5 – Bij de boeddhisten
Vanaf het moment dat HPB en Olcott in Bombay aan land waren gegaan,
hadden de bewoners van Sri Lanka er bij hen op aangedrongen hun land
te bezoeken. Dit was pas mogelijk in mei 1880. Het theosofische gezelschap
bleef daar drie maanden en de bevolking liep massaal uit om hen toe
te juichen toen ze van stad tot stad trokken.
Het was een verrassing dat de eilandbevolking van Blavatsky en Olcott
had gehoord voordat ze naar India kwamen. De bekende Britse boeddhist
Dennis Lingwood vertelt het boeiende verhaal.
In de jaren zeventig van de 19de eeuw probeerde de
grootste spreker in de geschiedenis van Sri Lanka, Megethuvatte Gunananda,
in zijn lezingen de invloed van de zendelingen daar te ondermijnen.
De christenen organiseerden een enorme openbare bijeenkomst in Panadura,
vastbesloten deze ontzagwekkende tegenstander eens en voor altijd
het zwijgen op te leggen. Gunananda werd uitgedaagd om de grootste
geleerden in hun gelederen in een open debat te ontmoeten. Alleen,
maar onverschrokken, stond hij tegenover de vereende krachten van
de christelijke orthodoxie, en zo indrukwekkend was zijn welsprekendheid,
zo krachtig zijn redenering, dat zijn tegenstanders met schande werden
verslagen. De gevolgen van dit historische debat waren zelfs in Amerika
voelbaar, en enkele jaren later ontving hij een brief van een Amerikaanse
kolonel en een Russische adellijke dame die hun tevredenheid uitten
over zijn overwinning en die hem op de hoogte stelden van de vorming
van de Theosophical Society in New York in 1875. De brief ging vergezeld
van twee omvangrijke boekdelen met de titel Isis Ontsluierd.
Gunananda nam onmiddellijk een geregelde briefwisseling op met de
twee buitenlandse sympathisanten en begon hun brieven en ook fragmenten
uit Isis Ontsluierd in het Singalees te vertalen.* Deze vertalingen
circuleerden over het hele eiland, en het duurde niet lang voordat
de namen van H.S. Olcott en H.P. Blavatsky met verwondering en vreugde
in elk boeddhistisch huishouden werden herhaald.57
*Men beschouwt Isis Ontsluierd gewoonlijk
als een boek dat de theosofische filosofie introduceerde bij westerlingen.
Het is bijzonder interessant dat niet alleen Gunananda tot dat boek
werd aangetrokken, maar ook Damodar, en later de brahmaanse geleerde
T. Subba Row en zijn collega’s in Madras die daardoor theosofen
werden.
Het was tijdens hun eerste bezoek aan Sri Lanka dat HPB en Olcott ‘pansil
namen’ (formeel boeddhist werden). Deze daad leidde later tot
misverstand, hoewel HPB haar standpunt zorgvuldig toelichtte:
Het is waar dat ik de filosofie van Gautama Boeddha
als het verhevenste stelsel beschouw; het zuiverste en vooral het
meest logische van alle. Maar het stelsel is in de loop van
de eeuwen verdraaid door de eerzucht en het fanatisme van de priesters
en is een volksreligie geworden. . . . Ik geef er de voorkeur aan
vast te houden aan de moederbron en niet afhankelijk te zijn
van een van de talrijke stromen die eruit voortvloeien. . . . In zijn
hervorming en protest tegen de misbruiken van de geslepen brahmanen,
baseerde Gautama zich geheel op de esoterische betekenis van de grootse
oorspronkelijke geschriften.58
Tijdens dit bezoek aan Sri Lanka werden een aantal afdelingen van de
TS gevormd en veel Singalezen werden lid van de Theosophical Society.
Een van hen was een zestienjarige jongen die de voornaamste boeddhistische
propagandist van onze tijd werd, Anagarika Dharmapala – een ontzagwekkende
figuur in het werk voor de spirituele herrijzenis van Azië. In
het tijdschrift Asia (september 1927) schreef hij over zijn
tweede ontmoeting met HPB:
In december 1884 bezochten Mw. Blavatsky en kolonel
Olcott Colombo opnieuw toen ze op weg waren naar Madras. Ik vertelde
mijn vader dat ik naar Madras wilde gaan en met hen samenwerken. Eerst
gaf hij toestemming. Maar op de dag van mijn vertrek verklaarde hij
plechtig dat hij een slechte droom had gehad en me niet kon toestaan
te gaan. De hogepriester, de andere priesters die ik vanaf mijn kinderjaren
had gekend, mijn grootouders, ze werkten me allen tegen. Hoewel ik
niet wist wat ik moest doen, was mijn hart vastbesloten de reis te
maken, die naar mijn gevoel tot een nieuw leven zou leiden. Mw. Blavatsky
stond tegenover de priesters en mijn eensgezinde familie. Ze was een
bewonderenswaardige vrouw, met een energie en wilskracht die alle
hindernissen terzijde schoof. . . . Zo werd de familie overgehaald.
. . .
Op een keer vertelde ze me dat ik, omdat ik fysiek
en verstandelijk zuiver was, in contact kon komen met de adepten van
de Himalaya. Dus had ik op mijn negentiende besloten mijn hele leven
te wijden aan een studie van de occulte wetenschap. Maar in Madras
was Mw. Blavatsky tegen mijn plan. ‘Het zal veel verstandiger
zijn om je leven te wijden aan dienstbaarheid aan de mensheid’,
zei ze. ‘En in de eerste plaats, leer Pali, de heilige taal
van de Boeddha.’ In die tijd waren de Paligeschriften weinig
bekend.
Dharmapala gaf nadere bijzonderheden over het contact met de theosofen
en HPB in een brief die werd geschreven in 1924, toen hij lid werd van
de Blavatsky Association in Londen:
Ik las de Theosophist vanaf het eerste nummer
en besloot mijn leven te wijden aan de studie van de Arhat-leer .
. . om het leven van zelfverloochening te leiden zoals wordt verkondigd
door de Heer Boeddha. Ik las HPB’s artikel ‘Chela’s
en lekenchela’s’ in The Theosophist, dat me de
kracht gaf een leven met hoge idealen te volgen. De meesters over
wie Sinnett schreef in The Occult World waren voor mij echte
levende wezens, en ik wijdde mijn leven aan hen en beloofde in stilte
het chela-leven te leiden. HPB heeft me bij mijn pogingen veel geholpen.
. . . Tot de dag van haar vertrek [uit Adyar] heeft HPB voor me gezorgd.
Zij schreef me dat ik het licht moest volgen dat binnenin mij was.
Ik heb haar advies nauwgezet opgevolgd en ik ben blij dat ik kan getuigen
van haar verbazingwekkende krachten van mystieke verlichting. . .
.
Liefde voor alle levende wezens, klein en groot,
de wens om af te zien van zinnelijke genoegens die de vooruitgang
op het spirituele gebied belemmeren en de krachtige poging om verdienstelijke
daden te verrichten ter verbetering van de toestand van de mensheid,
het vergeten van jezelf, zijn voor mij een soort spiritueel voedsel
geweest dat ik tot me heb genomen sinds ik in aanraking kwam met de
bewonderenswaardige persoonlijkheid HPB.59
HPB: Het bijzondere
leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 208-10
© 2008 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag