen te laten.
Een prachtige kleurenreproductie ervan staat in The Theosophist
(mei 1991). Mw. Sina Fosdick, een staflid van het Roerich museum, berichtte
aan de schrijfster van dit boek dat de jonge vrouw op het schilderij
de mensheid voorstelt, terwijl de boodschapper die de tempel binnenkomt
HPB weergeeft en het begin van haar openbare werk in 1875 (zie foto’s
in het midden, no. 31).232
Het laatste huis waar de Roerichs woonden, was in de Kulu-vallei in
de Punjab en van daaruit schreef Nikolaas aan Boris de Zirkoff op 7
juli 1939:
Dank u voor uw brief van 20 mei, die pas nu onze
verafgelegen bergen bereikte. Ik ben blij dat ik u in het Russisch
kan schrijven; en ook dat u een nauw familielid bent van HPB, voor
wie we een diep ontzag hebben. Er zal een tijd komen waarin heel Rusland
waardig en met respect over haar zal spreken. . . . Maar al te vaak
hebben Russen hun eigen grote denkers vergeten; het wordt tijd dat
we leren hoe we echte schatten moeten waarderen. . . .
Terwijl ik u deze regels schrijf, verrijzen daar
in de verte voor mijn ogen de met sneeuw bedekte toppen en de verheven
bergpas die naar Tibet leidt. Ze staan daar als zwijgende getuigen
van die blijvende waarheden waarin spirituele verjonging en de uiteindelijke
volmaakbaarheid van de mensheid verborgen liggen. De Groten staan
altijd klaar om te helpen, maar de mensen wenden zich zo vaak van
die hulp af.233
Vandaag zijn het vooral de jonge Russen die zo sterk zijn geïnteresseerd
in het bestuderen van de leringen van Blavatsky. Ze zijn ook geïnteresseerd
in het vinden van de bibliotheken en universiteiten die haar sinds lang
zoek geraakte brieven in bezit hebben. Dat die ooit bestonden, blijkt
uit het manuscript van Helen F. Pissarev, Geschiedenis van de Russische
theosofische beweging. Het vermeldt dat ze in 1909, samen met een
groep Russische theosofen, het vijfde internationale congres van de
TS in Boedapest bijwoonden. Toen ze naar Rusland terugkeerden, verkozen
ze per boot via Athene, Konstantinopel en Odessa te reizen – dit
laatste omdat ze allen twee van HPB’s nichten, dochters van haar
zuster Vera, wilden ontmoeten. Ze werden koninklijk ontvangen en kregen
foto’s, portretten en ander waardevol materiaal, dat werd gedeponeerd
in het theosofische centrum in St. Petersburg en in een groot album
opgeborgen. In latere jaren werden de geschenken in beslag genomen door
de revolutionaire autoriteiten. Wat een schat zou dit zijn, als men
ze kon vinden!234
Het zoeken naar HPB-materiaal in Russische bibliotheken en archieven
wordt nog steeds voortgezet. Tot nu toe zijn ongeveer honderd van haar
brieven gevonden. Ook de belangstelling voor theosofie houdt aan: er
zijn veel theosofische studiegroepen en een Theosophical Society gevormd.
Men kan nu dus niet zeggen dat HPB niet wordt geëerd in haar eigen
land. Maar hoe staat het met haar aangenomen land, de Verenigde Staten
van Amerika? Er zijn hier natuurlijk veel theosofen en er is een toenemende
vraag naar haar boeken. Het is echter droevig te horen dat toen Amerikaanse
verslaggevers in Rusland aan hun redacteurs thuis het nieuws doorgaven
dat in Rusland 1991 was uitgeroepen tot het internationale jaar van
Blavatsky, zover ik weet geen enkele krant of tijdschrift de aankondiging
bekendmaakte.
Waarom niet? Een artikel uit 1898 door James Pryse met de titel ‘Helena
Petrovna Blavatsky’, dat onlangs werd herdrukt in The Canadian
Theosophist (mei/juni 1991), geeft misschien een antwoord:
De werkelijk groten zijn hun tijdgenoten ver vooruit,
en worden slechts volledig gewaardeerd door de generaties die na hen
komen; ze worden door maar weinigen in hun eigen tijd begrepen. Nauwgezet
kritisch onderzoek is slechts voor kleine dingen; wat groot is, moet
op een evenredig grote afstand worden waargenomen om op passende manier
te worden beoordeeld. Men vertelt dat onder de standbeelden die werden
aangeboden om mee te dingen naar een plaats op een tempel in het oude
Griekenland, er één was dat ruw, onaf en hoekig leek
en de spot van de beoordelaars opriep. Maar toen de volmaakt afgewerkte
standbeelden om de beurt daarboven werden geplaatst, alleen om weer
naar beneden te worden gehaald omdat de details ervan op zo’n
grote hoogte niet waren te onderscheiden en de glans van het gepolijste
oppervlak de contouren ervan vertroebelde, werd het afgekeurde standbeeld
tenslotte naar de plaats omhooggebracht; en allen waren vol bewondering
voor de schoonheid ervan, want door het ruwe oppervlak bleef het silhouet
ervan duidelijk en de afstand verzachtte de ruwgehouwen rondingen.
Als H.P. Blavatsky ruw, grof en zelfs lomp overkwam
op degenen om haar heen, was dat alleen omdat ze in een titanenvorm
was gegoten. In deze eeuw van zelfvoldane orthodoxieën, conventionele
denkwijzen, van afgezaagde en inhoudloze gemeenplaatsen, scheen ze
buitengewoon misplaatst. Zoals een profeet uit de oude tijd, onstuimig
als Elias, groots als Jesaja, geheimzinnig als Ezechiël, slingerde
ze vernietigende jeremiaden naar de kinderlijkheden en schijnheiligheden
van de negentiende eeuw. Ze was een voorloper die luid riep in de
woestijn van geloofsopvattingen. Ze behoorde niet tot het huidige
tijdperk. Haar boodschap kwam uit het machtige verleden, en ze bracht
deze niet aan het heden, maar aan de toekomst. Want het heden was
gehuld in de duisternis van het materialisme, en het enige licht waarmee
de toekomst kan worden verlicht, komt uit een ver verleden. . . .
Ze verkondigde aan allen die oren hadden om te horen de lang vergeten
waarheden waaraan de mensheid nu behoefte heeft. Ze legde getuigenis
af van de gnosis aan een eeuw die agnostisch was geworden. Ze bracht
berichten van de grote Loge, die in het verleden de ‘goede herder’
was van de mensheid.
Tot besluit van dit verhaal over het leven en de invloed van Helena
Blavatsky zijn hier een paar regels van haar eigen hand. Ze werden ontdekt
in haar bureau nadat haar lichaam stierf op 8 mei 1891:
Er is een steile doornige weg, omringd met gevaren
van elke soort – maar toch een weg; en deze leidt naar het hart
van het heelal. Ik kan u zeggen hoe u diegenen kunt vinden die u de
geheime doorgang zullen tonen die als enige naar binnen leidt. . .
. Voor degenen die voortgaan, is er een beloning die elke beschrijving
te boven gaat: de kracht om de mensheid tot zegen te zijn en te redden.
Voor degenen die tekortschieten, zijn er andere levens waarin het
succes misschien komt.235
HPB: Het bijzondere
leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 532-9
© 2008 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag