Brief 23
Grote opwinding gisteravond. Het was de vaste avond
van de –– TS en –– zou spreken. We kwamen er
om 8.15 uur en het was vol. Hij begon en had net vijftien minuten gesproken
toen werd ontdekt dat het gebouw in brand stond. Wij stopten en lieten
1000 mensen in de verschillende zalen naar buiten gaan, en vertrokken
toen rustig en niemand raakte gewond, afgezien van twee, ––
en ––, die een paar liter water over zich heen kregen van
een gesprongen brandslang.
Het was een vreemd vertrek, want we gingen naar
beneden naast de lift, en glas en stenen en water vielen omlaag in de
brandende liftkoker, terwijl het vuur op de bovenste verdiepingen woedde
en een fijn licht verspreidde, en er aan de andere kant stromen vuur
langs de olieachtige liftbuizen naar beneden lekten; en in een uiterste
inspanning sleepten brandweermannen een slang omhoog terwijl wij ontkwamen.
Het was de eigen bijeenkomst van ––, en die eindigde in
een brand! Geen van de aanwezige grote helderzienden had ook maar het
minste voorgevoel gehad, maar één van hen bedacht achteraf
een ex post facto gevoel van afschuw.
Vertel –– dat voor hem de tijd voorbij
is om te aarzelen; hij kent zijn goeroe; ze was en is H.P.B.; laat hij
nadenken eer hij dat doet wat door haar naam en roem te gronde te richten,
zijn eigen leven zal verwoesten door hem te brengen waar niets dat waar
is kan worden gezien. . . . Stilte is nu en dan nuttig, maar stilte
is soms iets dat te luid spreekt. Ik ben zijn vriend en zal helpen.
Niemand kan hem kwetsen dan hijzelf; zijn werk en offer waren edel en
niemand kan hem iets verwijten.
Kijk wat ik heb gezegd in de eerste jaargang van
The Path: dat de studie van wat nu ‘praktisch occultisme’
wordt genoemd niet het doel van dat tijdschrift was. ‘We beschouwen
het als bijkomstig voor de reis langs het pad. Wanneer de reiziger van
stad naar stad gaat, moet hij misschien verschillende rivieren oversteken;
misschien laat zijn vervoermiddel hem in de steek en moet hij zwemmen,
of moet hij om een grote berg over te steken technische kennis hebben
om een tunnel erdoorheen te boren, of is hij gedwongen om de kunst van
het bepalen van zijn exacte positie te beoefenen door het waarnemen
van de zon: maar dat alles is slechts bijkomstig voor zijn hoofddoel
om zijn bestemming te bereiken. We geven het bestaan toe van verborgen,
machtige krachten in de natuur, en geloven dat er elke dag vooruitgang
wordt geboekt om deze te begrijpen. Het vormen van astrale lichamen,
helderziendheid, het kijken in het astrale licht, het beheersen van
elementalen, al deze dingen zijn mogelijk, maar zijn niet alle nuttig.
De elektrische stroom die intens licht voortbrengt wanneer deze weerstand
ondervindt in de koolstof, ontstaat misschien door een onwetende die
de sleutel heeft tot de machinekamer en de krukas kan aanslingeren die
de dynamo op gang brengt, maar hij kan niet voorkomen dat zijn medemens
of hijzelf ogenblikkelijk wordt gedood als de stroom per ongeluk door
zijn lichaam wordt geleid. De beheersing over deze verborgen krachten
wordt niet gemakkelijk verkregen, en evenmin kunnen verschijnselen zonder
gevaar worden voortgebracht, en volgens ons wordt ware wijsheid niet
door middel van verschijnselen bereikt, maar via de ontwikkeling die
binnenin begint. Het ware occultisme wordt duidelijk uiteengezet in
de Bhagavad Gita en Licht op het Pad, waar voldoende
nadruk wordt gelegd op het praktische occultisme, immers Krishna zegt
dat de koninklijke wetenschap en het koninklijke mysterie toewijding
is aan en de studie van het licht dat van binnenuit komt. De allereerste
stap in de ware mystiek en het ware occultisme is te proberen de betekenis
van universele broederschap te begrijpen; zonder dat begrip verandert
de meest verheven vooruitgang in het beoefenen van magie tot stof in
de mond.
‘We doen daarom een beroep op allen die zichzelf
en hun medeschepselen – mensen en dieren – wensen te verheffen
uit de gedachteloze sleur van het zelfzuchtige dagelijkse leven. Utopia
kan niet in één dag tot stand worden gebracht: maar door
het verspreiden van het idee van universele broederschap kan de waarheid
in alle dingen worden ontdekt. Wat nodig is is ware kennis van de geestelijke
staat van de mens, zijn doel en bestemming. Zo’n studie leidt
ons tot het onderschrijven van de uitspraak van Prajapati aan zijn zonen:
‘Wees kalm, wees vrijgevig, wees genadig, het is de dood van zelfzucht.’
Dit is de richtlijn die we moeten volgen en waarin
we moeten volharden, opdat allen na verloop van tijd het ware licht
zullen verkrijgen.
______
Het licht van het oog vervaagt, het gehoor verlaat
het oor, maar het vermogen om te zien en te horen verlaat het onsterfelijke
wezen nooit, dat voor altijd onaangetast en onverminderd leeft.
– Book of Items
Brieven
die me hebben geholpen, blz. 159-161
© 2001 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag