4 – Het eerste openbare werk
In het jaar vóór de stichting van de Theosophical Society
zien we dat HPB samenwerkt met de spiritisten als pleitbezorgster voor
hun zaak. Gezien haar werkelijke gevoelens – over de gevaren van
hun praktijken – is het moeilijk te begrijpen waarom ze dat deed.
Maar met haar welwillende invloed zag ze misschien een mogelijkheid
hen van deze praktijken af te houden, en de meer verstandigen onder
hen bewust te maken van een rationele filosofie die niet alleen de verschijnselen
verklaarde, maar ook de talrijke mysteriën om ons heen.37
Haar openbare verdediging van de spiritisten begon, herinnert Olcott
zich, onmiddellijk na haar terugkeer in New York uit Vermont:
Dr. Beard, een bekende New Yorkse arts die tot Chittenden
was aangetrokken door mijn brieven in de Graphic, kwam naar
voren met de bombastische en dwaze verklaring dat de Eddy-spoken louter
bedriegerij waren, en ze had hem levend gevild in een antwoord gedateerd
27 oktober, dat in de Graphic van 30 oktober werd gepubliceerd.
Haar brief was zo’n moedige en sprankelende verdediging van
de Eddy-mediums en haar getuigenis over de zeven door haar herkende
‘geest-vormen’ was zo overtuigend dat ze onmiddellijk
in het volle licht van de publiciteit kwam te staan en dat heeft haar
daarna nooit meer verlaten. . . .38
Al haar gesprekken en geschriften in die tijd gaven
blijk van levendigheid, uitdagende bruuskheid en camaraderie.
Ze boeide iedereen met haar levendige humor, haar minachting voor
maatschappelijke schijnheiligheid en alle ‘poenigheid’,
en ze verbijsterde hen met haar paranormale krachten. De geleerdheid
van Isis Ontsluierd domineerde nog niet, maar ze putte voortdurend
uit een geheugen dat een schat aan herinneringen bewaarde aan persoonlijke
gevaren en avonturen, en uit een kennis van de occulte wetenschap
die niet alleen ongeëvenaard was, maar die, voor zover ik heb
gehoord, in omvang zelfs nog nooit door iemand in Amerika werd benaderd.
Ze was toen een heel ander mens dan later, toen men haar bezig zag
aan haar ernstige levenswerk waarvoor haar hele verleden een voorbereidende
leerschool was.39
Met de brief van HPB aan Beard begint Deel Een van haar plakboeken.
Michael Gomes, een geschiedschrijver van de theosofie, merkt op:
Mw. Blavatsky blijft de belangrijkste kroniekschrijver
van de Theosophical Society. Het archief in Adyar bevat twintig grote
plakboeken met krantenknipsels over de jaren 1874 tot 1884 die zonder
twijfel door HPB zijn samengesteld. De eerste zeven delen, met meer
dan 1000 artikelen en verwijzingen naar theosofen in New York, heeft
ze het uitgebreidst van aantekeningen voorzien, en deze zijn verdeeld
in thematische delen, die vaak titels hebben zoals de ‘Geschiedenis
voor en na de stichting van de Theosophical Society’.40
Na het steekspel met Beard richtte HPB haar aandacht op het minimaliseren
van de gevolgen van het grootste schandaal dat de spiritistische beweging
was overkomen. Een bekende spiritist, Robert Dale Owen, voormalig lid
van het Amerikaanse Congres en ambassadeur, had in het openbaar toegegeven
dat hij het slachtoffer was geworden van bedrog bij seances die door
de mediums Jennie Holmes en haar echtgenoot Nelson werden gehouden,
en waarin de bekende geest Katie King zou zijn verschenen. De geest
had zich al eerder gemanifesteerd in seances die door Sir William Crookes
in Engeland werden gehouden, en toen ze in de Verenigde Staten verscheen,
was het hele land dol van opwinding. De bom barstte toen een vrouw,
Eliza White, bekende zich als Katie te hebben voorgedaan.41
Robert Owen had met kracht de echtheid van de manifestaties verdedigd.
Om de situatie te redden, deden de heer en mevrouw Holmes via Owen
een beroep op Olcott om hun vermogens op de proef te stellen.* Hij stemde
toe en werd vergezeld door HPB die al in Philadelphia was, waar de mediums
woonden. De eerste seance werd op 11 januari 1875 gehouden; de laatste
op de 25ste. Over het algemeen waren ze een succes; maar pas op de laatste
avond verscheen er een volledige materialisatie van Katie, waarmee ogenschijnlijk
de geloofwaardigheid van het mediumschap van Jennie Holmes werd bevestigd.42
Jaren later vernam Olcott tot zijn verbazing dat de verdienste elders
lag. Toen hij door Deel Een van HPB’s plakboek bladerde, kwam
hij de volgende met de hand geschreven aantekening tegen, die vanwege
de inhoud, zo concludeerde hij, ‘was bedoeld om na haar dood te
worden bekendgemaakt’:
*In een brief aan generaal Lippitt, ontvangen op 9 maart
1875, merkt HPB op dat de heer en mevrouw Holmes alleen echte mediums
waren als ze in een diepe trance verkeerden, wat blijkbaar niet erg
vaak voorkwam. Andere keren pleegden ze bedrog (HPB Speaks,
1:55-56). Dit gebeurde geregeld bij beroepsmediums als hun krachten
zwak waren en boze toeschouwers waar voor hun geld eisten.
BELANGRIJKE AANTEKENING
Ja. Het spijt me te moeten zeggen dat ik me tijdens
die beschamende ontmaskering van de Holmes-mediums wel met
de spiritisten moest identificeren. Ik moest de situatie redden, want
ik was met opzet van Parijs naar Amerika gezonden om de verschijnselen
en hun echtheid te bewijzen en – om de misvatting van
de spiritistische theorieën over ‘geesten’ aan te
tonen. Maar hoe zou ik dat het beste kunnen doen? Ik wilde niet dat
algemeen bekend werd dat ik hetzelfde naar willekeur kon teweegbrengen.
Ik had orders gekregen die daar lijnrecht tegenover stonden en toch
moest ik het werkelijke bestaan, de echtheid en de mogelijkheid
van zulke verschijnselen levend houden in het hart van diegenen die
van materialist spiritist waren geworden, en die nu tengevolge
van de ontmaskering van enkele mediums terugvielen in hun oude scepsis.
Daarom ging ik met een paar getrouwen naar de heer
en mevrouw Holmes en riep, met de hulp van M
en zijn kracht, het gezicht van John King en Katie King [uit]
het astrale licht tevoorschijn, bracht de verschijnselen van materialisatie
teweeg en – liet de spiritisten in het algemeen geloven dat
het door het mediumschap van Mw. Holmes was gebeurd. Zijzelf was ontzettend
bang, want ze wist dat de verschijning deze keer echt was.
Heb ik hier verkeerd aan gedaan? De wereld is nog
niet gereed om de filosofie van de occulte wetenschap te begrijpen
– laten ze zich eerst ervan overtuigen dat er wezens bestaan
in een onzichtbare wereld, of dit nu ‘geesten’ van de
doden of elementalen zijn; en dat er verborgen krachten zijn
in de mens, die hem tot een god op aarde kunnen maken.
Als ik eenmaal dood ben, zullen de mensen misschien
mijn onbaatzuchtige motieven naar waarde schatten. Ik heb op mijn
erewoord beloofd zolang ik leef mensen op weg te helpen naar de waarheid
en – ik zal mijn woord houden. Laat men mij beschimpen en uitschelden.
Laten sommigen me een medium en een
spiritiste noemen, en anderen een bedriegster. De dag zal
komen waarop het nageslacht me beter zal kennen.
O arme, dwaze, lichtgelovige, verdorven wereld!
M
geeft orders om een Society te stichten – een geheim genootschap
zoals de Loge van Rozenkruisers. Hij heeft beloofd me te helpen.
H.P.B.43
Uit de laatste zin blijkt dat de aantekening kort voor september 1875
moet zijn geschreven, toen de vorming van de TS voor het eerst werd
aangekondigd. Er was een betrekkelijk korte periode waarin de leringen
ervan geheim waren, want als de kranten en lasteraars van de beweging
over de leringen zouden horen, zou dit leiden tot verdraaiing en spot.44
Wie is de John King die zojuist werd genoemd? Omdat HPB de opdracht
had aanvankelijk niet te onthullen dat de verschijnselen die in haar
aanwezigheid plaatsvonden door haarzelf werden teweeggebracht, moest
ze die aan iemand toeschrijven, en ze koos John King, een bekende naam
in spiritistische kringen. Dit overtuigde Olcott, die nog steeds een
trouw spiritist was. Hij merkt op: ‘Moet men zuigelingen niet
voeden met melk? . . . Liet men mij niet eerst geloven dat ik te maken
had met ontlichaamde geesten; en werd er niet een kunstgreep toegepast
om te kloppen en te schrijven, en vormen voor mij te materialiseren
onder het pseudoniem John King?’ De naam werd in die tijd ook
door HPB gebruikt als dekmantel voor haar leraren en hun tussenpersonen.
‘Langzamerhand’, voegt Olcott eraan toe, ‘maakte HPB
me bekend met het bestaan van de oosterse adepten en hun vermogens,
en gaf ze me door een groot aantal verschijnselen het bewijs van haar
eigen beheersing over de krachten in de natuur, die [tot dan toe] waren
toegeschreven aan John King.’45
Tegelijkertijd begon ze hem esoterische filosofie en metafysica te
onderwijzen. Ze schreef hem: ‘Men heeft me een moeilijke en gevaarlijke
taak toevertrouwd, Henry, om te ‘proberen’ jou te onderwijzen,
waarbij ik slechts kan steunen op mijn armzalige, gebrekkige Engels.
Ze moeten enorme verwachtingen hebben van je intuïtieve
gaven, want geloof me, ik heb zelf heel weinig verwachtingen van mijn
vermogen me uit te drukken en duidelijke en afdoende verklaringen
te geven. Begrijp jij dat, mijn vriend? Nou ja, ik ga door
zo goed als ik kan. . . .’46
Olcott was niet de enige die deze vertrouwelijke leringen ontving.
In De Geheime Leer (1:2-3) vertelt Blavatsky dat ‘een
aanzienlijk deel van de .i.i. filosofie’ die later werd uiteengezet
toen ze naar India ging, ‘zelfs vóór Isis Ontsluierd
was uitgegeven, in Amerika [werd] geleerd aan twee Europeanen en aan
mijn collega, kolonel H.S. Olcott’. Een van deze personen was
William Q. Judge; de ander was misschien een advocaat, C.C. Massey,
die voor enige tijd uit Londen was overgekomen.
* * *
Na de Holmes-seances in Philadelphia bleef HPB daar vele maanden. In
deze periode trouwde ze met Michael Betanelly, een Georgiër uit
de Kaukasus; haar eerste echtgenoot was volgens alle berichten dood.*
Olcott vertelt het verhaal:
*Twaalf jaar later werd ontdekt dat Blavatsky zich had
teruggetrokken op het landgoed van zijn broer en springlevend was!
Een van mijn brieven over Chittenden in de Daily
Graphic wekte de belangstelling van deze meneer B. – een
Russisch onderdaan – en bracht hem ertoe mij te schrijven uit
Philadelphia,47
waarbij hij uitdrukking gaf aan zijn sterke verlangen mijn collega
te ontmoeten en over het spiritisme te spreken. Omdat ze geen bezwaar
maakte, kwam hij tegen het eind van 1875 [in feite 1874] naar New
York en ontmoetten ze elkaar. Het gevolg was dat hij onmiddellijk
vervuld raakte van een diepe bewondering, die hij mondeling en later
per brief tegenover haar en mij tot uitdrukking bracht. Ze wees hem
hardnekkig af toen ze zag dat hij huwelijksplannen had en ze werd
heel boos toen hij bleef aandringen. Het enige gevolg was dat zijn
toewijding toenam en tenslotte dreigde hij zelfmoord te plegen als
ze niet zijn hand zou aanvaarden. . . . Hij verklaarde dat hij niets
zou verlangen dan het voorrecht voor haar te zorgen, dat hij een onbaatzuchtige
bewondering voelde voor haar intellectuele grootsheid en geen aanspraak
zou maken op enig voorrecht van de gehuwde staat. Hij bestookte haar
zo dat ze – in wat mij een vlaag van waanzin toescheen –
tenslotte toestemde hem op zijn woord te geloven en in naam zijn vrouw
te zijn; maar onder voorwaarde dat ze haar eigen naam zou houden en
even vrij en onafhankelijk van alle voorgeschreven beperkingen zou
zijn als ze toen was. . . . Het onvermijdelijke gevolg was dat dit
ongelukspaar slechts een paar maanden samenwoonde. De echtgenoot vergat
zijn geloften van onzelfzuchtigheid . . . ze verliet hem en weigerde
terug te keren.
Betanelly vroeg echtscheiding aan op grond van verlating en dit werd
verleend. Enkele jaren later, nadat zijn zaak failliet was gegaan, keerde
hij terug naar Georgië.48
‘In de periode’ van haar huwelijk, zegt Olcott, ‘werd
haar tijd volledig in beslag genomen door het schrijven voor de openbare
pers; eerst over westers spiritisme en later over [het occultisme] van
het Oosten.’49
Veel van dit werk had plaats toen HPB ernstig ziek was door een beenverwonding
die ze eerder in het jaar had opgelopen toen ze op straat viel. Diep
bezorgd schreef Betanelly aan generaal Lippitt: ‘Dr. Pancoast,
die haar onder behandeling had en een kuur gaf, heeft haar opgegeven.
Hij zei dat hij bijna niets kon doen, omdat het been verlamd raakte
of zelfs erger en dat het misschien noodzakelijk zou zijn om het te
amputeren. Ik weet niet wat ik moet doen. En stel je voor, de hele tijd
dat ze zo ziek is, blijft ze doorschrijven en doorwerken en correspondentie
voeren, terwijl ze zich volgens het advies van de dokter rustig moet
houden en niet haar hersens aftobben. Ik geloof dat haar ziekte voor
een deel wordt veroorzaakt door haar eigen onverschilligheid voor zichzelf
en door te hard te werken. Hoewel ze anderen helpt, kan ze of wil ze
niet zichzelf helpen, zelfs niet om haar been te genezen.’50
Het was een tijd van diepe neerslachtigheid en innerlijke beproeving
voor HPB, toen, zoals een van haar leraren opmerkte, het erop leek dat
haar toekomst op het spel stond.51
HPB: Het bijzondere
leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 129-33
© 2008 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag