HPB: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavatsky / Sylvia Cranston, Carey Williams (research assistent)

bestel boek

Tweede, herziene druk 2008

© 2008  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

      Inhoudsopgave     

 

10 – ‘Een boek dat een revolutie inhoudt’

 

Op een middag in de herfst van 1886 was prof. Alexander Wilder,108 een eminente filosoof en Plato-kenner, archeoloog, auteur, opvoedkundige en praktiserend arts, thuis in Newark in New Jersey, toen de voordeurbel ging en een niet uitgenodigde bezoeker, kolonel Olcott, binnenkwam. In zijn artikel ‘Hoe Isis werd geschreven’ dat in 1908 verscheen, vertelt Wilder: ‘Olcott was naar mij verwezen door J.W. Bouton’, een uitgever voor wie Wilder enkele boeken had bewerkt. Olcott legde aan hem uit dat ‘Mw. Blavatsky een boek had samengesteld over occulte en filosofische onderwerpen en men had Bouton gevraagd de publicatie ervan op zich te nemen. Waarom het naar mij werd doorgestuurd, heb ik nooit kunnen begrijpen’, want niemand vermoedde ‘dat ik ook maar enig belang stelde in bijzondere onderwerpen’ en dat ik ‘hartstochtelijk enthousiast was voor mystieke beschouwingen en de transcendentale filosofie. Ik denk dat kolonel Olcott zelf enigszins erdoor was overrompeld.’

Wilder schrijft verder:

Een paar dagen ervoor had Bouton passage geboekt naar Engeland en ik had hem verschillende keren bezocht. Ik was zelfs uit Newark gekomen om afscheid van hem te nemen op de ochtend van zijn vertrek. Toch had hij geen woord tegen me gezegd over het manuscript. Verwachtte hij werkelijk dat ik het zou lezen, of was het alleen een poging eronderuit te komen en er niets mee te maken te hebben, zonder in feite ronduit te weigeren? Ik ben nu ertoe geneigd te denken dat hij kolonel Olcott naar mij verwees om te vermijden ‘nee’ te zeggen. Maar in die tijd veronderstelde ik dat Bouton, hoewel deze werkwijze niet zakelijk was, werkelijk de bedoeling had dat ik het boek zorgvuldig zou lezen, en ik stemde toe deze taak op me te nemen.

Het was inderdaad een zwaarwichtig document en gaf blijk van onderzoek op een heel breed terrein, dat ijver [en] bekendheid met de verschillende onderwerpen vereiste. . . . Omdat ik me moreel verplicht achtte te handelen in het voordeel van Bouton, was mijn oordeel niet gunstiger dan ik kon rechtvaardigen. Ik beschouwde het als een plicht om streng te zijn. Ik verklaarde in mijn verslag aan hem dat het manuscript het product was van uitgebreid onderzoek en dat het met betrekking tot het huidige denken een revolutie betekende. Maar ik voegde eraan toe dat ik het te lang vond voor winstgevende publicatie. Bouton stemde er echter dadelijk mee in het boek uit te geven.

Omdat het manuscript te lang was, was het de taak van Wilder het boek te bekorten, maar hij verwijderde ‘slechts dat materiaal en die onderwerpen die men als overbodig zou kunnen beschouwen . . . het bleek slechts ‘liefdewerk’ te zijn’.

Hij vervolgt:

Kolonel Olcott wilde graag dat ik kennis zou maken met Mw. Blavatsky [en na lang aarzelen] heb ik hem vergezeld naar hun huis aan 47th Street. . . . Ze leek noch in haar manier van doen, noch in haar verschijning op wat ik had verwacht. Ze was lang, maar niet fors; haar gezicht vertoonde de trekken van iemand die veel had gezien, veel had gedacht, veel had gereisd en veel had meegemaakt. . . . Ze had een voortreffelijke conversatie en voelde zich thuis bij ieder onderwerp dat we bespraken. Ze sprak het Engels zo vloeiend als iemand die er volkomen vertrouwd mee was en die erin dacht. Het was voor mij als een gesprek met een of andere bekende. Ze was in staat ideeën te begrijpen zodra deze werden uitgedrukt, en sprak haar eigen gedachten duidelijk, precies en vaak met kracht uit. . . . Alles wat ze niet goedvond of respecteerde, deed ze prompt af als ‘larie’ [Engels: ‘flapdoodle’]. Ik heb het woord nooit elders gehoord, en ik ben het nooit eerder tegengekomen.

Nadat het boek was gedrukt en te koop aangeboden, was er een discussie over wie het feitelijk had geschreven. Velen wilden niet erkennen dat Mw. Blavatsky voldoende goed op de hoogte kon zijn of dat ze intellectueel in staat was om zo’n werk voort te brengen. . . . Een geestelijke in New York, een lid van de Russische Kerk, verklaarde, zo is me verteld, dat ik feitelijk de schrijver was . . . niemand die met mijn schrijfstijl bekend is, zou ooit het auteurschap van Isis Ontsluierd aan mij toeschrijven.109

Wilder sprak ook zijn afkeuring uit over het gerucht dat door de spiritisten werd verspreid en dat als feit werd herhaald in moderne biografieën van HPB, dat Isis was ontleend aan de manuscripten van Baron Joseph Henry Louis de Palm die in zijn koffer waren achtergelaten toen hij stierf.110 De zieke baron was bevriend met de theosofen, en Olcott had hem zelfs onderdak verschaft in zijn huis. De inhoud van de koffer betrof waardeloze aandelen en akten van met vorderingen belaste eigendommen, die hij bij testament aan de TS had nagelaten, en enkele overhemden die de baron van Olcott had gestolen, waarbij de naam van laatstgenoemde onzichtbaar was gemaakt. Bij nader onderzoek ontdekte Olcott dat hij in verschillende Europese steden door de politie werd gezocht.

Eén ding dat De Palm had nagelaten, bleek van onschatbare waarde voor toekomstige generaties Amerikanen: hij vermaakte in zijn testament aan Olcott, de voorzitter van de TS, zijn stoffelijk overschot, het eerste lichaam dat in de Verenigde Staten zou worden gecremeerd. Dit veroorzaakte opschudding bij twee gelegenheden – ten eerste, zijn begrafenis in de tempel van de vrijmetselaars in de stad New York op 29 mei 1876; en ten tweede, zes maanden later toen zijn lichaam werd verast in het pas gebouwde crematorium van dr. Francis Le Moyne, die dit had ontworpen voor zijn persoonlijk gebruik na zijn dood. Het verslag van de crematie op 6 december in de stad Washington in het westen van Pennsylvania verscheen als hoofdartikel in zevenduizend kranten en tijdschriften in de Verenigde Staten en daarbuiten.111 De TS werd wijd en zijd veroordeeld voor het invoeren van een heiligschennend heidens gebruik.

Olcott was erbij aanwezig en sommige onderzoekers vermelden ook de aanwezigheid van HPB. Maar precies op de dag waarop de crematie plaatsvond, schreef ze aan Wilder: ‘Olcott zal vrijdagavond thuiskomen, denk ik; ik kan niet gaan, hoewel ze me daar vandaag verwachten. Om je de waarheid te vertellen, ik zie er de aardigheid niet van in 40 of 50 dollar uit te geven voor het genoegen om een man te zien verbranden. Ik heb in India genoeg verbrandingen van dode en levende lichamen gezien.’112

Het was omstreeks deze tijd dat er een titel voor Isis werd gekozen. De betekenis ervan lag in de bekende oude inscriptie op een standbeeld van Isis: ‘Ik ben alles dat is geweest, alles dat is en alles dat ooit zal zijn, en geen sterveling heeft ooit mijn sluier opgelicht.’ De gekozen titel was niet Isis Ontsluierd, maar bescheidener. ‘Mijn titel was De sluier van Isis’, schreef HPB, ‘en dat opschrift is te vinden door het hele eerste deel’ – en dat is nu nog zo.113 Maar voordat het tweede deel was gezet, ontving ze de volgende brief van Bouton, gedateerd 8 mei 1877:

Ons beider vriend Sotheran bezocht mij gisteren en tijdens ons gesprek stelde hij iets voor, dat gezien de bron ervan, werkelijk het overwegen waard is. Het schijnt dat er nog een heel goed boek in Engeland is uitgegeven met de titel ‘De sluier van Isis’. . . . Hoe vreemd het ook mag lijken, bij Sotheran en mij kwam gelijktijdig het idee op dat het beter is onze titel een beetje te veranderen, en we kwamen beiden op precies dezelfde titel, namelijk Isis Ontsluierd, die mij in veel opzichten beter lijkt dan de andere titel, want deze heeft een aparte betekenis die de andere niet heeft.114

De overdreven ondertitel was waarschijnlijk ook door Bouton verzonnen: ‘Een sleutel tot de mysteriën van de oude en de moderne wetenschap en de theologie’. HPB keurde zowel de titel als de ondertitel af: ‘Wie heeft ooit beweerd dat het boek dat was, of iets dat erop lijkt? Zeker niet de schrijfster.’115 (Het auteursrecht stond op naam van Bouton, en Blavatsky kreeg nooit het beheer over de drukplaten.)

Bij het aanbieden van een exemplaar aan de wetenschapper Alfred Russel Wallace schreef HPB:

Mijn titel is eigenlijk een verkeerde benaming, want ik heb de mysterieuze geheimen van de gevreesde godin – Isis – niet onthuld. Het is niet nodig u, die in het Oosten heeft gewoond, te vertellen dat de uiteindelijke mysteriën en geheimen nooit aan het gewone publiek worden gegeven. .'.'. Als ik de geheimen van de Saïtische godin niet geheel en al heb onthuld, hoop ik dat ik tenminste voldoende heb aangegeven waar men de sluier van haar tempel kan oplichten, [want] alleen daar kan men het geheim van geheimen ontdekken: wat is de mens, zijn oorsprong, zijn vermogens en zijn lot.116

Wallace antwoordde:

. . . Surrey
1 januari 1878.

Geachte mevrouw,

Veel dank voor het mooie geschenk van uw twee prachtige boekdelen. Ik heb tot dusver slechts tijd gehad om hier en daar een hoofdstuk te lezen. Ik ben verbaasd over de enorme geleerdheid die daarin wordt getoond, en over de belangrijke onderwerpen die erin worden behandeld. Bovendien is uw beheersing van alle finesses van onze taal zodanig dat u op dat punt geen kritiek hoeft te vrezen. Uw boek zal voor veel spiritisten een hele wereld van nieuwe ideeën openen en is zonder twijfel van grote waarde bij het onderzoek dat nu zo ernstig wordt verricht. . . .

(getekend) Alfred R. Wallace117

Isis werd in september 1877 gepubliceerd en de twee delen waren opgedragen aan ‘De Theosophical Society die in 1875 in New York werd gesticht om de onderwerpen te bestuderen die erin worden behandeld’. Het boek was direct een succes, waarover niemand meer verbaasd was dan Helena Blavatsky. De American Bookseller schreef: ‘De verkoop . . . is ongekend voor een boek van dit soort, de hele oplage’ van duizend exemplaren ‘was binnen tien dagen na de verschijningsdatum verkocht. . . . De vraag ernaar is heel opmerkelijk en gaat de verwachtingen van de uitgever ver te boven.’118 Het werd verschillende keren herdrukt. (Isis is nooit uitverkocht geweest en de Engelse tekst wordt tegenwoordig door drie verschillende uitgevers gepubliceerd.) Hier zijn enkele van de Amerikaanse recensies:

Men moet erkennen dat ze een opmerkelijke vrouw is, die meer heeft gelezen, meer heeft gezien en meer heeft nagedacht dan de meeste wijzen. Haar boek staat vol citaten uit een dozijn verschillende talen, niet als ijdel vertoon van geleerdheid, maar om haar bijzondere gezichtspunten te ondersteunen. . . . Haar bladzijden zijn rijkelijk voorzien van voetnoten waarin ze enkele van de diepzinnigste schrijvers uit het verleden tot haar autoriteiten maakt. . . . [Het boek] vraagt de ernstige aandacht van denkers en verdient analytisch te worden gelezen.    – Boston Evening Transcript

Een heel leesbare en diepgaande verhandeling over het grote belang van het weer invoeren van de hermetische filosofie in een wereld die blindelings gelooft dat ze deze is ontgroeid.    – New York World

Een prachtig boek zowel wat betreft de onderwerpen als de manier waarop ze worden behandeld. We kunnen ons enig idee vormen over de zeldzaamheid en de reikwijdte van de inhoud ervan als we zien dat alleen al de index 50 bladzijden beslaat; het is helemaal niet gedurfd te zeggen dat zo’n index van onderwerpen nooit tevoren door een mens werd samengesteld. . . . [Het] zal zeker aantrekkelijk zijn voor allen die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis, de theologie en de mysteriën van de oudheid.    – Daily Graphic

Wie het boek zorgvuldig doorleest, zou alles moeten weten over het wonderbaarlijke en mystieke, behalve misschien de wachtwoorden. . . . Het is gemakkelijk te voorspellen hoe dit boek zal worden ontvangen. Met zijn treffende bijzonderheden, zijn gedurfdheid, zijn veelzijdigheid en de enorme verscheidenheid van onderwerpen die worden genoemd en behandeld, is het een van de opmerkelijkste voortbrengselen van de eeuw.
   – New York Herald

De redacteur van de New York Times schreef Bouton dat hij tot zijn spijt geen boekbespreking van Isis kon opnemen, omdat hij ‘een heilige afschuw heeft van Mw. Blavatsky en haar brieven’.119 Maar de Londense Public Opinion, die steeds scherpe kritieken leverde die door schrijvers en kunstenaars werden gevreesd, noemde het ‘een van de uitzonderlijkste boeken van de negentiende eeuw’.120 De beroemde Britse uitgever en boekhandelaar Bernard Quaritch schreef Bouton (27 december 1877) dat ‘het boek in Engeland vanzelfsprekend zijn weg zal vinden en een klassiek werk zal worden. Ik ben erg blij dat ik de Engelse distributeur ervan ben.’121

Men zou nauwelijks verwachten dat de beroemde Britse filosoof Herbert Spencer Isis zou lezen. Hier is HPB’s aantekening in het dagboek van Olcott, door haar opgeschreven tijdens zijn afwezigheid:

19 Oktober [1878]. Een Mej. Potter, lang, jong en de intellectuele dochter van een miljonair, kwam met een visitekaartje van E.K. [Emily Kislingbury] uit Londen. Stond erop mij te spreken. Heeft de helft van haar leven in het gezin van Herbert Spencer doorgebracht. Zij kent Huxley en Tyndall. Is geïnteresseerd in theosofie; trekt spiritisme in twijfel. Zij en haar acht zusters zijn allen materialisten. Herbert Spencer heeft Isis gelezen en vond er enkele prachtige en nieuwe oorspronkelijke ideeën in.122

Dr. John A. Weisse, de geleerde schrijver van Origin, Progress, and Destiny of the English Language and Literature, verklaart daarin dat Isis ‘een schatkamer van nieuwe zegswijzen en feiten’ is, ‘die zo levendig met elkaar in verband worden gebracht dat zelfs de niet-ingewijde ze met belangstelling kan lezen’. In zijn analytische tabel vergeleek hij de taal die wordt gebruikt door een aantal beroemde schrijvers en hij stelde vast dat het Engels van HPB, zoals Olcott opmerkt, ‘vrijwel overeenkomt met dat van dr. Samuel Johnson, waarvan men zou kunnen zeggen dat het zo klassiek volmaakt is als men maar kon wensen’.123

‘Men overstelpte HPB met veel eerbetuigingen als gevolg van de publicatie van Isis Ontsluierd’, deelt W.Q. Judge mee. Eén ervan was de schenking, door een vorst uit India, van een heel oud exemplaar van de Bhagavad Gita, gebonden in paarlemoer en goud.124

Een andere erkenning zorgde voor opschudding onder de Amerikaanse vrijmetselaars, toen ze hoorden dat de beroemde Mw. Blavatsky een certificaat had ontvangen van broeder-vrijmetselaars in Engeland, dat haar lidmaatschap verleende in een vrijmetselaarsorde. Sommigen twijfelden eraan of de erkenning was verleend. HPB reageerde op de sceptici in een vrijmetselaarstijdschrift en maakte van de gelegenheid gebruik om de oosterse vrijmetselarij en zijn westerse tegenhanger tegenover elkaar te stellen. Recente onderzoekingen hebben aanvullende feiten over de erkenning aan het licht gebracht. Gomes schrijft:

Sotheran had enthousiast over haar geschreven aan zijn medevrijmetselaars in Engeland, waaronder John Yarker, de grootmeester van de oude natuurritus van vrijmetselaars. Als erkenning van de geleerdheid die in Isis werd getoond, zond Yarker aan Blavatsky het certificaat voor de hoogste rang in de aangenomen vrijmetselarij, die van gekroonde prinses. . . . Sotheran berichtte de lezers van de Banner of Light [2 februari 1878] plechtig: ‘Er kan aan een vrouw geen hoger teken van vrijmetselaarseer worden bewezen, en het verlenen ervan moet door het gilde worden gezien als een belangrijke historische gebeurtenis.’ Toen haar geschiktheid om deze graden te ontvangen in twijfel werd getrokken, verklaarde Yarker zelf, ‘Ik gaf Mw. Blavatsky geen graden boven die waar ze recht op had volgens alle internationale regels en voorschriften van wat de hoge-graad vrijmetselarij wordt genoemd. Tegelijkertijd ben ik me er heel goed van bewust dat ze uit oudere bronnen veel bezat dat niet door mijzelf werd gegeven.’125

Isis Ontsluierd heeft twee delen, het eerste is getiteld Wetenschap en het tweede Theologie. Het voorwoord tot Deel Een begint met deze woorden:

Het boek dat we hier ter beoordeling aan het publiek voorleggen is het resultaat van een nogal diepgaand persoonlijk contact met oosterse adepten en van het bestuderen van hun wetenschap. Het wordt aangeboden aan degenen die bereid zijn de waarheid te aanvaarden waar deze ook wordt gevonden, en deze zelfs tegen wijdverbreide vooroordelen in te verdedigen. Het is een poging de onderzoeker te helpen bij het opsporen van de hoofdbeginselen die de grondslag vormen van de oude filosofische stelsels. . . . Het heeft de bedoeling om ieder en alles evenveel recht te doen en zonder kwade wil of vooroordeel de waarheid te zeggen. Maar het heeft geen genade voor dwalingen die op een voetstuk zijn geplaatst en geen eerbied voor onrechtmatig verkregen gezag. Het vraagt voor een geplunderd verleden die erkenning voor de daarin geleverde prestaties die te lang eraan is onthouden. Het eist teruggave van geleende kleren en de rehabilitatie van belasterde maar eervolle reputaties. Alleen in deze geest oefent de schrijfster kritiek uit op vormen van verering of godsdienst, op religieus geloof of wetenschappelijke hypothesen. Mensen en partijen, sekten en scholen zijn slechts kortstondige verschijnselen in het bestaan van de wereld. Alleen de waarheid, hoog gezeten op haar rots van diamant, is eeuwig en soeverein.

In het voorwoord van Deel Twee schrijft HPB:

We zouden, als dat mogelijk was, dit boek graag uit handen houden van veel christenen, die geen voordeel zouden hebben van het lezen ervan, en voor wie het niet werd geschreven. We doelen op mensen van wie het geloof in hun respectieve kerken zuiver en oprecht is, en die een zondeloos leven leiden, dat het schitterende voorbeeld weerspiegelt van de profeet van Nazareth, die de geest van waarheid luid aan de mensheid heeft verkondigd. .'.'. Deze hebben het christendom veredeld, maar ze zouden dezelfde glans hebben gegeven aan elk ander geloof dat ze hadden beleden. . . . Ze zijn in deze tijd te vinden op de kansel en in de kerkbanken, in paleizen en hutten; maar door het toenemende materialisme, de wereldlijkheid en huichelarij neemt hun aantal naar verhouding snel af. Hun liefdadigheid en eenvoudige kinderlijke geloof in de onfeilbaarheid van hun bijbel, hun dogma’s en hun geestelijkheid, brengen al hun deugden, die in de aard van ons allen zijn ingeplant, tot volle werkzaamheid. We hebben . . . altijd vermeden met hen te debatteren, om ons niet schuldig te maken aan de wreedheid hun gevoelens te kwetsen; ook zouden we geen enkele leek zijn blinde vertrouwen willen ontnemen, wanneer alleen dit het hem mogelijk maakte een zuiver leven te leiden en kalm te sterven.

In het laatste hoofdstuk van Isis kan men HPB’s beroemde ‘Tien punten van Isis’ vinden, die ze als volgt inleidt:

Om de beginselen van de natuurwetten te begrijpen . . . moet de lezer de grondstellingen van de oosterse filosofie, die we één voor één hebben toegelicht, in gedachten houden. Laten we ze kort samenvatten.

Ten eerste. Er bestaan geen wonderen. Alles wat er gebeurt is het gevolg van een eeuwige, onveranderlijke, altijd werkende wet. . . .

Ten tweede. De natuur is drie-enig: er is een zichtbare, objectieve natuur, een onzichtbare daarin aanwezige leven gevende natuur, het exacte model van de eerstgenoemde en het levensbeginsel daarvan; boven deze twee staat de geest, de bron van alle krachten, als enige eeuwig en onverwoestbaar. . . .

Ten derde. Ook de mens is drie-enig: hij heeft zijn objectieve, fysieke lichaam, zijn leven gevende astrale lichaam (of ziel) – de werkelijke mens* – en boven deze twee staat als derde de heerser, de onsterfelijke geest, die deze verlicht. Als de werkelijke mens erin slaagt op te gaan in de geest, wordt hij een [bewust] onsterfelijke entiteit.

*Later wordt een zevenvoudige verdeling gegeven in de theosofische filosofie, die een duidelijker begrip zal geven van de beweringen gemaakt onder nummer 3 hierboven. Zie blz. 234.

Ten vierde. De magie als wetenschap is de kennis van deze beginselen, en van de manier waarop de alwetendheid en almacht van de geest en zijn beheersing over de natuurkrachten door het individu kunnen worden verkregen, terwijl hij nog in het lichaam is. De magie als kunst is het toepassen van deze kennis in de praktijk.

Ten vijfde. Geheime wetenschap die verkeerd wordt toegepast, is tovenarij, ten goede gebruikt is het echte magie of wijsheid.

Ten zesde. Mediumschap is het tegenovergestelde van adeptschap; het medium is het passieve werktuig van invloeden van buitenaf, de adept heeft een actieve beheersing over zichzelf en over alle lagere krachten.

Ten zevende. Omdat alles wat ooit heeft bestaan, bestaat of zal bestaan, wordt opgetekend in het astrale licht, het register van het onzichtbare heelal, kan de ingewijde adept, door gebruik te maken van de zienersblik van zijn eigen geest, alles weten wat bekend is geweest, of kan worden gekend [in ons zonneheelal].

Ten achtste. De mensenrassen verschillen in spirituele gaven evenals in kleur, gestalte of andere uiterlijke eigenschappen; bij sommige volkeren komt van nature het zienerschap het meest voor, bij andere het mediumschap. . . .

Ten negende. Eén aspect van magische vaardigheid is het vrijwillig en bewust terugtrekken van de innerlijke mens (het astrale lichaam) uit de uitwendige mens (het fysieke lichaam). Bij sommige mediums komt dit terugtrekken voor, maar dan is het onbewust en onvrijwillig. . . . Tijd noch ruimte belemmeren de bewegingen van het rondzwervende astrale lichaam. De wonderdoener die goed thuis is in de occulte wetenschap, kan zich (d.w.z. zijn fysieke lichaam) schijnbaar laten verdwijnen, of in schijn elke vorm aannemen die hij wenst. Hij kan zijn astrale lichaam zichtbaar maken, of er telkens een andere gedaante aan geven. . . .

Ten tiende. De hoeksteen van de magie is een nauwkeurige, praktische kennis van magnetisme en elektriciteit, hun eigenschappen, onderlinge samenhang en vermogens. . . .

Om dit alles in enkele woorden samen te vatten: magie is spirituele wijsheid; de natuur is de stoffelijke bondgenoot, leerling en dienaar van de magiër. Eén gemeenschappelijk levensbeginsel doordringt alles, en dit kan door de vervolmaakte menselijke wil worden beheerst. . . . De adept kan de zintuiglijke gewaarwordingen van andere personen, die geen adept zijn, beheersen, en de gesteldheid van hun fysieke en astrale lichamen veranderen; hij kan ook de geesten van de elementen beheersen en gebruiken zoals hij verkiest. Hij kan de onsterfelijke geest van geen enkel mens beheersen, levend of dood, want al deze geesten zijn vonken van de goddelijke essentie, en kunnen niet door iets van buitenaf worden overheerst.126

Terwijl reïncarnatie in Isis duidelijk wordt onderwezen, schrijft de auteur er niet zoveel over als in daaropvolgende boeken. Maar in een samenleving die tegen reïncarnatie is gekant, stelt ze zich tevreden met het banen van een weg voor een welwillender beoordeling van dit oude leerstuk. Waar het wel voorkomt, verwijst HPB ernaar met het woord metempsychose. Dit woord is in het Westen eeuwenlang gebruikt voor de lering dat mensen vele levens leiden voordat ze volmaaktheid bereiken. Een ander woord dat in het Westen wordt gebruikt voor wedergeboorte is transmigratie. Maar dit woord heeft nadelen, want het wordt vaak gebruikt om aan te geven dat een mens kan terugvallen in de lagere rijken. In het Oosten is dit idee wijdverspreid, omdat het door priesters als dreigement wordt gebruikt dat de mensen als een dier zullen terugkeren als ze de kastenvoorschriften niet strikt gehoorzamen. Theosofie beweert: ‘eens een mens, altijd een mens’. Als het zelfbewustzijn eenmaal is ontwaakt in een individu en hij een verantwoordelijk wezen is geworden, kan hij niet terugkeren tot het dierlijke stadium; hij heeft een punt bereikt vanwaar er geen weg terug is.

Toen Isis werd geschreven, vermeed HPB het woord reïncarnatie omdat het werd gebruikt door de Franse spiritist Allan Kardec, die geloofde in onmiddellijke wedergeboorte zonder een tussenperiode van rust.127 Daarom heeft HPB, als ze het woord reïncarnatie bij verschillende gelegenheden in Isis gebruikt, de waarheid van die lering ontkend. Als gevolg daarvan zeggen sommige van haar critici dat Blavatsky niet in reïncarnatie geloofde totdat ze in 1878 de Verenigde Staten verliet en in India ging wonen. De volgende woorden uit Isis laten het tegendeel zien:

De leer over metempsychose is door wetenschappers uitvoerig belachelijk gemaakt en door theologen verworpen, maar als men goed had begrepen hoe ze kan worden toegepast op de onvernietigbaarheid van de stof en de onsterfelijkheid van de geest, zou men hebben beseft dat ze een verheven gedachte inhoudt. . . . Elke filosoof van enige bekendheid onderschreef deze leer van de metempsychose, zoals de brahmanen, de boeddhisten en later de pythagoreeërs die . . . onderwezen . . . [De kerkvaders] Origenes, Clemens van Alexandrië, Synesius en Chalcidius geloofden allen erin; en hetzelfde geldt voor de gnostici, die in de geschiedenis zonder aarzeling worden bestempeld als de meest beschaafde, geleerde en verlichte mensen. . . . Wanneer de metempsychose van de pythagoreeërs grondig zou worden verklaard en vergeleken met de moderne evolutietheorie, zou men ontdekken dat deze iedere ‘ontbrekende schakel’ in de keten van laatstgenoemde verschaft. Maar welke wetenschapper wil zijn kostbare tijd verspillen aan de grillen van de Ouden?128

Het doel van de menselijke evolutie door middel van reïncarnatie wordt aangegeven in een andere passage uit Isis:

Deze filosofie leert dat de natuur haar werk nooit onvoltooid laat; wanneer haar eerste poging niet lukt, probeert ze het opnieuw. Wanneer ze een menselijk embryo voortbrengt, is het haar bedoeling dat er – fysiek, verstandelijk en spiritueel – een volmaakte mens zal ontstaan. Zijn lichaam moet volwassen worden, verslijten en sterven, zijn bewustzijn zich ontvouwen, rijpen en in harmonisch evenwicht komen. Zijn goddelijke geest moet de innerlijke mens verlichten, en daarmee moeiteloos één harmonisch geheel gaan vormen. Geen mens voltooit zijn grote cyclus, of de ‘kringloop van noodzakelijkheid’, tot dit alles tot stand is gebracht. Zoals de achterblijvers in een race in het eerste gedeelte zwoegen en ploeteren terwijl de overwinnaar over de eindstreep snelt, zo overtreffen sommige zielen in de race naar [bewuste] onsterfelijkheid alle andere, en bereiken ze de eindstreep, terwijl duizenden van hun medestanders nog dichtbij het startpunt zwoegen onder de last van de stof. Sommige ongelukkigen vallen geheel af en verliezen elke kans op de prijs; enkelen keren op hun schreden terug en beginnen opnieuw. . . . Er is dus een geregelde opeenvolging van dood en geboorte, even regelmatig als de omwentelingen van een wiel.129

De uitgever van Isis was zo ‘verbaasd en verheugd’ met de verkoop ervan, schrijft Olcott, ‘dat hij in mijn aanwezigheid op zondag 10 februari 1878 [aan HPB] $5000 aanbood voor het auteursrecht op een editie van een boek in één deel, als ze dat zou schrijven [en] een beetje meer van Isis zou onthullen. Hij was van plan slechts 100 exemplaren te drukken en de prijs op $100 per exemplaar te stellen.’ ‘Hoewel ze het geld hard nodig had’, zei Olcott, ‘weigerde ze het aanbod op grond van het feit dat het haar op dat moment niet was toegestaan meer geheime onderwerpen te onthullen dan ze in Isis had gedaan.’130 Maar er blijkt meer in de twee delen van Isis te zitten dan op het eerste gezicht lijkt, want ‘in Isis’, merkte ze eens op, ‘liggen de verklaringen van wel honderd mysteriën maar half verborgen. . . . Ze wachten slechts tot er wordt gebruikgemaakt van intelligentie, die wordt geleid door een beetje occulte kennis, om aan de dag te treden.’131

Een andere keer schreef ze dat ‘ongeacht kleine tekortkomingen’, ze stelt dat Isis Ontsluierd ‘heel veel oorspronkelijke en nooit eerder onthulde informatie bevat over occulte onderwerpen. . . . Ik verdedig de denkbeelden en leringen daarin, zonder bang te zijn van verwaandheid te worden beschuldigd, omdat, zoals ik altijd heb verklaard, noch de denkbeelden noch de leringen van mij zijn; en volgens mij zijn beide van grote waarde voor mystici en onderzoekers van de theosofie.’132

 

 


HPB: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 155-64

© 2008  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag