HPB: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavatsky / Sylvia Cranston, Carey Williams (research assistent)

bestel boek

Tweede, herziene druk 2008

© 2008  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

      Inhoudsopgave     

 

7 – Een voorspelling van de wereldoorlogen?

 

In zijn bespreking van Carl Jungs droomvoorspelling van de Eerste Wereldoorlog123 schreef Lewis Mumford in The New Yorker (23 mei 1964): ‘Deze droom, die achteraf gezien griezelig is omdat deze al snel werd bewaarheid door de gebeurtenissen, kan men in dezelfde categorie plaatsen als Mw. Blavatsky’s veel eerdere en zelfs realistischer visioen van de vernietiging van hele steden door kernontploffingen.’ Dit visioen kan men vinden in HPB’s verhaal ‘Karmische visioenen’ (Lucifer, juni 1888).

Toen het verhaal werd geschreven, waren in Europa twintig jaar lang geen grote oorlogen geweest; en deze vrede zou nog vijfentwintig jaar duren. Europese waarnemers voelden zich aangemoedigd een duizendjarige vrede, welvaart en wetenschappelijke vooruitgang te voorspellen. Tegen deze achtergrond voorspelt het verhaal van HPB het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en de periode die erop volgt, wanneer legers wapens zouden hebben die in een ogenblik miljoenen mensen zouden kunnen vernietigen.

Deel Een van ‘Karmische visioenen’ concentreert zich op Clovis, de heerser uit de vijfde eeuw en de stichter van het Frankische Rijk, die Parijs tot zijn hoofdstad maakte. Deel Twee concentreert zich op de wedergeboorte van Clovis als een vorst die, hoewel zijn naam in het verhaal niet wordt gegeven, sterke gelijkenis vertoont met de door het noodlot achtervolgde en heel geliefde Frederik III. Nadat hij slechts negenennegentig dagen had geregeerd, overleed Frederik in juni 1888 aan keelkanker, in dezelfde maand waarin ‘Karmische visioenen’ werd gepubliceerd. Zijn vader Wilhelm I was eerder dat jaar overleden. In het hoofdartikel van Lucifer ter gelegenheid van nieuwjaar 1889 wordt opgemerkt:

Een jaar geleden werd gezegd dat 1888 een duistere combinatie van getallen was; nu blijkt dat zo te zijn. . . . Bijna elke natie werd door een vreselijke ramp bezocht. Onder de verschillende landen viel Duitsland op. In 1888 bereikte het keizerrijk feitelijk het achttiende jaar van zijn eenwording. Tijdens de fatale combinatie van de vier getallen 8 heeft het twee van zijn keizers verloren en werd de kiem gelegd voor veel verschrikkelijke karmische gevolgen.

Eén verschrikkelijk gevolg was dat toen de wedergeboren Clovis, Frederik III, stierf, zijn oudste zoon, keizer Wilhelm II, bekend door de Eerste Wereldoorlog, erfgenaam van de troon was; hij was een van de belangrijkste aanstichters van dat afgrijselijke conflict. (Wilhelm II was half Engels, want zijn moeder, de keizerin-echtgenote van Frederik, was de oudste dochter van koningin Victoria.)

‘Karmische visioenen’ begint in een oorlogskamp van Clovis, die kort tevoren in Reims tot christen was gedoopt. Hij heeft zojuist een wrede nederlaag toegebracht aan een Germaanse stam, de Alemannen; en men heeft de gevangenen voor hem geleid waarover hij naar willekeur kan beschikken. Een van hen is een heidense zieneres die onbevreesd de vele misdaden opsomt die hij heeft begaan om heerser over de Franken te worden. Over de Germaanse stam die hij juist heeft afgeslacht, voorspelt ze: ‘U zult worden wedergeboren te midden van uw huidige vijanden en u zult de martelingen ondergaan die u uw slachtoffers heeft aangedaan. Alle macht en roem die u aan hen heeft ontroofd, zullen u in het vooruitzicht worden gesteld, toch zult u die nooit bereiken!’ De koning slingert haar tegen de grond en terwijl hij zijn dodelijke speer opheft, roept de profetes uit: ‘Ik vervloek u! Moge mijn ondraaglijke pijn tienvoudig over u komen!’ De speer doorboort de keel van het slachtoffer en spiest haar hoofd aan de grond. Het bloed spuit eruit en bedekt Clovis en zijn vrienden.

Daarop zien we Clovis herboren in Duitsland als Frederik. De beginpassages zijn ontleend aan de gelukkige periode van zijn jeugd en volwassenheid, gevolgd door vluchtige beelden van hem in zijn strijd met zijn fatale ziekte – door de tracheotomie-operatie aan zijn keel kan hij nooit meer spreken. In deze periode was hij de enige erfgenaam van de troon. Zijn vader was koning van Pruisen geweest, maar na de Frans-Pruisische oorlog en dankzij de nationalistische politiek van Bismarck was hij nu de eerste keizer van een verenigd Duitsland. Het verhaal dat volgt, waarbij is gebruikgemaakt van HPB’s woorden, wordt in verkorte vorm weergegeven:

Te midden van miljoenen andere zielen wordt een ziel-ego herboren; ten goede of ten kwade, wie zal het zeggen! Deze is gevangen in zijn nieuwe menselijke vorm en groeit daarin mee; en samen worden ze zich tenslotte bewust van hun bestaan. Gelukkig zijn de jaren van hun bloeiende jeugd.

Op een dag bedreigt een arrogante en onstuimige vijand het koninkrijk van de vader, en de wrede instincten van de krijgsman uit het verleden ontwaken in het ziel-ego en zorgen ervoor dat zijn ego van klei het zwaard van de strijder trekt, en overtuigen hem ervan dat het voor de verdediging van zijn land is. Ze lopen de gevallen vijand onder de voet en transformeren het kleine koninkrijk van hun keizer tot een groot rijk. Ze zijn tevreden dat ze voor het ogenblik niets meer kunnen bereiken en keren terug naar de beslotenheid en het dromenland van hun eigen vertrouwde thuis.

Maar er komt voor ieder een kwade dag in het drama van het bestaan. Het sterke lichaam ligt op een dag op het doornige bed van de pijn. Zelfs in de slaap vindt het ziel-ego geen rust. Zijn lichaam woelt heet en koortsig rond, rusteloos gekweld. Door de mentale foltering van de ziel, ligt daar een herschapen mens.

[Hij heeft nu een visioen van de Frans-Pruisische oorlog waarin hij het leger van zijn land aanvoerde tegen Frankrijk.] Hij ziet duizenden verminkte lijken de grond bedekken; ze zijn verscheurd en in stukken gesneden door de moorddadige wapens ontworpen door de wetenschap en de beschaving, gezegend om te overwinnen door de dienaren van zijn God. Hij ziet oude moeders die het licht van hun ziel hebben verloren; families die hun kostwinner moeten missen. Hij aanschouwt tot weduwe gemaakte jonge vrouwen overgeleverd aan een wijde, kille wereld; en tot de bedelstaf gebrachte wezen die bij duizenden in de straten jammeren. Hij ziet de jonge dochters van zijn dapperste vroegere soldaten als ze hun rouwkleed verwisselen voor de opzichtige uitdossing van een prostituee; en het ziel-ego huivert in zijn slapende vorm. Zijn hart wordt verscheurd door het gekreun van de uitgehongerden, zijn ogen verblind door de rook van de brandende dorpjes, van verwoeste huizen, van steden die tot smeulende ruïnes zijn geworden.

In zijn verschrikkelijke droom herinnert hij zich dat ogenblik van waanzin in zijn soldatenleven, toen hij bij een stapel doden en stervenden stond en met een ontbloot zwaard in zijn rechterhand zwaaide, dat tot het gevest rood was met dampend bloed; en in zijn linkerhand het vaandel hield dat hij uit de hand van de krijgsman had gerukt, die aan zijn voeten de laatste adem uitblies; hij had toen met een stentorstem loftuitingen naar de troon van de Almachtige gezonden, dankzeggingen voor de overwinning die zojuist was behaald!

‘Wat hebben ze jou of je vaderland gebracht, die bloedige overwinningen!’ fluistert de ziel in hem. ‘Een bevolking gekleed in ijzeren wapenrusting’, antwoordt deze. Wat is jouw toekomstige koninkrijk nu? Een legioen oorlogsmarionetten, die samen een groot wild beest vormen. Een beest dat nu, evenals de zee daarginds, zwaarmoedig sluimert, alleen om zich met des te meer razernij te storten op de eerste de beste vijand die het wordt aangewezen. Aangewezen door wie? Het is alsof een harteloze, trotse demon, die plotseling de macht grijpt – vleesgeworden ambitie en macht, de geesten van een heel land in een ijzeren greep hield.124 [Cursivering toegevoegd.]

De hele wereld is in ademloze afwachting tot zwijgen gebracht. Geen echtgenote of moeder die niet in haar dromen wordt achtervolgd door de donkere en onheilspellende wolk die over heel Europa hangt. De wolk nadert. Ze komt steeds dichterbij. O wee en afgrijzen! Ik voorzie voor de aarde nogmaals het lijden waarvan ik al getuige ben geweest. Ik lees het fatale noodlot op het gelaat van de keur van Europa’s jeugd! Maar als ik zou leven en de macht zou hebben, nooit, o nooit zal mijn land daaraan weer deelhebben!

En nu ligt de hand van het lot op de pijnbank. Het uur voor de vervulling van de natuurwet heeft eindelijk geslagen. De oude [koning] is niet meer; de jongere man is vanaf nu een vorst. Hoewel stom en hulpeloos, is hij niettemin een absoluut heerser, de autocratische meester van miljoenen onderdanen. Het wrede lot heeft een troon voor hem opgericht boven een open graf en wenkt hem tot roem en macht. Terwijl hij wordt verteerd door lijden, ziet hij zichzelf plotseling gekroond. Het wegkwijnende lichaam wordt ijlings van het milde zuiden naar het ijzige noorden gevoerd, waarheen hij nu snelt om te regeren – om te sterven. Het bewegende paleis [zijn trein] is een luxueus voertuig vol exotische planten. De slingerende monotone beweging sust de uitgeputte inzittende in slaap. Hij reist door eeuwen van tijd en leeft en voelt en ademt in de meest uiteenlopende vormen en personen. Voor hem wordt ‘de dood’ slechts een woord zonder betekenis, een nutteloos geluid.

‘Wat is mijn verleden? Waarom lijd ik?’ vraagt het ziel-ego. Er wordt een lang perkament ontrold en dat onthult een lange reeks sterfelijke wezens, en het ziel-ego herkent in elk van deze een van zijn woningen. Als hij tot de één na laatste komt, ziet hij een bloedbesmeurde hand die eindeloze wreedheden begaat en verraad pleegt; en hij huivert.

‘Wat is mijn toekomst?’ vraagt het ziel-ego wanhopig. ‘Moet die voor altijd vol tranen zijn en verstoken van hoop?’

Er komt geen antwoord. Maar de dromer voelt zich voortsnellen door de ruimte. Het ziel-ego ziet zich sterk en gezonder dan ooit. Ja, hij is niet meer de lange, edele gestalte waarmee hij vertrouwd is, maar het lichaam van iemand anders, over wie hij nog niets weet. [Hij hoort over de vernietiging door pneumo-dynovril125 van de laatste twee miljoen soldaten op het slagveld in het westelijke deel van de aarde.]

Alles rondom hem is op vreemde wijze veranderd. Eerzucht, inhalige hebzucht of afgunst – ten onrechte vaderlandsliefde genoemd – bestaan niet meer. Wrede zelfzucht heeft plaatsgemaakt voor rechtvaardig altruïsme. Er zijn geen oorlogen meer mogelijk, want de legers zijn afgeschaft. Soldaten zijn omgevormd tot ijverige, hardwerkende landbouwers en de hele aarde doet haar lied in hartstochtelijke vreugde weerklinken. Koninkrijken en landen om hem heen leven als broeders. Het grote, het glorieuze uur is tenslotte gekomen! Wat hij nauwelijks durfde hopen en waaraan hij nauwelijks durfde denken in de stilte van zijn lange nachten vol lijden is nu werkelijkheid geworden. De grote vloek is weggenomen en de wereld is vergeven en verlost in haar wedergeboorte!

Hij doet een krachtige poging en – is weer zichzelf. Aangespoord door het ziel-ego om zich te herinneren en overeenkomstig te handelen heft hij zijn armen ten hemel en zweert ten overstaan van de hele natuur om de vrede te zullen bewaren tot het einde van zijn dagen – in zijn eigen land tenminste.

In de verte hoort hij trommels slaan en langdurig geroep van wat in zijn droomverbeelding de hartstochtelijke dankzeggingen zijn voor de plechtige belofte die hij zojuist heeft afgelegd. Het ziel-ego voelt een plotselinge schok en hoort luid gekletter; en als hij zijn ogen opent, kijkt het ziel-ego er met verbazing doorheen. De zware blik ontmoet het respectvolle en ernstige gezicht van de arts die het gebruikelijke drankje aanbiedt. De trein stopt. Zwakker en vermoeider dan ooit staat hij op van zijn bank en ziet eindeloze rijen troepen om zich heen [die de nieuwe vorst eer bewijzen], gewapend met een nieuw en nog moorddadiger vernietigingswapen – gereed voor het slagveld.126

 

 


HPB: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 336-9

© 2008  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag