9 – Het schrijven van Isis Ontsluierd
‘Niets had gewoner en [minder] opvallend kunnen zijn dan het
begin van Isis’, herinnert kolonel Olcott zich. ‘Op
een dag in de zomer van 1875 liet HPB me enkele vellen manuscript zien
die ze had geschreven en zei: ‘Ik heb dit gisteravond ‘in
opdracht’ geschreven, maar wat het in vredesnaam moet worden,
weet ik niet. Misschien is het voor een krantenartikel, misschien voor
een boek, misschien nergens voor; hoe dan ook, ik heb gedaan wat me
werd opgedragen.’ En ze legde het weg in een la en er werd een
tijdlang niets meer over gezegd.’93
Dat ze van plan was over belangrijke onderwerpen te schrijven, lijkt
duidelijk uit een brief die eerder in 1875 aan prof. Corson werd geschreven:
‘Er zijn aanwijzingen dat we op de drempel staan van een tijdperk
waarin duizend mysteriën zullen worden onthuld; en hoe snel de
wereld zal worden verlicht, hangt tenminste een beetje af van heel zwakke
vergankelijke middelen, zoals jouw pen en de mijne, en die van andere
ijverige werkers.’94
In september van dat jaar bracht Blavatsky enkele weken door in het
huis van Corson in Ithaca, en daar werd het werk aan Isis voortgezet.
Nieuwe gegevens over dit bezoek werden onlangs door Michael Gomes ontdekt
in de geschriften van Corson die in Cornell University worden bewaard.95
De belangrijkste bron van informatie was tot dusver het boek met de
brieven van HPB aan Corson, dat door Eugene, de zoon van Corson, werd
gepubliceerd en van aantekeningen voorzien. Over de positie van de professor
aan Cornell University, schreef dr. Andrew White, het hoofd ervan, dat
hij ‘in veel opzichten de belangrijkste professor’ was ‘die
Cornell ooit heeft gehad; hij genoot een grote reputatie door zijn lezingen
en geschriften in de Engelse literatuur’.96
Corson was tot het spiritisme gekomen door de plotselinge dood van
zijn zestienjarige dochter, en één reden waarom hij HPB
bij zich thuis uitnodigde, was om met dit meisje in contact te komen.
Hij schreef zijn zoon in die tijd: ‘Ik had verwacht dat we enkele
‘zittingen’ zouden houden, maar ze is niet alleen niet bereid
dit te doen, maar staat beslist afwijzend tegenover dat soort dingen.’
Zijn eerste indruk was dat ‘ze een intelligente vrouw is, maar
onbekend met alle beleefdheden en prettige manieren van het leven. Ze
is een Russische beer.’97
Eugene bericht dat HPB ‘haar tijd doorbracht aan haar bureau,
terwijl ze het grootste gedeelte van de dag en tot diep in de nacht
schreef en schreef. Ze voerde een enorme correspondentie door het schrijven
van lange brieven. Hier begon ze aan Isis Ontsluierd en schreef
ongeveer vijfentwintig dicht opeen geschreven foliobladzijden per dag.
Ze had geen boeken om te raadplegen; de uitgebreide bibliotheek van
mijn vader ging bijna geheel over de Engelse literatuur . . . en ze
heeft hem zelden over iets geraadpleegd.’98
In een interview met de schrijver Charles Lazenby bevestigt prof. Corson
dit:
Ze deed me voortdurend versteld staan en maakte me
nieuwsgierig naar wat zou volgen. Ze had een diepe kennis van alles
en haar manier van werken was heel ongebruikelijk. Gewoonlijk schreef
ze in bed vanaf negen uur ’s morgens, terwijl ze talloze sigaretten
rookte en lange alinea’s letterlijk citeerde uit dozijnen boeken,
waarvan er – daarvan ben ik absoluut zeker – in die tijd
geen exemplaren in Amerika waren. Ze vertaalde zonder moeite uit verschillende
talen en riep nu en dan naar mij in mijn studeerkamer om te weten
te komen hoe men een of ander ouderwets idioom in literair Engels
zou moeten omzetten, want in die tijd had ze niet de literaire taalbeheersing
die De Geheime Leer kenmerkte.99
De kleindochter van de professor, Pauline Corson Coad, herinnerde zich
te hebben gehoord dat haar grootvader niet kon begrijpen hoe HPB haar
gegevens kreeg, maar al snel ontdekten ze dat een smalle bruine hand
van een Indiër gewoonlijk van onder het tafelkleed omhoog reikte
en de aantekeningen opschreef die ze nodig had. Als deze werden gecontroleerd,
bleken ze altijd juist te zijn.100
Over de citaten van HPB in Isis merkt prof. Corson op:
Ze heeft me zelf verteld dat ze deze opschreef terwijl
deze voor haar ogen verschenen op een ander gebied van objectief bestaan;
dat ze duidelijk de bladzijde van het boek zag en het citaat dat ze
nodig had; en dat ze wat ze zag eenvoudig in het Engels vertaalde.
. . . De honderden boeken die ze citeerde stonden zeker niet in mijn
bibliotheek; veel ervan waren niet in Amerika, enkele ervan waren
heel zeldzaam en in Europa moeilijk te verkrijgen; en als haar citaten
uit haar geheugen kwamen, dan zou dat een nog verrassender prestatie
zijn dan ze uit de ether op te schrijven. De feiten zijn wonderbaarlijk
en de verklaring moet mensen met een bewustzijn van een gewoner soort
wel verbijsteren.101
Olcott bericht dat toen ze het werk aan Isis in New York voortzette,
Blavatsky wel boeken gebruikte overal waar deze beschikbaar waren; sommige
kwamen uit zijn eigen bibliotheek. Wat de rest betreft, zegt hij dat
zij ze aan het astrale licht ontleende, of aan haar adept-leraren, of
door gebruik te maken van haar zielenzintuigen. Hij merkt op: ‘Hoe
weet ik dat? Door twee jaar met haar aan Isis te werken, en
nog veel meer jaren aan ander literair werk.’102
Marion Meade beweert dat het bezoek aan Corson eindigde in onenigheid
en dat HPB de vriendschap van de professor verloor. Het bewijs van Meade
wordt ontleend aan de brief van Blavatsky aan Corson: ‘Dit is
de derde brief die ik je schrijf en geen woord als antwoord. Ben je
boos?’103
Maar nu hebben we Corsons antwoord. Daarin verzekerde hij haar dat zijn
antwoord zoek moet zijn geraakt: ‘Waarover moet ik in vredesnaam
boos zijn? Zijn we niet als de beste vrienden uit elkaar gegaan? Zijn
we samen geen betere vrienden geworden? En ik heb me eenzaam gevoeld
sinds je bent weggegaan en heb gewenst dat je terug was.’ Toen
men hem jaren later vroeg naar de meest bijzondere van de opmerkelijke
mensen die hij had ontmoet, noemde hij Mw. Blavatsky.104
Eenmaal terug in New York werd het werk aan Isis in verhoogd
tempo voortgezet en HPB ging zes maanden lang niet uit. Ze schreef Nadja
dat ze zeventien uur per dag werkte en zich voedde met havermout. ‘Eet
liever gebraden rundvlees en ham dan havermout’, antwoordde de
tante, ‘maar richt jezelf niet te gronde.’105
Ondanks de enorme arbeid die de productie van Isis met zich
meebracht – het werden meer dan twaalfhonderd bladzijden in kleine
druk – had HPB kennelijk geen ambitie om een populaire of succesvolle
schrijfster te worden, want in het voorwoord zegt ze:
Om te laten zien dat we ons volkomen bewust zijn
van de ernst van onze onderneming, zeggen we nu al dat het niet vreemd
zou zijn indien de volgende groepen personen zich tegenover ons zouden
opstellen:
De christenen, die zullen zien dat we de bewijzen
voor de echtheid van hun geloof in twijfel trekken.*
*In het voorwoord van Deel Twee, Theologie,
schreef HPB: ‘Het bevat niet één woord tegen de
zuivere leringen van Jezus, maar veroordeelt zonder pardon de ontaarding
ervan in verderfelijke kerkelijke stelsels, die rampzalig zijn voor
het geloof van de mens aan zijn onsterfelijkheid en zijn God, en die
alle morele zelfbeheersing ondermijnen’ (Isis 2:iv.
Eng. uitg.).
De wetenschappers, die zullen constateren dat hun
beweringen in hetzelfde hokje worden ondergebracht als die van de
rooms-katholieke kerk wat onfeilbaarheid betreft, en dat de wijzen
en filosofen van de oudheid in sommige opzichten hoger worden geplaatst
dan zij.
Pseudowetenschappers zullen ons natuurlijk fel bekritiseren.
Ruimdenkende geestelijken en vrijdenkers zullen ontdekken
dat we niet hetzelfde aannemen als zij, maar dat we de erkenning van
de hele waarheid eisen.
Ontwikkelde mensen en verschillende autoriteiten,
die hun ware geloof verbergen uit eerbied voor populaire vooroordelen.
De huurlingen en parasieten van de pers, die haar
meer dan koninklijke macht te schande maken en een edel beroep onteren,
zullen het gemakkelijk vinden dingen te bespotten die te wonderbaarlijk
zijn om door hen te worden begrepen; want voor hen is een stukje in
de krant meer waard dan oprechtheid.
Van velen zal eerlijke kritiek komen, van velen schijnheilig
gepraat. Maar we zien uit naar de toekomst. . . . we werken voor een
stralender toekomst.106
Elders geeft ze aan dat die stralender toekomst niet vlak om de hoek
ligt en zelfs niet in de twintigste eeuw. Ze dacht dat de éénentwintigste
eeuw mogelijkheden zou hebben, als aan bepaalde voorwaarden zou worden
voldaan.107
HPB: Het bijzondere
leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 151-4
© 2008 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag