Brief 22
Het is waar dat –– leed door mijn kille
en harde gevoelens. Maar het was haar fout, want ik zeg nu evenals toen
tegen –– dat zij, opgegaan in ––, mijn leden
veronachtzaamde, die mijn kinderen zijn, en voor wie ik van haar het
beste wenste en die van haar het slechtste kregen. Dat maakte mij natuurlijk
kil, en ik moest daartegen vechten, en ik gaf er niet om als ––
dat niet prettig vond: ik heb geen tijd om me daar druk om te maken.
Ik ben blij dat ze naar –– is gegaan. Het is haar beproeving
en haar kans en wanneer ze terugkomt kan ze zelf zien of ze in staat
is te voorkomen dat het ‘grote hoofd’ moet optreden zoals
bij anderen is gebeurd. Als ze dat doet zal ze de reactie hebben doorstaan
en ik heb er vertrouwen in dat ze overeind zal blijven; maar dit moet
nog worden verwezenlijkt. De tijd gaat zeker verder, en daarmee de beproevingen.
H.P.B. heeft haar voorbereid en was haar troost, maar mensen worden
niet gestaald door troost, en bedenk dat H.P.B. toen stierf.
Mijn reis overal door dit land laat mij zien dat
het van meer belang is dat ik nu het werk in de Verenigde Staten moet
opbouwen, waar de meesters in deze eeuw het eerst werkten. Het vereist
al het mogelijke wat ik kan doen. . . . Dus als ik mijn verplichtingen
op het Engelse toneel heb vervuld zal ik snel hierheen terugkomen en
dit werk doen. Het terrein is zelfs breder dan ik dacht, hoewel ik het
mij groot had voorgesteld. Vanuit de Verenigde Staten kunnen we invloed
hebben op de wereld en ze zullen vanuit alle hoeken naar ons toekomen
hetzij om goed mee te werken of om hulp in hun nood. . . .
En nu wat jou betreft: ik voel dit alles. Het gaat
op en neer. Het is goed dat je moedig bent, en dat je dat kunt doorstaan.
Ja doorstaan is het beste woord, want dat doet de eik wanneer de storm
woedt, want het is beter te doorstaan wanneer iedere andere actie zou
leiden tot verzwakking en verval. De feiten moeten onder ogen worden
gezien. Ik hoop dat ze in een andere richting kunnen gaan, maar zo niet,
dan is het karma. Afgezien van de pijn, is het hetzelfde als bij al
het andere. Als het komt, zal het niet lang duren. Toch hoop ik dat
het niet komt. Ik denk er veel aan, maar ken jouw moed en de verheven
ziel die in je woont. Gedurende al die tijd van pijn en volhardend vechten
weet ik dat je werkelijke zelf daarboven staat en niet wordt beïnvloed,
en dat geldt ook voor mijn hogere zelf, en laten we daaruit troost putten.
In deze tijd veranderen alle dingen bliksemsnel en dat geldt ook voor
al ons karma, hoewel dat van mij vaak traag leek te zijn, voorzover
het mij betreft. Welnu, ik kan hiermee niet doorgaan: ik heb hetzelfde
gevoel als jij: ik sta je bij met mijn hart en heb je de laatste tijd
vaak berichten van hoop en kracht gestuurd om je te helpen.
Ik heb –– geadviseerd mee te werken
aan het verminderen van het voortdurend naar voren brengen van de naam
van H.P.B., in plaats van onafhankelijk over theosofie na te denken.
Dat gebeurt te veel en het is geen bewijs van trouw, en het geeft aanleiding
tot veel dwaas gepraat over dogmatiek. Je zult dit begrijpen, en je
bent misschien in staat enkelen te stimuleren tot een meer gematigde
maar vastberaden houding waarbij echter hun trouw en toewijding niet
minder worden. Eén goed punt is dat de ware chela niet veel over
zijn meester spreekt en vaak niet verwijst naar het bestaan van die
meester. Het is bijna hetzelfde geworden als het zonder noodzaak zwaaien
van de rode vlag naar de stier. Diegenen onder ons die ervaring hebben
doen dit niet; maar de jongere leden doen dat. X –– doet
het hier in zijn toespraken en ik ga hem daarop aanspreken. Als het
niet wordt vermeden, zal er binnen de kortste keren een splitsing zijn
tussen de H.P.B.-ers en de theosofen pur sang, waarbij de laatstgenoemden
claimen de waren te zijn omdat ze geen enkel persoonlijk element benadrukken.
Jij en ik en –– vinden het niet nodig om bij anderen de
hele tijd met haar (H.P.B.) te komen aandragen, en het is goed om de
waarschuwing die nu van buitenaf komt goed ter harte te nemen. Bovendien
heb ik daarover een sterke innerlijke waarschuwing gehad. Mijn beste
wensen nu we kerstmis en nieuwjaar naderen, en ik hoop dat er wat zonneschijn
komt om je pad te verlichten. Ik stuur je mijn wensen zonder enig cadeau.
Ik hoop dat –– standvastig zal zijn
en op de aangegeven manier zal verdergaan, maar zij moet, evenals wij,
in zichzelf haar eigen oude vijanden onder ogen zien.
Ik stop weer, zoals altijd.
Brieven
die me hebben geholpen, blz. 156-159
© 2001 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag