Brieven die me hebben geholpen / William Q. Judge

Deel 1 bevat brieven die werden gepubliceerd in The Path, december 1888 – maart 1890. Deze verschenen voor het eerst in boekvorm in 1891.

Vertaling van Letters That Have Helped Me, 1943

isbn 9789070328580, paperback, bestel boek

Eerste druk 2001

Uit deze uitgave mag alleen met toestemming van de uitgever iets worden overgenomen.

© 2001  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

 

   
      Inhoudsopgave     

 

Brief 22

 

Het is waar dat –– leed door mijn kille en harde gevoelens. Maar het was haar fout, want ik zeg nu evenals toen tegen –– dat zij, opgegaan in ––, mijn leden veronachtzaamde, die mijn kinderen zijn, en voor wie ik van haar het beste wenste en die van haar het slechtste kregen. Dat maakte mij natuurlijk kil, en ik moest daartegen vechten, en ik gaf er niet om als –– dat niet prettig vond: ik heb geen tijd om me daar druk om te maken. Ik ben blij dat ze naar –– is gegaan. Het is haar beproeving en haar kans en wanneer ze terugkomt kan ze zelf zien of ze in staat is te voorkomen dat het ‘grote hoofd’ moet optreden zoals bij anderen is gebeurd. Als ze dat doet zal ze de reactie hebben doorstaan en ik heb er vertrouwen in dat ze overeind zal blijven; maar dit moet nog worden verwezenlijkt. De tijd gaat zeker verder, en daarmee de beproevingen. H.P.B. heeft haar voorbereid en was haar troost, maar mensen worden niet gestaald door troost, en bedenk dat H.P.B. toen stierf.

Mijn reis overal door dit land laat mij zien dat het van meer belang is dat ik nu het werk in de Verenigde Staten moet opbouwen, waar de meesters in deze eeuw het eerst werkten. Het vereist al het mogelijke wat ik kan doen. . . . Dus als ik mijn verplichtingen op het Engelse toneel heb vervuld zal ik snel hierheen terugkomen en dit werk doen. Het terrein is zelfs breder dan ik dacht, hoewel ik het mij groot had voorgesteld. Vanuit de Verenigde Staten kunnen we invloed hebben op de wereld en ze zullen vanuit alle hoeken naar ons toekomen hetzij om goed mee te werken of om hulp in hun nood. . . .

En nu wat jou betreft: ik voel dit alles. Het gaat op en neer. Het is goed dat je moedig bent, en dat je dat kunt doorstaan. Ja doorstaan is het beste woord, want dat doet de eik wanneer de storm woedt, want het is beter te doorstaan wanneer iedere andere actie zou leiden tot verzwakking en verval. De feiten moeten onder ogen worden gezien. Ik hoop dat ze in een andere richting kunnen gaan, maar zo niet, dan is het karma. Afgezien van de pijn, is het hetzelfde als bij al het andere. Als het komt, zal het niet lang duren. Toch hoop ik dat het niet komt. Ik denk er veel aan, maar ken jouw moed en de verheven ziel die in je woont. Gedurende al die tijd van pijn en volhardend vechten weet ik dat je werkelijke zelf daarboven staat en niet wordt beïnvloed, en dat geldt ook voor mijn hogere zelf, en laten we daaruit troost putten. In deze tijd veranderen alle dingen bliksemsnel en dat geldt ook voor al ons karma, hoewel dat van mij vaak traag leek te zijn, voorzover het mij betreft. Welnu, ik kan hiermee niet doorgaan: ik heb hetzelfde gevoel als jij: ik sta je bij met mijn hart en heb je de laatste tijd vaak berichten van hoop en kracht gestuurd om je te helpen.

Ik heb –– geadviseerd mee te werken aan het verminderen van het voortdurend naar voren brengen van de naam van H.P.B., in plaats van onafhankelijk over theosofie na te denken. Dat gebeurt te veel en het is geen bewijs van trouw, en het geeft aanleiding tot veel dwaas gepraat over dogmatiek. Je zult dit begrijpen, en je bent misschien in staat enkelen te stimuleren tot een meer gematigde maar vastberaden houding waarbij echter hun trouw en toewijding niet minder worden. Eén goed punt is dat de ware chela niet veel over zijn meester spreekt en vaak niet verwijst naar het bestaan van die meester. Het is bijna hetzelfde geworden als het zonder noodzaak zwaaien van de rode vlag naar de stier. Diegenen onder ons die ervaring hebben doen dit niet; maar de jongere leden doen dat. X –– doet het hier in zijn toespraken en ik ga hem daarop aanspreken. Als het niet wordt vermeden, zal er binnen de kortste keren een splitsing zijn tussen de H.P.B.-ers en de theosofen pur sang, waarbij de laatstgenoemden claimen de waren te zijn omdat ze geen enkel persoonlijk element benadrukken. Jij en ik en –– vinden het niet nodig om bij anderen de hele tijd met haar (H.P.B.) te komen aandragen, en het is goed om de waarschuwing die nu van buitenaf komt goed ter harte te nemen. Bovendien heb ik daarover een sterke innerlijke waarschuwing gehad. Mijn beste wensen nu we kerstmis en nieuwjaar naderen, en ik hoop dat er wat zonneschijn komt om je pad te verlichten. Ik stuur je mijn wensen zonder enig cadeau.

Ik hoop dat –– standvastig zal zijn en op de aangegeven manier zal verdergaan, maar zij moet, evenals wij, in zichzelf haar eigen oude vijanden onder ogen zien.

Ik stop weer, zoals altijd.

 

 


Brieven die me hebben geholpen, blz. 156-159

© 2001  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag