Bijlage 2
Theosofie en bewegende continenten
Afwisseling van land en water
Theosofie onderwijst het periodiek omhoogkomen en verzinken van continenten.1
. . . het periodieke verzinken en weer tevoorschijn komen van de machtige continenten die door de hedendaagse schrijvers Atlantis en Lemurië worden genoemd, is geen verzonnen verhaal . . .2
Waarom houden uw geologen niet in gedachten dat er onder de continenten die ze hebben onderzocht . . . diep in de peilloze of beter gezegd ongepeilde oceaanbodem, andere en veel oudere continenten verborgen kunnen liggen, waarvan de lagen nooit geologisch zijn onderzocht; en dat die op een dag hun huidige theorieën geheel ondersteboven kunnen gooien? Waarom geven ze niet toe dat onze tegenwoordige continenten, evenals Lemurië en Atlantis, al verschillende keren zijn overstroomd en de tijd hebben gehad om weer te verschijnen en hun nieuwe groepen van mensen en beschavingen te dragen; en dat bij de eerste grote geologische omwenteling tijdens de volgende grote ramp in de reeks periodieke rampen die van begin tot einde van elke ronde plaatsvinden, onze reeds ten dode opgeschreven continenten ten onder zullen gaan en de Lemuriës en Atlantissen weer boven zullen komen?3
Zelfs wat oppervlakkig beschouwd de volstrekt onzinnige allegorie schijnt te zijn van Brahma die de vorm van een everzwijn aanneemt om de aarde van onder de wateren te redden, vindt in de geheime toelichtingen een volkomen wetenschappelijke verklaring. Deze allegorie houdt verband met het telkens weer oprijzen en verzinken van de aardbodem en met water en land die elkaar voortdurend afwisselen vanaf de vroegste tot de meest recente geologische tijdperken van onze bol; de wetenschap leert ons namelijk dat negen tiende van de gesteentelagen van de aardkorst geleidelijk onder water zijn afgezet, op de bodem van de zeeën.4
Wat in het algemeen met ‘aarden’ en werelden wordt bedoeld, heeft betrekking op (a) de ‘wedergeboorten’ van onze bol na elk manvantara en een lange periode van ‘verduistering’; en (b) de periodieke en algehele veranderingen van het oppervlak van de aarde, wanneer continenten verdwijnen om plaats te maken voor oceanen, en oceanen en zeeën met geweld worden verplaatst en naar de polen gestuwd om plaats in te ruimen voor nieuwe continenten.5
[De mensheid heeft] op verschillende continenten [geleefd], waarvan er vier onder de oceanen zijn verdwenen, nadat elk haar eigen evolutieweg heeft gevolgd, het ene na het andere, sinds de meest vage en oudste tijdperken van de oudheid: het ene na het andere continent groeit in omvang, bereikt zijn maximale fysieke grootte, brengt zijn eigen soort beschavingen voort, en verzinkt vervolgens onder de oceaan, om na vele miljoenen jaren weer tevoorschijn te komen en zijn nieuwe last van menselijke beschavingen te dragen.6
H.P. Blavatsky schreef in een tijd waarin verzonken continenten door geologen algemeen werden aanvaard. Alfred Wegener publiceerde zijn theorie van de continentverschuiving pas in 1912. Zijn theorie beweerde dat continenten zich een weg baanden door de oceaanbodem heen, en ontving niet veel steun. In de jaren 50 en 60 werd continentverschuiving nieuw leven ingeblazen met de opkomst van de platentektoniek; volgens deze theorie zouden continenten worden meegevoerd door bewegende lithosferische platen. De platentektoniek is onverenigbaar met het denkbeeld dat er eens grote landmassa’s in de huidige Atlantische, Indische en Grote Oceaan bestonden; daarom wijst ze Atlantis en Lemurië als fantasieën van de hand.
In de theosofische literatuur staan verwijzingen naar het bewegen en verplaatsen van oceanen en continenten, de opdeling van continenten in kleinere stukken, en naar continenten die geografisch van plaats veranderen. De denkbeelden van de moderne platentektoniek zijn zo overheersend geworden dat tegenwoordig soms wordt verondersteld dat deze citaten doelen op continentverschuiving. Maar die interpretatie is bij geen van deze vereist.
Veranderingen van plaats
H.P. Blavatsky zegt dat ‘de vernietiging van werelden’ in de kabbala
niet alleen de vernietiging betekent van veel werelden die hun levenstaak hebben volbracht, maar ook van de verschillende continenten die zijn verdwenen, hun ondergang en geografische verplaatsing.7
Een ‘geografische verplaatsing’ kan worden geïnterpreteerd als een verwijzing naar continentverschuiving. Maar het is ook een nauwkeurige beschrijving van wat er gebeurt tijdens de levenscyclus van een continent, vanaf het eerste moment dat het omhoogkomt tot het uiteindelijk verzinkt. Een continent groeit tot het zijn maximale omvang bereikt; het Atlantische continent, bijvoorbeeld, ‘werd gevormd door het zich verenigen van een groot aantal eilanden en schiereilanden die in de loop van de tijd omhoogkwamen’.8 Daarna heeft een continent zijn ‘ondergang’; verschillende delen verzinken in verschillende perioden, en delen die eens met elkaar verbonden waren, worden gescheiden omdat het land ertussenin is verzonken. Wanneer continenten omhoogkomen en groeien, en later in grootte afnemen en verzinken, is hun geografische ligging duidelijk aan verandering onderhevig.
Blavatsky vermeldt dat sommige wetenschappers uit haar tijd van mening waren dat India en Australië veel dichter bij elkaar hadden gelegen vóór het tertiair – niet omdat ze eens naast elkaar lagen (en ook naast Afrika en Antarctica) en later uiteendreven zoals de platentektoniek beweert, maar omdat ze beide verbonden waren geweest met grote, nu verzonken landstreken.9 Ze zegt ook dat Paaseiland ‘nu op 26° zuiderbreedte en 110° westerlengte ligt’. Maar hiermee wordt niet bedoeld dat het eiland ‘op drift’ is; Blavatsky legt uit dat het vroeger deel uitmaakte van een reusachtig continent, en dat het zelf verschillende keren verzonk.10
Het periodieke omhoogkomen en verzinken van continenten betekent dat na verloop van tijd land en zee van plaats wisselen. Toen er zich bijvoorbeeld in de Atlantische Oceaan grote landstreken bevonden, lag het grootste deel van Europa onder water.11 Tegen de tijd dat Europa zijn huidige vorm had aangenomen, waren de landstreken in de Atlantische Oceaan grotendeels verdwenen. G. de Purucker schrijft:
Iedereen weet nu wel dat overal op aarde land langzaam of vlug daalt en ander land bezig is langzaam, maar ook met regelmaat omhoog te komen. Dit proces van wegzinken en oprijzen gedurende lange en korte geologische tijdperken is precies wat eerst in Lemurië en vele eeuwen later in Atlantis plaatsvond. Het duurde honderdduizenden jaren vóór de voornaamste delen van het grote Atlantis-stelsel van vastelanden, grote en kleine eilanden en zeeën duidelijk van plaats veranderden – land dat wegzonk, oceanen die het wegzinkende land overspoelden en andere nieuwe stukken land die omhoogkwamen om hun plaats in te nemen. Dit zette zich in alle geologische tijden voort, het gebeurt ook nu en zal ook in de toekomst doorgaan.12
Opdeling van continenten
Blavatsky zegt dat het enorme continent Lemurië ‘zich in kleinere stukken begon op te delen’. Sommige schrijvers hebben Lemurië geïdentificeerd met het tegenwoordige denkbeeld van een Gondwanaland – een supercontinent dat Zuid-Amerika, Afrika, India, Australië en Antarctica omvatte, toen deze in één landmassa verenigd zouden zijn geweest vóór ze uiteen begonnen te drijven. De vroege theosofische leringen staan echter veel dichter bij de opvattingen van Eduard Suess, de oorspronkelijke bedenker van Gondwanaland, die redeneerde dat Gondwanaland uit delen van de huidige continenten op hun huidige positie bestond, maar met elkaar waren verbonden door andere landstreken die later zijn verzonken.
Blavatsky zegt dat de opdeling (Eng.: ‘separation’) van Lemurië in kleinere stukken het gevolg was van een afname van de omwentelingssnelheid van de aarde, en citeert het volgende uit een toelichting:
Wanneer het wiel met de gebruikelijke snelheid draait, zijn de uiteinden ervan (de polen) met de middencirkel (de evenaar) in evenwicht; wanneer het langzamer draait en naar alle kanten wankelt, zijn er grote verstoringen aan het aardoppervlak. De wateren stromen naar de beide uiteinden en nieuwe landen verrijzen in de middengordel (landen op de evenaar), terwijl die aan de uiteinden onderworpen zijn aan pralaya’s door verzinking.13
Ze zegt ook dat Lemurië werd vernietigd door vulkanische activiteit en aardbevingen, ‘een reeks onderaardse schokken’, en ‘het openbreken van de oceaanbodem’.14 Het is moeilijk om deze processen in verband te brengen met continentverschuiving/zeebodemspreiding.
Blavatsky brengt de opdeling van Lemurië eveneens in verband met verzinking in de volgende passage:
In het tijdperk dat we nu behandelen, was het continent ‘Lemurië’ al op veel plaatsen verbrokkeld en bestond uit nieuwe afzonderlijke continenten. . . . Het enorme continent dat eens de opperheerschappij had gevoerd over de Indische, de Atlantische en de Grote Oceaan, bestond nu uit reusachtige eilanden die geleidelijk, het ene na het andere, verdwenen, totdat de laatste stuiptrekking alle overblijfselen ervan verzwolg.15
Iets soortgelijks gebeurde tijdens de ondergang van het enorme Atlantische continent, dat ‘eerst in tweeën en later in zeven schiereilanden en eilanden uiteenviel’ voordat het huidige Europa was omhooggekomen.16 Het geleidelijke verzinken ervan begon in het vroege tertiair en nam miljoenen jaren in beslag. Van de meeste eilanden in de Atlantische, Indische en Grote Oceaan wordt gezegd dat ze overgebleven fragmenten zijn van eens enorm grote continenten die uiteenvielen en onder de golven verdwenen.17
Verplaatsen van oceanen en continenten
Blavatsky en de mahatma’s verwijzen verschillende keren naar het bewegen/verschuiven/verplaatsen (Eng.: ‘shifting’) van oceanen en continenten:
. . . het steeds verplaatsen van continentale massa’s . . .18
. . . de meest recente wereldramp en het zich verplaatsen van continenten . . .19
. . . geologische rampen [zoals] bodemverheffingen van oceanen, overstromingen en het verplaatsen van continenten . . .20
. . . opeenvolgende overstromingen, verheffing van de dalen en voortdurende verplaatsing van de grote wateren en zeeën . . .21
. . . zowel water als land verschijnen en verdwijnen beurtelings en veranderen periodiek van plaats.22
. . . de verplaatsing van de oceanen met een daarmee gepaard gaand dalen en rijzen van continenten en nieuwe landen.23
[De laatste grote vloed] heeft door het onderling verwisselen en het verplaatsen van land en zee het hele uiterlijk van de aardbol veranderd.24
Wanneer we deze citaten als een geheel bekijken, lijkt het bewegen/verplaatsen van continenten en oceanen te verwijzen naar de periodieke afwisseling van land en zee in plaats van naar continentverschuiving. Dit wordt onderstreept door het volgende citaat van G. de Purucker:
Hoewel de wortelrassen beurtelings door vuur en door water worden vernietigd, moeten we niet vergeten dat tegelijkertijd ook de andere elementen aan het werk zijn; maar het zijn in het bijzonder vuur en water die van invloed zijn op en de oorzaak zijn van de verplaatsingen van de continenten of beter gezegd hun verzinken en het naar boven komen of verrijzen van nieuwe landstreken.25
Verwijzingen
- Voor meer informatie over vroegere continenten, zie: Theosophy and the seven continents, www.davidpratt.info.
- H.P. Blavatsky, De geheime leer, TUPA, 2019, 2:368.
- Op.cit. 2:375-6; A.T. Barker (samensteller), De mahatma brieven aan A.P. Sinnett, TUPA, 1979, blz. 163
- De geheime leer, 2:284-5.
- Op.cit. 2:800.
- G. de Purucker, Questions We All Ask, TUP, deel 1, 1929-30, nr. 26, pp. 379-80.
- De geheime leer, 2:802.
- Op.cit. 2:377.
- Op.cit. 2:7vn.
- Op.cit. 2:365-6, 368-70.
- Op.cit. 2:822; H.P. Blavatsky Collected Writings, Theosophical Publishing House, 1950-91, 4:447.
- G. de Purucker, Wind van de geest, TUPA, 2001, blz. 315.
- De geheime leer, 2:366.
- Op.cit. 2:157vn, 300, 354, 374.
- Op.cit. 2:370.
- Op.cit. 2:457.
- Op.cit. 2:7, 370, 375, 457, 895-6, 898-9; Blavatsky Collected Writings, 2:433-4; Wind van de geest, blz. 315; G. de Purucker, De esoterische traditie, TUPA, 2001, blz. 596-7; G. de Purucker, Aspecten van de occulte filosofie, TUPA, 1999, blz. 559.
- De geheime leer, 2:377.
- Op.cit. 1:300.
- De geheime leer, 2:795.
- Op.cit. 2:167.
- De mahatma brieven aan A.P. Sinnett, blz. 169.
- De geheime leer, 2:367.
- Op.cit. 2:157.
- G. de Purucker, Beginselen van de esoterische filosofie, TUPA, 1998, blz. 344.