HPB: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavatsky / Sylvia Cranston, Carey Williams (research assistent)

bestel boek

Tweede, herziene druk 2008

© 2008  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

      Inhoudsopgave     

 

11 – Het Lamaklooster

 

‘Van eind 1876 tot eind 1878 was de Theosophical Society als organisatie betrekkelijk weinig actief’, bericht Olcott; en hij vervolgt:

Het reglement werd een dode letter, de bijeenkomsten hielden vrijwel op. . . . De tekenen van een groeiende invloed blijken uit de toename van de binnen- en buitenlandse correspondentie van de stichters, hun controversiële artikelen in de kranten, de stichting van afdelingen in Londen en Korfoe en het aangaan van betrekkingen met sympathisanten in India en Ceylon. De invloedrijke spiritisten die aanvankelijk lid werden, hadden zich allen teruggetrokken; onze bijeenkomsten in een gehuurde zaal – de Mott Memorial Hall aan Madison Avenue in New York – werden stopgezet; de lidmaatschapsgelden, die vroeger voor het aannemen van leden werden geheven, werden afgeschaft . . . toch waren de denkbeelden nooit zo krachtig en was de beweging nooit zo energiek als toen de Society van haar uiterlijke organisatie was bevrijd en haar geest haar stempel drukte op onze hersenen, harten en zielen.

Het werkelijke hoofdkwartier was de woning van HPB aan Eighth Avenue en 47th Street, dat ‘de aantrekkelijkste salon van de hoofdstad’ werd. HPB was daarheen verhuisd in juni 1876 of misschien een maand of twee later.133 Een New Yorkse verslaggever gaf het de bijnaam ‘het Lamaklooster in New York’.134 Olcott merkt op:

Ik overdrijf niet als ik zeg dat men in geen enkele andere woning in New York een onwereldser sfeer zou vinden. De sociale standen van onze bezoekers werden op de drempel achtergelaten; en rijk of arm, christen, jood, of ongelovige, geleerd of niet geleerd, onze bezoekers ontvingen hetzelfde hartelijke welkom en er werd geduldig aandacht besteed aan hun vragen over religieuze en andere onderwerpen. HPB was zo’n geboren aristocrate dat ze op haar gemak was in de hoogste kringen; en ze was zo’n door en door democratisch altruïste dat ze de nederigste bezoeker een hartelijk welkom kon heten.135

David Curtis, een van de scherpzinnigste verslaggevers in New York, herinnerde zich dat men ‘rooms-katholieke priesters, actrices, leger- en huisartsen, kooplieden, buitenlandse gravinnen, kunstenaars en af en toe Aziaten’ kon ontmoeten in de vertrekken van HPB; en hij voegt eraan toe:

Bijna iedereen was volstrekt heidens. Bijna iedereen had een schitterend intellect. Bijna allen waren in opstand gekomen tegen vormelijkheid van een of andere aard, of ze nu ronduit of in het geheim bohémiens waren. En allen erkenden Mw. Blavatsky als onbetwiste leider van de intellectuele opstand. . . . Ieder denkbaar onderwerp op aarde, in de hemelen boven de aarde en in de diepste diepten er beneden, werd daar besproken met een merkwaardige mengeling van geestigheid en filosofie die in de enorme boekdelen van Isis Ontsluierd niet is te vinden.136

Er kwamen ook rabbi’s, merkt Olcott op: ‘Ik heb een joodse rabbi gekend die uren en hele avonden in haar gezelschap doorbracht, terwijl ze de kabbala bespraken; en ik heb hem tegen haar horen zeggen dat hoewel hij de geheime wetenschap van zijn religie dertig jaar lang had bestudeerd, ze hem dingen had geleerd waarvan hij zelfs niet had gedroomd en een helder licht had geworpen op passages die zelfs zijn beste leraren niet hadden begrepen.’137

Voor de opstandige geesten die het Lamaklooster bezochten, trok HPB een grens als er voor geweld werd gepleit. In haar plakboek nam ze ook een knipsel op getiteld ‘In openlijke opstand’ uit de New York Herald (6 september 1878) waarin Charles Sotheran werd geciteerd en waarin hij een groep stakers aanspoort tot uiterste maatregelen over te gaan. Ze merkte op: ‘Een theosoof die een oproerkraaier wordt, die aanspoort tot revolutie en moord, een vriend van communards – is niet geschikt als lid van onze Society. Hij moet vertrekken.’138 Verspreid in haar geschriften vindt men soortgelijke sterke bewoordingen tegen de activiteiten van anarchisten en nihilisten, vooral in Rusland, waar deze hebben geleid tot het communisme.

Een boeiend portret van HPB, afkomstig van de pen van een verslaggever uit Connecticut die het Lamaklooster bezocht, verscheen in de Hartford Daily Times (2 december 1878):

Ze heeft een ongewoon, vreemd gezicht. Haar gelaatstrekken schijnen een voortdurend samenspel van gemoedstoestanden te vertonen. Het schijnt dat ze nooit geheel in beslag wordt genomen door één onderwerp. Er is een levendige, waakzame, subtiele onderstroom van gevoel en waarneming te zien in de uitdrukking van haar ogen. Daardoor kregen we de indruk – en die hebben we nog – van een dubbele persoonlijkheid; alsof ze hier was en niet hier; alsof ze hier sprak, maar in haar denken en handelen ver weg was. . . . Haar hele persoonlijkheid is een uitdrukking van zelfbeheersing en een sang froid dat aan mannelijke onverschilligheid grenst, zonder een ogenblik de grenzen van een vrouwelijke fijngevoeligheid te overschrijden. . . .

Toen ik een stapel brieven zag die de bediende juist had binnengebracht, riep ik uit: ‘Wat moet u een enorme correspondentie hebben, mevrouw! En in zoveel verschillende talen! Vertel ons: in welke taal denkt u?’

‘In een eigen taal, die Russisch noch Frans is, noch enige taal die u kent.’

Olcott merkte op: ‘Misschien in de getallen van Pythagoras, wie zal het zeggen; of in een dode taal, die werd gebruikt door rassen die een beschaving hadden bereikt waarin de moderne fonograaf een doodgewoon ding zou zijn. Wie weet of mevrouw misschien een dezer dagen een vel bladtin* zal vinden in een toekomstig museum van ‘recente opgravingen’, dat tegen haar [zal] spreken precies in de taal van haar gedachten?’

*In die tijd gebruikte men bladtin voor fonografische opnamen.

Het was de volgende avond . . . dat Mw. Blavatsky ons haar veel gekoesterde album liet zien met portretten van buitenlandse leden van de Theosophical Society. Het was inderdaad een van de mooiste verzamelingen van intellectuele, beschaafde en verfijnde gezichten die we ooit met genoegen bekeken. Mannen en vrouwen van alle landen waren erin vertegenwoordigd. Elk soort gezicht, van de ervaren Engelse generaal tot de Indiase filosoof met zijn verfijnde gelaatstrekken en scherpomlijnde, uitdrukkingsvolle gezicht van een schitterend volmaakte vorm.

De schets van het Lamaklooster-gebouw op de volgende pagina werd gemaakt door J.A. Knapp. Het gebouw staat er nog steeds.139 De smalle voorkant ligt aan Eighth Avenue en op de eerste verdieping boven de winkel waren HPB’s vertrekken – een van de twee appartementen op die verdieping. De twee ramen aan de voorkant rechts en dat om de hoek behoren tot de grote kamer waar bezoekers zich verzamelden en waar HPB haar schrijfwerk deed. Een weergave van de tekening van Knapp verscheen in een reeks in Judge’s tijdschrift The Path, ‘Woningen van HPB’, waar hij opmerkte:

In dit appartement, in de grote voorkamer werd Isis Ontsluierd geschreven en voltooid. Daar hebben zich zoveel buitengewone verschijnselen voorgedaan dat men boekdelen nodig zou hebben om ze te beschrijven. Hier werden de ‘astrale muziek en bellen’ zo vaak gehoord; zogenaamd wijze critici namen aan dat die werden voortgebracht door een dienstmeisje dat in de hal heen en weer liep met een muziekinstrument: een absurditeit voor diegenen die zoals ikzelf daar aanwezig waren en al die dingen hebben gehoord. Hier, in de hoek van de kamer die uitziet op Eighth Avenue, stond de opgezette uil die soms knipoogde. . . . Het is een bescheiden plaats in een bescheiden, druk gedeelte van een grote stad; maar hoeveel werd daar gedaan en welke machtige krachten zijn er aan het werk geweest binnen die vier muren toen de enorme persoonlijkheid, die bekendstaat als Helena P. Blavatsky, daar woonde!140

9. Tekening door J.A. Knapp van het Lamaklooster-gebouw in New York.
(
The Path, november 1893, blz. 238)

10. De eetkamer in ‘het Lamaklooster’.

Olcott woonde ook in het Lamaklooster. Zijn zuster, Belle Mitchell, woonde met haar echtgenoot en kinderen op de verdieping erboven. Ze hadden ook in het gebouw met appartementen gewoond aan West 34th Street waar Blavatsky en Olcott hadden gewoond. Belle was erg gehecht aan HPB, en toen ene Frederica Showers in Engeland een scheldbrief schreef aan de Londense Spiritualist (8 maart 1878), waarin ze de geloofwaardigheid en het karakter van HPB aanviel, schreef Belle een verontwaardigd antwoord. Olcott dacht misschien dat het te lang was om te publiceren en heeft het nooit naar The Spiritualist gezonden, maar hij nam het later in The Theosophist op. We citeren hieruit:

Ik ben geen boeddhist, of een brahmaan, theosoof, of spiritist, maar een eenvoudig lid van de Presbyteriaanse Kerk, waarin ik ben opgevoed en verwacht te sterven. Ik ben de zuster van kolonel H.S. Olcott, getrouwd en moeder van een gezin; en ik kan eraan toevoegen dat ik niet de dupe van Mw. Blavatsky ben, noch door haar ben ‘gehypnotiseerd’. Maar ik ben een vrouw die rechtvaardigheid vraagt tegenover een andere vrouw. . . . Ik heb de afgelopen drie jaar de vriendschap van Mw. Blavatsky genoten; gedurende een deel van die tijd (zoals nu) heb ik met mijn gezin in een appartement gewoond onder hetzelfde dak als zij. Zou u geloven dat een moeder haar kinderen in een huis zou samenbrengen met een monster zoals Mw. Showers haar afschildert? Tegen mij is ze altijd vriendelijk, ongedwongen en informeel; en ik kan bevestigen dat ik, en ik alleen, dag en nacht vrije toegang tot haar vertrekken heb .'.'. en wanneer ze in haar drukste ogenblikken ieder ander buitensluit, laat ze me vrijelijk bij zich toe.

Ik vind Mw. Blavatsky een betrouwbare, eerlijke vrouw die met lichaam en ziel is toegewijd aan wat ze als een heilige zaak beschouwt; ze acht geen offer te groot om die te bevorderen en ze inspireert allen om haar heen om een zuiver, barmhartig en goed leven te leiden. . . . Het is niet nodig dat ik spreek over de merkwaardige en verbazingwekkende verschijnselen die ik Mw. Blavatsky zonder vooropgezet plan of voorbereiding heb zien teweegbrengen.141

Later beschreef ze in een artikel ‘Mw. Blavatsky’ enkele van de verschijnselen waarvan ze getuige was.142

Demonstraties door HPB van occulte wetten en krachten werden altijd in besloten kring gegeven. De eerste leden van de TS gaven hun lidmaatschap op, zegt Olcott, omdat ze ‘weigerde tijdens onze bijeenkomsten ook maar het geringste verschijnsel voort te brengen’.143 In een brief aan Alexander Aksakov in St. Petersburg, Rusland, geschreven in april 1875, zes maanden voordat de TS werd opgericht, schreef Blavatsky: ‘Ik heb geleerd dat het niet mogelijk is mensen met alleen verdachte feiten te overtuigen; en dat zelfs elk onvervalst feit altijd een of ander zwak aspect vertoont waarin tegenstanders zich gemakkelijk kunnen vastbijten. Daarom heb ik de regel gesteld dat ik nooit zal toelaten dat buitenstaanders gebruikmaken van mijn paranormale krachten. Behalve Olcott en twee of drie heel goede vrienden heeft niemand gezien wat er rondom mij gebeurt.’144

Het aantal getuigen nam later toe, nadat Isis was geschreven. Olcott schreef C.C. Massey en W. Stainton Moses in Londen dat er soms zes tot acht mensen aanwezig waren en dat de verscheidenheid en het aantal verschijnselen alles overtroffen wat hij al eerder had gezien.145

In Olcotts hulde ter nagedachtenis van HPB, speculeerde hij over de reden waarom ze verschijnselen voor hem teweegbracht:

[De totstandkoming van Isis] met zijn talrijke citaten en zijn vreemde geleerdheid was voor mij wonderlijk genoeg om me voor altijd ervan te overtuigen dat ze paranormale gaven van de hoogste orde bezat. Maar er was zelfs nog veel meer bewijs dan dat. Heel vaak, als we beiden tot diep in de nacht alleen aan onze bureaus werkten, illustreerde ze haar beschrijvingen van occulte krachten in de mens en de natuur door geïmproviseerde experimentele verschijnselen. Nu ik erop terugkijk, begrijp ik dat deze verschijnselen kennelijk werden gekozen met de specifieke opzet om me te onderwijzen in paranormale wetenschap, zoals de laboratorium-experimenten van Tyndall, Faraday of Crookes zijn opgezet om de leerling stap voor stap door het leerplan van de natuurkunde of scheikunde te leiden. . . . Ze wilde slechts mijn literaire hulp bij haar boek; en om me de occulte wetten te laten begrijpen die bij de uiteenzetting van dat moment een rol speelden, bewees ze experimenteel de wetenschappelijke basis waarvan ze uitging.146

In Olcotts brief aan Nadja, de tante van HPB, beschreef hij enkele van de verschijnselen die haar nicht in die periode teweegbracht. Nadja antwoordde op 8 mei 1877:

Ze zijn heel merkwaardig en wonderbaarlijk, ware wonderen; maar ze zijn niet uitzonderlijk of uniek. Vaak heb ik verbazingwekkende verslagen gehoord over verschijnselen die lijken op die genoemd in uw brief; en ik heb vaak erover gelezen in geestelijke en wereldse boeken over spiritisme. Maar ze betreffen gewoonlijk opzichzelfstaande gebeurtenissen of komen uit verschillende bronnen. Maar zoveel kracht, in een enkel individu geconcentreerd – waarbij een hele verzameling van de meest opmerkelijke manifestaties voortkomt uit een enkele bron, zoals in het geval van Mw. Blavatsky – dat is zeker uiterst zeldzaam en misschien ongekend. Ik weet al lange tijd dat ze [die] kracht bezit, de grootste die ik ooit ben tegengekomen; maar toen ze hier was, was deze kracht in een toestand ver beneden het niveau dat deze nu heeft bereikt.147

Veel verschijnselen uit deze periode zijn beschreven in Deel 1 van Old Diary Leaves. Frances Steloff, de beroemde oprichtster van de Gotham boekenmarkt in New York, zond eens een exemplaar van het boek aan de Russische wiskundige P.D. Ouspensky, schrijver van Tertium Organum en de voornaamste discipel van Gurdjieff. Hij antwoordde:

Geachte mevrouw Steloff,

Ik dank u zeer voor uw boek en voor uw wens mij te helpen, maar ik bezit al een exemplaar. Daarom zend ik uw boek met veel dank terug. Ik heb dit boek in Engeland en ik heb het voor het eerst in 1907 gelezen, het jaar waarin Olcott overleed. Ik heb het altijd als het vreemdste boek in het heelal beschouwd omdat ik, ondanks alles wat de mensen ook mogen zeggen, steeds het gevoel heb dat Olcott niet loog; en dit is het opmerkelijkst.

Met hartelijke groeten,

P.D. Ouspensky148

Olcott geeft een zevenvoudige classificatie van de verschijnselen die HPB in die tijd voortbracht:

  1. Die waarvan de voortbrenging kennis vereist van de basiseigenschappen van de materie, van de samenhangende kracht die de atomen samenbindt; vooral kennis van akasa, de samenstelling, inhoud en latente krachten ervan.
  2. Die verband houden met de krachten van de elementalen [onzichtbare natuurkrachten] als ze ondergeschikt worden gemaakt aan de menselijke wil.
  3. Die waarbij hypnotische suggestie door middel van gedachteoverbrenging bedrieglijke gewaarwordingen creëert van gezicht, gehoor en gevoel. In Isis wordt dit ‘hypnotische hallucinatie’ genoemd [2:588, Eng. uitg.].
  4. Die de kunst betreffen van het maken van objectieve beelden, in afbeeldingen of in schriftvorm . . . bijvoorbeeld de neerslag van een afbeelding of van een handschrift op papier of op een ander soort oppervlak, of van een letter, beeld of ander teken op de menselijke huid.
  5. Die het gedachtelezen en de helderziendheid betreffen in het verleden en de toekomst.
  6. Die verband houden met een vrijwillige uitwisseling tussen haar geest en de geesten van andere levende personen die in paranormaal opzicht even of meer begaafd zijn dan zijzelf. . . .
  7. Die van de hoogste graad zijn, waarbij ze door spiritueel inzicht of intuïtie of inspiratie . . . toegang kreeg tot de totale verzamelde menselijke kennis die ligt opgeslagen in het [hogere] archief van het astrale licht, die ‘de akasische verslagen’ worden genoemd.149

Ook Judge was getuige van veel verschijnselen die in New York werden voortgebracht. Op 1 maart 1884 schreef hij in een brief aan Damodar, een van de actieve theosofische werkers in India:

Ik heb gezien dat ze zonder iemands hulp voorwerpen in de kamer liet bewegen. Een keer kwam een zilveren lepel uit de verste kamer door twee muren en drie kamers voor onze ogen in haar handen, eenvoudig omdat ze stilzwijgend haar wil uitoefende. Een andere keer bracht zij-of-hij uit de muur een dozijn flessen verf tevoorschijn die ik wenste te gebruiken om in haar kamer een schilderij te maken. Een andere keer nam ze een ongeopende, verzegelde brief, en binnen een ogenblik lag de brief in haar hand terwijl de envelop niet was geopend; daarop werd dezelfde brief in de vingers genomen en onmiddellijk werd een duplicaat ervan eruit genomen, zodat er twee brieven in haar handen lagen, reproducties van elkaar. Verder deed ze haar ring met drie saffieren af en gaf die aan een dame die deze een tijdje wilde dragen. Deze nam de ring mee, maar bij haar vertrek bleef de echte ring toch aan de vinger van HPB en de dame nam slechts een illusie mee. Enzovoort in honderden gevallen.

Maar dat alles verbleekte en vervaagde vergeleken met de glorieuze uren die we doorbrachten met het luisteren naar de woorden van de verlichte wezens die vaak laat ’s nachts kwamen als alles stil was en die urenlang met H.S.O. en mijzelf spraken. . . . Het was na middernacht tot 4 uur ’s ochtends dat ik het meeste hoorde en zag toen ik bij haar in New York was.150

Het grootste deel van de verschijnselen die zojuist werden genoemd, valt onder de eerste categorie in de zevenvoudige classificatie van Olcott. De basis voor deze verschijnselen werd op frappante wijze verklaard door een chela van een van de adepten in een brief aan John Smith, scheikundeprofessor aan de University of Sydney en voorzitter van de Royal Society in New South Wales. Deze werd in oktober 1893 in The Theosophist gepubliceerd. Zestig jaar later, in augustus 1959, werd hij geciteerd in Proceedings of the Royal Australian Chemical Institute in een artikel door J.L. Davidge, getiteld ‘Prof. John Smith en de theosofie’. We citeren uit de brief van de chela:

Het verschijnsel van het ‘osmoseren’ (extraheren, red.) van uw briefje uit de verzegelde envelop waarin het met garen was vastgenaaid, en de vervanging ervan door het antwoord (van de meester) zelf, zonder het zegel of de draad te breken, zal het eerst worden beschouwd. Het is een van die volledige bewijzen dat onze oosterse adepten veel beter bekend zijn met atomaire verbindingen en met de beheersing ervan dan de tegenwoordige westerse wetenschappers. . . . Dezelfde kracht werd gebruikt bij het vormen van de brief in de lucht van uw kamer [in Bombay, 1 februari 1882]; en bij veel andere door de lucht vervoerde brieven; bij stortvloeden van rozen; bij de gouden ring die tevoorschijn sprong uit het hart van een mosroos . . . ; bij een saffieren ring die hier kortgeleden werd gedupliceerd voor een dame van hoge stand; en bij andere voorbeelden. De verklaring ligt in het feit dat de ‘cohesiekracht’ . . . voor elke willekeurige groep atomen kan worden onderbroken en weer worden hersteld. . . . Men kan materie definiëren als gecondenseerd akasa (ether); en dit differentieert bij het vormen van atomen, zoals de waterachtige deeltjes differentiëren uit oververhitte stoom bij condensatie. Als de gedifferentieerde materie wordt teruggebracht in de eerdere toestand van ongedifferentieerde materie, is het niet moeilijk in te zien hoe deze de tussenruimten* van een substantie in de gedifferentieerde toestand kan passeren, zoals we ons gemakkelijk kunnen voorstellen hoe elektriciteit en andere krachten door hun geleiders stromen. De grote kunst is het vermogen te hebben naar willekeur de atomaire verbindingen van een gegeven substantie te verbreken en te herstellen: om de atomen zover uit elkaar te trekken dat ze onzichtbaar worden en ze toch onder polaire spanning te houden, of binnen het bereik van de aantrekkingskracht, om ze terug te laten snellen tot hun vroegere samenbindende affiniteiten en opnieuw de substantie te vormen.151

*De wetenschap leert nu dat de tussenruimten tussen de atomen in een vast voorwerp relatief gesproken even groot zijn als de ruimte tussen de planeten! Daarom is vaste materie een illusie.

Judge voegt hieraan toe dat, als een voorwerp eenmaal is gedesintegreerd en onzichtbaar gemaakt, het over elke afstand op aarde kan worden vervoerd ‘langs een stroom gevormd in de ether. Op het gewenste punt wordt de verspreidende kracht teruggetrokken, waarop de cohesie zich onmiddellijk herstelt en het voorwerp intact verschijnt.’152

Er zijn twee manieren om het verschijnsel teweeg te brengen waarbij materie door materie heengaat, zoals een steen door een harde muur, verklaart Judge: ten eerste, ‘wanneer een klein voorwerp door occulte middelen wordt gedesintegreerd en door andere voorwerpen heengaat’; of ten tweede, ‘als het zonder desintegratie wordt vervoerd, dan wordt elk dicht obstakel dat in de weg staat, gedesintegreerd om voldoende ruimte te maken om het te laten passeren’. Om een voorbeeld te geven, merkt hij op dat HPB, ‘voor mijn ogen een klein voorwerp zoals een ring nam, dit op tafel legde en het in een gesloten la dichtbij liet verschijnen zonder het aan te raken. In dat geval desintegreerde ze het en liet ze het in de la terechtkomen, of ze desintegreerde de la om voldoende ruimte te hebben’ zodat de ring erdoor kon.153

* * *

Toen HPB in het Lamaklooster woonde, hield ze zich niet altijd bezig met zwaarwichtige filosofie of verschijnselen, zoals blijkt uit dit door Olcott vertelde verhaal:

De astrale bel luidde eens met pathetisch effect toen haar lievelingskanarie overleed; en ze barstte in tranen uit. ‘Het was maar een gewone kleine kanariehen’, herinnert Olcott zich, ‘niet erg mooi om naar te kijken, maar een verbazingwekkend ijverige huisvrouw.’ Eerder had hij voor haar een mannetje gekocht, een uitstekende zanger; en hij zegt over het paar:

We lieten ze gewoonlijk vrij door de kamer vliegen en het mannetje beloonde ons steeds door op de rand van de lijst van een schilderij vlakbij onze werktafel te gaan zitten en heel welluidend te zingen. De hen streek dan zonder enige angst op onze tafel neer, liep rond, tjilpte, vlak onder onze neus en pikte alle mogelijke stukjes draad en ander soortgelijk materiaal op en bracht het weg voor het bouwen van een nest vlakbij het plafond, boven in het bronzen ornament op de pijp van de kroonluchter. Ze scheen vooral prijs te stellen op de lange dunne papiersnippers die HPB afknipte als ze haar folio-manuscriptvellen aaneenplakte en herordende. De kleine ‘Jenny’ wachtte soms tot haar meesteres een stuk papier had afgesneden en op de tafel of de vloer had laten vallen, dan wipte ze daarheen en nam het mee onder het goedkeurend gezang van haar mooie echtgenoot, ‘Pip’.

Het nest was tenslotte klaar en toen ging Jenny hoog boven onze tafel zitten, haar kopje zichtbaar boven de rand van de bronzen kop of het ornament op de gaspijp. Pip zong op zijn mooist en we wachtten met genoegen en belangstelling op het uitbroeden van de eieren. De weken gingen voorbij en Jenny zat er nog steeds en we wachtten, maar er kwetterden geen jonge vogels en we vroegen ons af wat er aan de hand was. Tenslotte zette ik, toen de vogel eens weg was voor zaad en water, een stoel op onze schrijftafel. HPB hield die vast en ik stapte erop om een kijkje te nemen. Het nest was totaal leeg. . . . HPB gaf als de enig mogelijke verklaring: ‘Jenny had op haar illusies gezeten’ . . . ze had zich ervan overtuigd dat ze eieren had gelegd en dat het haar plicht was ze uit te broeden.154

Het gezang van Pip was niet de enige muziek die men in het Lamaklooster hoorde. Af en toe speelde HPB piano. Olcott schrijft:

Ze was een uitstekende pianiste en speelde met een aanslag en uitdrukking die zonder meer voortreffelijk waren. Haar handen waren ideale en feitelijke modellen voor een beeldhouwer; en ze kwamen het meest tot hun recht als ze over de toetsen vlogen om er magische melodieën aan te onttrekken. Ze was een leerlinge van Moscheles. . . . Ze zat soms in de schemering met niemand anders in de kamer dan ikzelf en ontlokte aan het prachtig klinkende instrument improvisaties die iemand in de waan kunnen brengen dat hij naar de gandharva’s of hemelse koorzangers luisterde.155

Dr. Eugene Corson bericht dat zijn moeder hem vertelde ‘hoe HPB aan de piano zat en met grote bekwaamheid improviseerde; ze toonde een opmerkelijke vaardigheid voor iemand die slechts nu en dan speelde, als ze daartoe de geest kreeg’.156 Dit was in 1875 in Ithaca, New York.

 

 


HPB: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 165-74

© 2008  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag