Brief 24
Over theosofie en de TS
Al het werk dat ieder van ons waar dan ook doet,
draagt bij aan het belang en het voordeel van de hele TS, en daardoor
weten we dat we verenigd zijn.
Het Zelf is één en almachtig, maar
het zal de onderzoeker van tijd tot tijd overkomen dat hij of zij het
vreemde van nieuwe omstandigheden aanvoelt; dit is geen reden tot angst.
Als het denken op het Zelf gericht blijft en niet ervan wordt afgeleid,
en het Zelf in alle dingen gaat zien, ongeacht wat, dan zou angst na
enige tijd moeten wegebben. Ik zou je daarom willen aanraden om de Bhagavad
Gita te bestuderen en erover te mediteren; het is een boek dat
mij meer goed heeft gedaan dan alle andere in een hele reeks boeken,
en het kan altijd worden bestudeerd.
Dit zal meer goed doen dan wat dan ook, als men
de grote leringen in stilte in zich opneemt en in praktijk brengt, want
ze gaat tot de diepste kern van de dingen en geeft de ware filosofie
van het leven.
Als je probeert in praktijk te brengen wat je in
je innerlijke leven juist acht, zul je meer gereed zijn om bruikbare
gedachten op te vangen en het innerlijke leven zal meer werkelijk worden.
Ik hoop met u dat uw huis een krachtig centrum voor theosofisch werk
zal worden.
–––––
Je wilt de innerlijke situatie van de TS leren kennen,
wel deze is als volgt: we hebben allen 18 jaar samengewerkt, en de TS
als een organisatie heeft haar karma evenals iedereen daarbinnen. Zij
die hard hebben gewerkt, hebben natuurlijk hun eigen karma, en hebben
een punt bereikt verder dan de TS. Welnu, als de afdelingen niet sterk
zijn in hun kennis van theosofie, en in het in praktijk brengen van
haar voorschriften en in hun begrip van het geheel, dan verkeert de
organisatie in de situatie van een kind dat uit zijn krachten is gegroeid,
en als dat het geval is, zal ze in toom moeten worden gehouden. Van
mijn kant wil ik geen snelle groei, omdat ik maar al te goed weet hoe
zwak zelfs zij zijn die al lang meedraaien. Wat afzonderlijke individuen
betreft, bijvoorbeeld jij, . . . enz. Op grond van hard en onafhankelijk
werk heb je het innerlijke gebied bereikt waar je al snel de aandacht
zult krijgen van de zwarte magiërs, die dan beginnen te proberen
je uit te schakelen, dus pas op. Pogingen zullen stilletjes worden ondernomen
om irritatie te wekken, en deze te laten toenemen waar zij nu bestaat.
Dus het enige wat je kunt doen is dat ieder zoveel mogelijk in de hogere
natuur leeft, en de kleine en onbenullige opwellingen van de lagere
natuur die gewoonlijk over het hoofd worden gezien de kop indrukt; zo
wordt kracht verkregen in je hele natuur, en de pogingen van de vijand
worden verijdeld. Dit is van het hoogste belang, en als er geen aandacht
aan wordt besteed zal dat bedroevend zijn. Dit is wat ik op het oog
had bij al de brieven die ik aan jou en aan anderen heb gezonden. Ik
hoop dat je in staat zult zijn hier en daar mensen te pakken te krijgen
die de juiste, ware en degelijke zienswijze zullen hebben, en die dus
als goede mensen en goede werktuigen achter je zullen staan.
–––––
Toen ik in –– was, bracht ik bij jou
en anderen het plan ter sprake om theosofie onder de arbeiders te verspreiden.
Is er iets op dat gebied gedaan? Ze moet op een eenvoudige manier worden
gebracht. Ze kan worden begrepen. Dat is belangrijk. Laten we zien of
dit niet kan worden gedaan; jullie hebben allemaal beloofd hieraan te
werken. Waarom wenden jullie je niet af van al die mensen die toch niet
zullen komen, en richt je je niet, zoals de bijbelmens, op kleinere
wegen en plaatsen? Ik ben ervan overtuigd dat, als het op de juiste
manier wordt georganiseerd, veel mensen die in theosofie geloven maar
daar niet voor willen uitkomen, zo’n beweging zouden steunen,
en inzien dat het zou betekenen dat je met de armen gaat praten en hen
van praktisch materiaal voorziet. Zonodig zou ik iedere avond een bijeenkomst
houden, en ze geen abstracte begrippen aanreiken. Omlijst het zo mogelijk
met wat muziek, enz. Welnu, laat me jullie ideeën horen. De tijd
rolt voort en vele vreemde maatschappelijke veranderingen zijn op komst.
–––––
Ik heb je lange brief van –– ontvangen
en je hebt gelijk over het leiden van afdelingen. Geen afdeling zou
van één persoon afhankelijk moeten zijn, want als dat
zo is, zal ze zeker mislukken; evenmin van twee of drie mensen. Hier
hebben ze lange tijd op mij gesteund, en mijn slechte gezondheid gedurende
een jaar die op mijn stem sloeg was iets goeds omdat daardoor de anderen
meer naar voren traden. –– heeft op zijn manier gelijk,
maar hij zou zich zeker moeten gereedmaken voor iets anders dan het
spreken, omdat de TS zowel een hoofd moet hebben als een tong; en als
iemand weet dat hij slecht is in het organiseren van zijn werk, zou
hij zichzelf moeten aanpakken door zich dit aan te leren, en zo een
goede discipline aan te kweken. We hebben op alle plaatsen hard enkele
echt enthousiaste mensen nodig. Maar dat alles zal na verloop van tijd
komen. Het belangrijkste is dat de leden theosofie bestuderen en vertrouwd
ermee zijn, want als ze haar niet kennen hoe kunnen ze haar dan aan
anderen doorgeven? Natuurlijk komt het meeste werk altijd op de schouders
van enkelen, zoals steeds het geval is, maar er moet worden geprobeerd,
zoals je zegt, om andere mensen aan te trekken.
–––––
. . . . Ik ben er heel erg zeker van dat je groot
gelijk hebt door te zeggen dat de afdelingen die actief zijn bloeien,
en dat die waar men verslaafd is aan ‘salonpraat’ al snel
tot gekibbel vervallen en achteruitgaan. Je bent rechtstreeks tot de
kern van de zaak doorgedrongen. Dus ik ben het ook eens met je, met
hart en ziel, over wat je zegt over het beleid van een schuchter vasthouden
aan en uiteenzetten van de theosofie. Niets kan door zo’n beleid
worden bereikt, en alle ervaring wijst erop dat energie en vastbeslotenheid
essentieel zijn voor enige werkelijke vooruitgang.
–––––
Je hebt, denk ik, groot gelijk als je probeert alle
leden voor hun eigen individuele vooruitgang te laten werken, door voor
hun afdelingen te werken. Door dit op deze manier te doen, treffen ze
extra maatregelen voor hun eigen veiligheid, terwijl ze een centrum
vormen van waaruit het theosofische denken kan uitstralen om anderen
te helpen en aan te moedigen die pas beginnen aan hun weg omhoog.
–––––
Ik zie dat je mijn zienswijze exact weergeeft. Die
opvatting is dat het ABC van de theosofie altijd zou moeten worden geleerd,
en dit niet alleen in het belang van de buitenstaanders, maar ook voor
de leden die, ik weet dat heel zeker, niet zo ver zijn dat ze de behoefte
hebben om de hele tijd inspannend werk te verrichten. En juist omdat
de leden niet goed op de hoogte zijn van de leringen zijn ze niet zelf
in staat meer belangstellenden aan te trekken. Precies zoals je zegt,
als de praktische toepassingen van eenvoudige waarheden zoals die in
de theosofie worden gevonden, worden aangereikt, zul je tenslotte enkele
van de beste mensen, echte werkers en waardevolle leden aantrekken.
En theosofie kan het beste in eenvoudige vorm worden aangeboden door
iemand die zowel de grondslagen beheerst als kennis over ‘de aard
van het absolute’ heeft verworven. Juist dit zweven in de wolken
weerhoudt een afdeling soms ervan om vooruit te komen. En ik ben het
helemaal ermee eens dat als het beleid waarnaar ik heb verwezen tijdelijk
zou resulteren in het kwijtraken van enkele personen, dit een voordeel
zou zijn, want je zou anderen vinden om hun plaatsen in te nemen. En
ook op grond van mijn eigen ervaring kan ik het met je eens zijn.
–––––
Je hoeft je helemaal niet te verontschuldigen om
mijn aandacht te vragen voor het feit dat je lid wilt worden van de
Theosophical Society. Het is mijn grote verlangen en privilege aan alle
oprechte onderzoekers die informatie te geven die ik bezit, en er kan
zeker geen groter genoegen zijn dan de innerlijke vooruitgang van een
oprechte student en aspirant te bevorderen. Ik denk dat je groot gelijk
hebt dat je je wilt identificeren met de Theosophical Society, niet
alleen omdat dat de natuurlijke en voor de hand liggende stap is die
een oprecht geïnteresseerde kan zetten; maar ook omdat elk nieuw
lid met de juiste geest de organisatie voor haar ontwikkeling en werk
versterkt.
–––––
Door gebruik te maken van een gelegenheid om theosofie
naar voren te brengen in de vrije pers doe je juist het werk dat zo
onschatbaar is voor de Society; en ik moedig de leden voortdurend aan
dit soort werk te doen. Op deze manier worden heel veel mensen bereikt
die anders volledig onbereikbaar zouden zijn, en de hoeveelheid goed
die zaden die zo zijn gezaaid kunnen teweegbrengen gaat ons begripsvermogen
te boven. Je hebt mijn oprechte goedkeuring en aanmoediging voor je
werk en ik ben er heel zeker van dat het werk niet vruchteloos zal zijn.
–––––
New York, 11 oktober 1892. – Dit is de tijd
van het westerse occultisme. We moeten nu in de Verenigde Staten
schouder aan schouder staan om het te presenteren en uitgebreid erover
te spreken met het oog op de komende scheldpartijen, aanvallen die zullen
bestaan uit pogingen om alleen oosterse discipelen aan ons op te dringen.
De meesters zijn niet oosters of westers, maar universeel.
–––––
Ik zal je graag alle mogelijke informatie geven
over theosofie en de Theosophical Society, maar ik denk dat je je vergist
als je aanneemt dat het doel van een van beide is om de studie aan te
moedigen van wat bekendstaat als de occulte kunst. Kennis over, en beheersing
van, de meer verfijnde krachten van de natuur zijn geen dingen die moeten
worden nagestreefd in het elementaire stadium van onze vooruitgang,
noch zou het verkrijgen daarvan gepast zijn, zelfs als dat mogelijk
zou zijn, voor iemand die geen grondige kennis heeft van de beginselen
van de theosofie zelf.
Alleen maar een verlangen naar vermogens is een
vorm van zelfzucht, en wordt niet aangemoedigd door onze leraren. Mw.
Blavatsky heeft deze zaak heel duidelijk gesteld in een artikel gepubliceerd
in Lucifer, getiteld ‘Occultisme tegenover de occulte
kunst’. Wanneer mensen zonder een brede voorbereidende training
in de werkelijke wijsheidsreligie kennis zoeken op het occulte gebied,
glijden ze door gebrek aan ervaring en onvoldoende ontwikkeling al heel
snel af naar zwarte magie. Ik heb niet het vermogen je in contact te
brengen met een adept om je te leiden bij een cursus in de occulte studie,
noch zou je er iets aan hebben als dat mogelijk zou zijn. De Theosophical
Society werd niet opgericht voor dat doel, noch zou iemand instructies
kunnen ontvangen van een adept voordat hij daarvoor rijp is. Met andere
woorden, hij moet een lange voorbereidende training in kennis, zelfbeheersing,
en het onderwerpen van de lagere natuur ondergaan voordat hij in enig
opzicht geschikt zou zijn om over de hogere gebieden te worden onderwezen.
Ik raad je aan om de elementaire beginselen van de theosofie te bestuderen
en enig idee te krijgen van je eigen natuur als mens en als individu,
maar elke ambitie naar kennis of macht die ongepast zou zijn in je huidige
stadium geheel te laten vallen, en je hele opvatting over theosofie
en occultisme te wijzigen.
Brieven
die me hebben geholpen, blz. 162-168
© 2001 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag