7 – Een voorspelling van de wereldoorlogen?
In zijn bespreking van Carl Jungs droomvoorspelling van de Eerste
Wereldoorlog123
schreef Lewis Mumford in The New Yorker (23 mei 1964): ‘Deze
droom, die achteraf gezien griezelig is omdat deze al snel werd bewaarheid
door de gebeurtenissen, kan men in dezelfde categorie plaatsen als Mw.
Blavatsky’s veel eerdere en zelfs realistischer visioen van de
vernietiging van hele steden door kernontploffingen.’ Dit visioen
kan men vinden in HPB’s verhaal ‘Karmische visioenen’
(Lucifer, juni 1888).
Toen het verhaal werd geschreven, waren in Europa twintig jaar lang
geen grote oorlogen geweest; en deze vrede zou nog vijfentwintig jaar
duren. Europese waarnemers voelden zich aangemoedigd een duizendjarige
vrede, welvaart en wetenschappelijke vooruitgang te voorspellen. Tegen
deze achtergrond voorspelt het verhaal van HPB het uitbreken van de
Eerste Wereldoorlog en de periode die erop volgt, wanneer legers wapens
zouden hebben die in een ogenblik miljoenen mensen zouden kunnen vernietigen.
Deel Een van ‘Karmische visioenen’ concentreert zich op
Clovis, de heerser uit de vijfde eeuw en de stichter van het Frankische
Rijk, die Parijs tot zijn hoofdstad maakte. Deel Twee concentreert zich
op de wedergeboorte van Clovis als een vorst die, hoewel zijn naam in
het verhaal niet wordt gegeven, sterke gelijkenis vertoont met de door
het noodlot achtervolgde en heel geliefde Frederik III. Nadat hij slechts
negenennegentig dagen had geregeerd, overleed Frederik in juni 1888
aan keelkanker, in dezelfde maand waarin ‘Karmische visioenen’
werd gepubliceerd. Zijn vader Wilhelm I was eerder dat jaar overleden.
In het hoofdartikel van Lucifer ter gelegenheid van nieuwjaar
1889 wordt opgemerkt:
Een jaar geleden werd gezegd dat 1888 een duistere
combinatie van getallen was; nu blijkt dat zo te zijn. . . . Bijna
elke natie werd door een vreselijke ramp bezocht. Onder de verschillende
landen viel Duitsland op. In 1888 bereikte het keizerrijk feitelijk
het achttiende jaar van zijn eenwording. Tijdens de fatale combinatie
van de vier getallen 8 heeft het twee van zijn keizers verloren en
werd de kiem gelegd voor veel verschrikkelijke karmische gevolgen.
Eén verschrikkelijk gevolg was dat toen de wedergeboren Clovis,
Frederik III, stierf, zijn oudste zoon, keizer Wilhelm II, bekend door
de Eerste Wereldoorlog, erfgenaam van de troon was; hij was een van
de belangrijkste aanstichters van dat afgrijselijke conflict. (Wilhelm
II was half Engels, want zijn moeder, de keizerin-echtgenote van Frederik,
was de oudste dochter van koningin Victoria.)
‘Karmische visioenen’ begint in een oorlogskamp van Clovis,
die kort tevoren in Reims tot christen was gedoopt. Hij heeft zojuist
een wrede nederlaag toegebracht aan een Germaanse stam, de Alemannen;
en men heeft de gevangenen voor hem geleid waarover hij naar willekeur
kan beschikken. Een van hen is een heidense zieneres die onbevreesd
de vele misdaden opsomt die hij heeft begaan om heerser over de Franken
te worden. Over de Germaanse stam die hij juist heeft afgeslacht, voorspelt
ze: ‘U zult worden wedergeboren te midden van uw huidige vijanden
en u zult de martelingen ondergaan die u uw slachtoffers heeft aangedaan.
Alle macht en roem die u aan hen heeft ontroofd, zullen u in het vooruitzicht
worden gesteld, toch zult u die nooit bereiken!’ De koning slingert
haar tegen de grond en terwijl hij zijn dodelijke speer opheft, roept
de profetes uit: ‘Ik vervloek u! Moge mijn ondraaglijke pijn tienvoudig
over u komen!’ De speer doorboort de keel van het slachtoffer
en spiest haar hoofd aan de grond. Het bloed spuit eruit en bedekt Clovis
en zijn vrienden.
Daarop zien we Clovis herboren in Duitsland als Frederik. De beginpassages
zijn ontleend aan de gelukkige periode van zijn jeugd en volwassenheid,
gevolgd door vluchtige beelden van hem in zijn strijd met zijn fatale
ziekte – door de tracheotomie-operatie aan zijn keel kan hij nooit
meer spreken. In deze periode was hij de enige erfgenaam van de troon.
Zijn vader was koning van Pruisen geweest, maar na de Frans-Pruisische
oorlog en dankzij de nationalistische politiek van Bismarck was hij
nu de eerste keizer van een verenigd Duitsland. Het verhaal dat volgt,
waarbij is gebruikgemaakt van HPB’s woorden, wordt in verkorte
vorm weergegeven:
Te midden van miljoenen andere zielen wordt een ziel-ego
herboren; ten goede of ten kwade, wie zal het zeggen! Deze is gevangen
in zijn nieuwe menselijke vorm en groeit daarin mee; en samen worden
ze zich tenslotte bewust van hun bestaan. Gelukkig zijn de jaren van
hun bloeiende jeugd.
Op een dag bedreigt een arrogante en onstuimige vijand
het koninkrijk van de vader, en de wrede instincten van de krijgsman
uit het verleden ontwaken in het ziel-ego en zorgen ervoor dat zijn
ego van klei het zwaard van de strijder trekt, en overtuigen hem ervan
dat het voor de verdediging van zijn land is. Ze lopen de gevallen
vijand onder de voet en transformeren het kleine koninkrijk van hun
keizer tot een groot rijk. Ze zijn tevreden dat ze voor het ogenblik
niets meer kunnen bereiken en keren terug naar de beslotenheid en
het dromenland van hun eigen vertrouwde thuis.
Maar er komt voor ieder een kwade dag in het drama
van het bestaan. Het sterke lichaam ligt op een dag op het doornige
bed van de pijn. Zelfs in de slaap vindt het ziel-ego geen rust. Zijn
lichaam woelt heet en koortsig rond, rusteloos gekweld. Door de mentale
foltering van de ziel, ligt daar een herschapen mens.
[Hij heeft nu een visioen van de Frans-Pruisische
oorlog waarin hij het leger van zijn land aanvoerde tegen Frankrijk.]
Hij ziet duizenden verminkte lijken de grond bedekken; ze zijn verscheurd
en in stukken gesneden door de moorddadige wapens ontworpen door de
wetenschap en de beschaving, gezegend om te overwinnen door de dienaren
van zijn God. Hij ziet oude moeders die het licht van hun ziel hebben
verloren; families die hun kostwinner moeten missen. Hij aanschouwt
tot weduwe gemaakte jonge vrouwen overgeleverd aan een wijde, kille
wereld; en tot de bedelstaf gebrachte wezen die bij duizenden in de
straten jammeren. Hij ziet de jonge dochters van zijn dapperste vroegere
soldaten als ze hun rouwkleed verwisselen voor de opzichtige uitdossing
van een prostituee; en het ziel-ego huivert in zijn slapende vorm.
Zijn hart wordt verscheurd door het gekreun van de uitgehongerden,
zijn ogen verblind door de rook van de brandende dorpjes, van verwoeste
huizen, van steden die tot smeulende ruïnes zijn geworden.
In zijn verschrikkelijke droom herinnert hij zich
dat ogenblik van waanzin in zijn soldatenleven, toen hij bij een stapel
doden en stervenden stond en met een ontbloot zwaard in zijn rechterhand
zwaaide, dat tot het gevest rood was met dampend bloed; en in zijn
linkerhand het vaandel hield dat hij uit de hand van de krijgsman
had gerukt, die aan zijn voeten de laatste adem uitblies; hij had
toen met een stentorstem loftuitingen naar de troon van de Almachtige
gezonden, dankzeggingen voor de overwinning die zojuist was behaald!
‘Wat hebben ze jou of je vaderland gebracht,
die bloedige overwinningen!’ fluistert de ziel in hem. ‘Een
bevolking gekleed in ijzeren wapenrusting’, antwoordt deze.
Wat is jouw toekomstige koninkrijk nu? Een legioen oorlogsmarionetten,
die samen een groot wild beest vormen. Een beest dat nu, evenals de
zee daarginds, zwaarmoedig sluimert, alleen om zich met des te meer
razernij te storten op de eerste de beste vijand die het wordt aangewezen.
Aangewezen door wie? Het is alsof een harteloze, trotse demon,
die plotseling de macht grijpt – vleesgeworden ambitie en macht,
de geesten van een heel land in een ijzeren greep hield.124
[Cursivering toegevoegd.]
De hele wereld is in ademloze afwachting tot zwijgen
gebracht. Geen echtgenote of moeder die niet in haar dromen wordt
achtervolgd door de donkere en onheilspellende wolk die over heel
Europa hangt. De wolk nadert. Ze komt steeds dichterbij. O wee en
afgrijzen! Ik voorzie voor de aarde nogmaals het lijden waarvan ik
al getuige ben geweest. Ik lees het fatale noodlot op het gelaat van
de keur van Europa’s jeugd! Maar als ik zou leven en de macht
zou hebben, nooit, o nooit zal mijn land daaraan weer deelhebben!
En nu ligt de hand van het lot op de pijnbank. Het
uur voor de vervulling van de natuurwet heeft eindelijk geslagen.
De oude [koning] is niet meer; de jongere man is vanaf nu een vorst.
Hoewel stom en hulpeloos, is hij niettemin een absoluut heerser, de
autocratische meester van miljoenen onderdanen. Het wrede lot heeft
een troon voor hem opgericht boven een open graf en wenkt hem tot
roem en macht. Terwijl hij wordt verteerd door lijden, ziet hij zichzelf
plotseling gekroond. Het wegkwijnende lichaam wordt ijlings van het
milde zuiden naar het ijzige noorden gevoerd, waarheen hij nu snelt
om te regeren – om te sterven. Het bewegende paleis [zijn trein]
is een luxueus voertuig vol exotische planten. De slingerende monotone
beweging sust de uitgeputte inzittende in slaap. Hij reist door eeuwen
van tijd en leeft en voelt en ademt in de meest uiteenlopende vormen
en personen. Voor hem wordt ‘de dood’ slechts een woord
zonder betekenis, een nutteloos geluid.
‘Wat is mijn verleden? Waarom lijd ik?’
vraagt het ziel-ego. Er wordt een lang perkament ontrold en dat onthult
een lange reeks sterfelijke wezens, en het ziel-ego herkent in elk
van deze een van zijn woningen. Als hij tot de één na
laatste komt, ziet hij een bloedbesmeurde hand die eindeloze wreedheden
begaat en verraad pleegt; en hij huivert.
‘Wat is mijn toekomst?’ vraagt het ziel-ego
wanhopig. ‘Moet die voor altijd vol tranen zijn en verstoken
van hoop?’
Er komt geen antwoord. Maar de dromer voelt zich
voortsnellen door de ruimte. Het ziel-ego ziet zich sterk en gezonder
dan ooit. Ja, hij is niet meer de lange, edele gestalte waarmee hij
vertrouwd is, maar het lichaam van iemand anders, over wie hij nog
niets weet. [Hij hoort over de vernietiging door pneumo-dynovril125
van de laatste twee miljoen soldaten op het slagveld in het westelijke
deel van de aarde.]
Alles rondom hem is op vreemde wijze veranderd. Eerzucht,
inhalige hebzucht of afgunst – ten onrechte vaderlandsliefde
genoemd – bestaan niet meer. Wrede zelfzucht heeft plaatsgemaakt
voor rechtvaardig altruïsme. Er zijn geen oorlogen meer mogelijk,
want de legers zijn afgeschaft. Soldaten zijn omgevormd tot ijverige,
hardwerkende landbouwers en de hele aarde doet haar lied in hartstochtelijke
vreugde weerklinken. Koninkrijken en landen om hem heen leven als
broeders. Het grote, het glorieuze uur is tenslotte gekomen! Wat hij
nauwelijks durfde hopen en waaraan hij nauwelijks durfde denken in
de stilte van zijn lange nachten vol lijden is nu werkelijkheid geworden.
De grote vloek is weggenomen en de wereld is vergeven en verlost in
haar wedergeboorte!
Hij doet een krachtige poging en – is weer
zichzelf. Aangespoord door het ziel-ego om zich te herinneren
en overeenkomstig te handelen heft
hij zijn armen ten hemel en zweert ten overstaan van de hele natuur
om de vrede te zullen bewaren tot het einde van zijn dagen –
in zijn eigen land tenminste.
In de verte hoort hij trommels slaan en langdurig
geroep van wat in zijn droomverbeelding de hartstochtelijke dankzeggingen
zijn voor de plechtige belofte die hij zojuist heeft afgelegd. Het
ziel-ego voelt een plotselinge schok en hoort luid gekletter; en als
hij zijn ogen opent, kijkt het ziel-ego er met verbazing doorheen.
De zware blik ontmoet het respectvolle en ernstige gezicht van de
arts die het gebruikelijke drankje aanbiedt. De trein stopt. Zwakker
en vermoeider dan ooit staat hij op van zijn bank en ziet eindeloze
rijen troepen om zich heen [die de nieuwe vorst eer bewijzen], gewapend
met een nieuw en nog moorddadiger vernietigingswapen – gereed
voor het slagveld.126
HPB: Het bijzondere
leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 336-9
© 2008 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag