9 – Een nieuwe rekruut
De eerste uitgave van Deel 1 van De Geheime Leer was al snel
uitverkocht en daardoor werd een nieuwe druk nodig. W.T. Stead, de beroemde
redacteur van de Pall Mall Gazette en The Review of Reviews
ontving zijn exemplaar van HPB zelf. Hij antwoordde op 8 december 1888:
U bent een geweldige vrouw en ik denk niet dat iemand
(man noch vrouw) behalve uzelf De Geheime Leer had kunnen
schrijven. Ik voel me door mijn grote onwetendheid ook niet bevoegd
zelfs maar een mening te geven over de uitzonderlijke inhoud ervan
– maar ik denk dat een zo geleerde en begaafde dame geen valse
getuigenis moet afleggen tegenover haar medemens, zelfs als die medemens
zo’n ver van u afstaand onbeduidend persoon is als ikzelf. U
zegt dat u weet dat ik weinig waardering voor u heb. Geloof me als
ik zeg dat u me daarmee belastert. Ik beweer niet dat ik u begrijp,
want u bewoont een ruimte met meer dimensies dan ik me zelfs maar
kan voorstellen. Maar ik ben niet zo’n grote dwaas dat ik niet
in staat ben te zien dat u een geniale geest heeft die alles overstijgt,
en een buitengewone aanleg voor zowel literatuur als propaganda, waarvoor
de rest van uw medemensen u zou mogen benijden. Ik moet u heel erg
bedanken voor uw boek. Ik heb alleen uw voorwoord gelezen en het hoofdstuk
over Keely; ik ben erg geïnteresseerd in zijn ontdekkingen.151
Maar ik verheug me op het genoegen om in de loop van de tijd veel
meer te lezen. Veel dank voor de toezegging van uw tweede deel.152
Toen Deel 2 uitkwam, had Stead problemen om een recensie van beide
delen te krijgen, omdat zijn vaste recensenten weigerden het op zich
te nemen. Hij dacht toen aan Annie Besant; en ze stemde ermee in.153
Besant werd in 1847 in Londen geboren en was Iers van moederszijde en
half Iers van vaderskant. In haar jeugd was ze een vroom christen en
trouwde met een geestelijke. Toen haar geloof in kerkelijke dogma’s
wankelde, dreigde haar echtgenoot dat ze deze moest aanvaarden of haar
huis verlaten; en ze koos ervoor om weg te gaan.
Prof. Arthur Nethercot, haar biograaf, schrijft:
Annie Besant stond in de hele Engelssprekende wereld
en ook bij veel mensen op het vasteland bekend als een van de opmerkelijkste
vrouwen van haar tijd. Ze was vrijdenker; iemand die omging met materialisten
als Charles Bradlaugh, een opruier in radicale politieke kringen .
. . ; feministe; een vroege bekeerling tot het Fabian-socialisme door
tussenkomst van Bernard Shaw; wetenschappelijk docent; schrijfster-redactrice-uitgeefster
. . . ; sociaal- en onderwijshervormster; en een spreekster met een
kracht die zo onweerstaanbaar was en met een charme zo groot dat Shaw
maar één van de duizenden was die haar prezen als de
grootste vrouwelijke spreker van de eeuw. [Toen werd ze] nog beruchter
als stakingsleider en vakbondsbestuurder – anathema voor de
conventionelen en conservatieven zowel in kerk als staat.154
In haar autobiografie uit 1893 beschrijft Mw. Besant de stadia in haar
ontwikkeling die leidden tot het moment waarop ze de twee delen van
De Geheime Leer ontving:
Meer en meer groeide in mij het gevoel dat ik iets
extra nodig had voor het bestrijden van sociaal onrecht. Het socialistische
standpunt voldeed voor het economische aspect, maar vanwaar zouden
we de inspiratie krijgen, het motief dat zou leiden tot de verwezenlijking
van de Broederschap van de mens? Onze pogingen om groepen onzelfzuchtige
werkers te organiseren waren mislukt. Er was in feite heel wat gedaan,
maar er was geen werkelijke organisatie van zelfopofferende toewijding
waarin mensen werkten alleen uit liefde en slechts vroegen te geven,
niet te nemen. Waar was het materiaal voor een edeler sociale orde,
waar waren de uitgehakte stenen voor het bouwen van de tempel van
de mens? Het vervulde mij steeds met wanhoop als ik naar zo’n
organisatie zocht en die niet vond.
Niet alleen dat; maar sinds 1886 was in mij geleidelijk
de overtuiging gegroeid dat mijn filosofie niet voldoende was; dat
het leven en de geest anders waren, meer waren dan ik had gedroomd.
De psychologie vorderde met rasse schreden; experimenten met hypnose
onthulden onverwachte complexiteiten in het menselijk bewustzijn,
vreemde raadsels van veelvoudige persoonlijkheden en het meest schokkend
van alles: er bleek een levendige mentale activiteit te zijn wanneer
de hersenen, die de opwekker van gedachten zouden moeten zijn, in
een toestand van diepe bewusteloosheid werden gebracht. Feit na feit
drong zich aan me op. . . . Er schoot een lichtstraal in de duisternis
– The Occult World van A.P. Sinnett, met zijn verbazingwekkend
suggestieve brieven, waarin niet het bovennatuurlijke werd uiteengezet
maar een natuur, onderworpen aan een wet die meer omvatte dan ik had
durven denken. Ik ging ook het spiritisme bestuderen, deed zelf experimenten
en vond dat de verschijnselen boven alle twijfel verheven waren, maar
dat de spiritistische verklaring ervan ongeloofwaardig was.155
Stead had Besant pas in het vroege voorjaar van 1889 gevraagd een recensie
te schrijven van De Geheime Leer. ‘Terwijl ik bladzijde
na bladzijde omsloeg,’ vertelt ze, ‘werd ik steeds meer
geboeid; wat leek het toch vertrouwd; wat haastte mijn geest zich om
de conclusies te voorspellen; het was zo natuurlijk, zo samenhangend,
subtiel en toch begrijpelijk. Ik werd verblind door het licht waarin
losstaande feiten werden gezien als onderdelen van een machtig geheel;
en al mijn puzzels, raadsels en problemen schenen te verdwijnen.’
‘Het effect was gedeeltelijk een illusie’, voegt ze eraan
toe, want later ‘moeten de hersenen geleidelijk assimileren wat
de intuïtie snel als waarheid had begrepen.’ ‘Maar
ik had het licht gezien’, voegde ze eraan toe, ‘en in die
flits van verlichting wist ik dat de moeizame zoektocht voorbij was
en ik de waarheid zelf had gevonden. Ik schreef de recensie156
en vroeg Stead om een introductie bij de schrijfster en zond toen een
briefje waarin ik vroeg of ik op bezoek mocht komen.’157
HPB antwoordde:
Het is ook al lang mijn wens kennis met u te maken,
want er is niets in de wereld dat ik meer bewonder dan durf en de
zeldzame moed om naar voren te komen en onverschrokken je mening te
geven ten overstaan van de hele wereld – en van bekrompenheid.
Ik ontvang elke avond bezoek vanaf onze theetijd om zeven uur tot
elf uur; en het zal me een genoegen zijn met u te spreken wanneer
u ook komt. . . . Deze uitnodiging betreft natuurlijk ook Burrows
of ieder die u wenst mee te brengen.158
Herbert Burrows was een bekende socialist uit die tijd en een naaste
medewerker van Besant. Op een lenteavond ontmoetten ze eindelijk HPB.
Besant herinnert zich:
Ze sprak over reizen, over verschillende landen,
op gemakkelijke en briljante wijze; haar ogen waren versluierd en
haar verfijnd gevormde vingers rolden onophoudelijk sigaretten. Er
was niets bijzonders te vermelden, geen woord over occultisme, niets
geheimzinnigs, een vrouw van de wereld die met haar avondbezoekers
babbelt.159
Ik ging nog eens en informeerde naar de Theosophical
Society, wilde lid worden, maar [innerlijk] vocht ik er tegen. Want
ik zag duidelijk en helder . . . wat lid worden zou betekenen. Ik
had het publieke vooroordeel tegen mij grotendeels overwonnen door
mijn werk bij het bestuur van de London School; en er strekte zich
een gemakkelijker weg voor me uit, waarop men pogingen om te helpen
zou prijzen en niet veroordelen. Moest ik me in een nieuwe maalstroom
van strijd storten en mezelf weer tot doelwit voor spot maken en nogmaals
de strijd aanbinden, de vermoeiende strijd voor een impopulaire waarheid?
Moest ik me tegen het materialisme keren en het hoofd bieden aan de
schande van een openlijke bekentenis dat ik het verkeerd had gehad,
dat ik door het verstand was misleid en de ziel negeerde? . . .
[Ze overwon haar angst en besloot lid te worden.]
[Mw. Blavatsky] keek me een ogenblik doordringend
aan. ‘Heeft u het rapport van de Society for Psychical Research
over mij gelezen?’ ‘Nee, ik heb er nooit van gehoord,
zover ik weet.’ ‘Ga het lezen en als u nadat u het heeft
gelezen, terugkomt – goed.’
Ik leende een exemplaar van het rapport, las en herlas
het. Ik zag al snel hoe zwak de fundering was waarop de indrukwekkende
structuur was gebouwd. De voortdurende veronderstellingen waarop conclusies
werden gebaseerd; het ongeloofwaardige karakter van de beschuldigingen;
en – het meest vernietigende feit van alles – de valse
bron waaraan het bewijs werd ontleend. Alles draaide om de geloofwaardigheid
van de Coulombs en ze hadden zichzelf bestempeld als medeplichtigen
in het zogenaamde bedrog.160
Op 21 mei 1889 werd Mw. Besant samen met Herbert Burrows lid van de
TS. Het feit dat ze lid werd, kondigde ze publiekelijk aan in The
Star. Het nieuws werd in heel Engeland met verbazing ontvangen.
Om haar redenen toe te lichten, gaf ze twee lezingen in de Hall of Science,
op 4 en 12 augustus. De tweede, getiteld ‘Waarom ik theosoof werd’,
werd als brochure verspreid. Besant herhaalde de toespraak verschillende
keren in andere plaatsen. Gandhi kon zich herinneren dat hij deze hoorde
in de Queen’s Hall in het People’s Palace, het grote wijkcentrum
voor arbeiders in Whitechapel.161
De toespraak bevatte theosofische leringen zoals karma, reïncarnatie
en de meesters van wijsheid.
HPB zond het nieuws dat Mw. Besant lid van de TS was geworden aan haar
familie en voegde eraan toe:
Mijn oorlog met de materialisten en atheïsten
is erger dan ooit! Alle vrijdenkers, de goddeloze liberalen, alle
vrienden van Bradlaugh hebben de strijdbijl tegen me opgenomen omdat
ze denken dat ik hun geliefde Annie Besant van het pad van de waarheid
heb weggelokt. . . . Kerkmensen raakten zo verrukt over het opgeven
van haar goddeloosheid dat ze zelfs hun persoonlijke haat tegen
mij vergaten en de theosofie prijzen!!! . . .
Wat is ze toch een oprechte, edele en fantastische
vrouw! . . . Een echte Demosthenes in rokken! . . . Een welsprekende
redenaar is precies wat we misten. Ik ben zelf helemaal geen spreker;
en ook anderen kunnen, hoewel ze het weten, het toch niet overbrengen.162
Toen Besant lid werd van de TS, verzochten de vrijdenkers, voor wie
ze zoveel slagen had gewonnen, haar, tot haar diepe spijt, af te treden
op grond van het feit dat lidmaatschap van beide organisaties onverenigbaar
was. Olcott kon zich herinneren dat verschillende jaren daarvoor, Bradlaugh
en Besant eenzelfde besluit hadden genomen toen een vrijdenker in India
zich met de theosofen wilde verbinden. Wie had toen kunnen dromen dat
ze op een dag in hetzelfde dilemma zou verkeren!163
HPB: Het bijzondere
leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 352-5
© 2008 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag