Het heelal in een notendop
[‘The universe in a nutshell’, The Theosophist,
januari 1882, blz. 102-4; CW 3:427-32]
Het artikel over dromen waarnaar in de volgende brief wordt verwezen,
wordt hier nog eens afgedrukt met de verlangde toelichting ter informatie
van onze lezers:
Aan de redactrice:
Het bijgesloten fragment komt uit een artikel in
een recente uitgave van Chambers’ Journal. Ik hoop
dat u dit wilt afdrukken en zo vriendelijk zou willen zijn de volgende
onderwerpen volledig toe te lichten:
(1) Zijn dromen altijd echt? Zo ja, waardoor worden
ze teweeggebracht; zo niet, kunnen ze dan niet toch op zichzelf een
diepe betekenis hebben?
(2) Vertel ons iets over de prenatale toestand en
de transmigratie van de ziel.
(3) Geef ons enige kennis over de psychologie die
de moeite waard is, zoals in dit artikel wordt voorgesteld.
Jehangir Cursetji Tarachand, lid van de TS
Bombay, 10 november 1881
Antwoord van de redactrice:
Om het verzoek van onze correspondent duidelijker te formuleren: hij
wil dat The Theosophist binnen de grenzen van één
of twee kolommen de feiten op een rijtje zet over het hele scala van
alle mysteries op aarde en deze ‘volledig toelicht’. Hiertoe
zouden behoren:
(1) De volledige filosofie over dromen zoals die kan worden geformuleerd
op basis van de fysiologische, biologische, psychologische en occulte
aspecten ervan.
(2) De boeddhistische jataka’s (verhalen over vorige levens van
onze Heer Sakyamuni) met een filosofisch essay over de transmigraties
van de 387.000 boeddha’s die ‘het wiel van het geloof’
hebben laten draaien tijdens de opeenvolgende openbaringen aan de wereld
van de 125.000 andere boeddha’s, de heiligen, die ‘de duizendvoudig
geknoopte draden van de morele keten van oorzaak en gevolg kunnen overzien
en ontrafelen’. Daaraan toegevoegd een verhandeling over de nidana’s,
de keten van twaalf oorzaken met een volledige lijst van hun twee miljoen
resultaten, en omvangrijke appendices geschreven door sommige arhats,
‘die de stroom die naar nirvana voert, hebben bereikt’.
(3) De gecombineerde overdenkingen van de wereldberoemde psychologen:
van de Egyptische Hermes en zijn Dodenboek, Plato’s definitie
van de ziel in de Timaeus, enz., tot aan de Drawing-Room
Nocturnal Chats with a Disembodied Soul, door Eerw. Adramelech
Romeo Tiberius Toughskin uit Cincinnati.
Dit is de bescheiden taak die hij van ons verlangt. We stellen voor
eerst het artikel te geven dat zo’n grote honger naar filosofische
informatie heeft gewekt, en vervolgens zullen we proberen te doen wat
we kunnen. Het is een merkwaardig geval – zo niet geheel een literair
verzinsel:
Droomland en slaapwandelen
De schrijver van dit artikel heeft een zwager, die
het gevoel heeft dat een aantal van zijn dromen opmerkelijk en belangrijk
zijn, en uit zijn ervaring blijkt dat er een vreemd en onverklaarbaar
verband bestaat tussen deze dromen en de toestand van slaapwandelen.
Voordat ik in detail een aantal gevallen van slaapwandelen geef die
hij en ook zijn dochter hadden meegemaakt, zal ik verslag doen van
een van zijn dromen die zich – met zijn opvallende en frappante
details – vier keer heeft herhaald op verschillende momenten
tijdens de afgelopen dertig jaar. Hij was in zijn actieve jonge jaren
een boer, maar is nu gepensioneerd. Zijn hele leven was hij broodmager,
actief, vrolijk, erg gezellig, en in geen enkel opzicht wat men een
boekenwurm zou noemen. Zijn droom ging als volgt: Hij was alleen en
stond voor een monument van heel stevig metselwerk, keek wezenloos
naar de noordkant ervan, toen tot zijn verbazing de middelste stenen
op ooghoogte zich geleidelijk loswerkten en de een na de ander naar
beneden gleden, totdat er een opening was ontstaan die groot genoeg
was om er een mens in te laten staan. Plotseling verscheen er in de
opening een kleine man, gekleed in het zwart, met een groot kaal hoofd,
die daar vast scheen te zitten omdat zijn voeten en benen begraven
waren in het metselwerk. Zijn gezicht had een vriendelijke en intelligente
uitdrukking. Ze keken elkaar een schijnbaar lange tijd aan zonder
dat een van hen probeerde te spreken, en al die tijd groeide de verbazing
van mijn broer. En, zoals de dromer het zelf verwoordde, uiteindelijk
zei ‘de kleine man in het zwart met het kale hoofd en serene
gezicht: Ken je me niet? Ik ben de man die je hebt vermoord in een
prenatale bestaanstoestand, en ik wacht tot je komt en zal
wachten zonder te slapen. Er is geen bewijs van die gemene daad in
jouw toestand van het menselijk bestaan, dus hoef je je in je sterfelijke
leven geen zorgen te maken – sluit me weer op in de duisternis.’
De dromer begon, terwijl hij nadacht, de stenen weer
in hun oorspronkelijke positie te plaatsen, en maakte toen tegen de
kleine man de volgende opmerking: ‘Dit is allemaal een droom
van jou, want er is geen prenatale bestaanstoestand.’ De kleine
man, die steeds kleiner leek te worden, zei: ‘Bedek mij en ga
heen.’ Op dat moment werd de dromer wakker.
Jaren verstreken, en de droom werd vergeten in de
gebruikelijke zin van het woord; en zie! zonder enige voorafgaande
gedachte eraan, droomde hij dat hij in de zon stond, voor een oude
tuinmuur die hoorde bij een groot onbewoond landhuis, toen de stenen
aan de voorkant ervan met een zacht glijdende beweging eruit begonnen
te vallen, en al snel werd dezelfde mysterieuze persoon zichtbaar,
en alles met betrekking tot hem – waaronder zijn verbale uitingen
– was hetzelfde als bij de eerste gelegenheid, hoewel een onbekend
aantal jaren waren verstreken. Precies dezelfde droom heeft zich sindsdien
op onregelmatige momenten nog twee keer voorgedaan; maar er was geen
verandering in de gelaatsuitdrukking van de kleine man in het
zwart.
Aantekening van de redactrice:
We voelen ons niet bevoegd om deze specifieke droom te verklaren. De
interpretatie ervan kan gerust worden overgelaten aan de Daniels van
de fysiologie, die evenals W.A. Hammond, md,
uit New York, dromen en slaapwandelen uitleggen als het gevolg van een
verheven toestand van het ruggenmerg. Het kan een betekenisloze,
toevallige droom zijn geweest, veroorzaakt door een aaneenschakeling
van gedachten die het denken automatisch bezighouden tijdens de slaap
Die vage schemering van het denken,
Wanneer de stralen van het verstand, halfverborgen achter
De wolken van de zintuigen, elke schimmige vorm
Die door de verbeelding wordt gemaakt, vaag laat glinsteren.
– wanneer onze mentale activiteit doorgaat, onafhankelijk van
onze bewuste wil.
Onze fysieke zintuigen zijn de instrumenten door middel waarvan de
astrale geest of het ‘bewuste iets’ binnenin ons, door contact
met de uiterlijke wereld, kennis verkrijgt van het feitelijke bestaan;
terwijl de spirituele zintuigen van de astrale mens de middelen zijn,
de telegraafdraden, door middel waarvan hij contact heeft met zijn hogere
beginselen, en daaraan de vermogens ontleent tot heldere waarneming
van, en inzicht in, de gebieden van de onzichtbare wereld.1
De boeddhistische filosoof is van mening dat door het beoefenen van
de dhyana’s ‘die verlichte staat van het denkvermogen kan
worden bereikt die wordt gekenmerkt door onmiddellijke herkenning
van heilige waarheid, zodat bij het opslaan van teksten [of welk
boek dan ook?] hun werkelijke betekenis onmiddellijk in het hart
doordringt.’2
1. Zie het volgende artikel: ‘Zijn
dromen slechts zinloze beelden?’
2. Samuel Beal, A Catena of Buddhist Scriptures from the Chinese,
1871, blz. 255.
Als de bovengenoemde droom de eerste keer zonder betekenis was, dan
kan deze de drie keer daarna zijn teruggekomen door het plotseling ontwaken
van dat gedeelte van de hersenen waaraan deze is toe te schrijven. Want
tijdens het dromen of bij het slaapwandelen zijn de hersenen slechts
gedeeltelijk in slaap, en worden geactiveerd door de werking van de
uiterlijke zintuigen, als gevolg van een of andere oorzaak. Een gesproken
woord, een gedachte, of een beeld dat sluimerend is blijven hangen in
een van de geheugencellen, ontwaakt door een plotseling geluid, het
vallen van een steen, die in de half-dromerige verbeelding van de slaper
onmiddellijk de gedachte oproept van metselwerk, enz. Wanneer iemand
plotseling in zijn slaap wordt gestoord, zonder helemaal wakker te worden,
begint en eindigt hij zijn droom niet met dit ene geluid dat hem gedeeltelijk
deed ontwaken, maar ervaart hij in zijn droom vaak een lange reeks gebeurtenissen,
samengeperst in de korte tijd die het geluid duurt en die alleen aan
dat geluid kunnen worden toegeschreven.
Dromen komen gewoonlijk tot stand door associaties in de waaktoestand
die eraan voorafgaan. Sommige van deze maken zo’n indruk dat de
vaagste gedachte in de richting van een onderwerp dat met een bepaalde
droom in verband staat, jaren later een herhaling daarvan kan veroorzaken.
Tartini, de beroemde Italiaanse violist, was geïnspireerd door
een droom toen hij zijn ‘duivelssonate’ componeerde. Tijdens
zijn slaap dacht hij dat de duivel aan hem verscheen en hem uitdaagde
om een proeve van bekwaamheid af te leggen op zijn eigen persoonlijke
viool die hij uit de regionen van de hel had meegebracht, welke uitdaging
Tartini aannam. Toen hij wakker werd, was de melodie van de ‘duivelssonate’
zo levendig op zijn denkvermogen afgedrukt, dat hij haar onmiddellijk
op papier zette; maar toen hij bij de finale was gekomen, was alle verdere
herinnering eraan plotseling uitgewist, en hij legde het onvolledige
muziekstuk opzij. Twee jaar later droomde hij precies hetzelfde, en
probeerde zich in zijn droom voor te nemen zich de finale bij het ontwaken
te herinneren. De droom herhaalde zich doordat een blinde straatmuzikant
zijn instrument bespeelde onder het venster van de kunstenaar. Coleridge
maakte op dezelfde manier in een droom zijn gedicht Kublai Khan,
dat bij het ontwaken zo levendig op zijn denkvermogen bleek te zijn
afgedrukt dat hij de beroemde regels neerschreef, die nog steeds bewaard
zijn gebleven. De droom was ontstaan doordat de dichter in zijn stoel
in slaap was gevallen bij het lezen van de volgende woorden in Purchas’
Pilgrimage: ‘Toen beval de Khan Kublai dat hier een paleis
moest worden gebouwd . . . omsloten door een muur.’
Het volksgeloof dat er onder het grote aantal zinloze dromen sommige
zijn waarin vaak voorspellingen van komende gebeurtenissen worden gedaan,
wordt door veel goed ingelichte personen gedeeld, maar niet door de
wetenschap. Toch zijn er talloze voorbeelden van officieel vastgelegde
dromen die door latere gebeurtenissen werden bevestigd, en daarom profetisch
kunnen worden genoemd. De Griekse en Romeinse klassieken staan vol met
verslagen van opmerkelijke dromen, waarvan sommige historisch zijn geworden.
Geloof in de spirituele aard van dromen was even wijdverspreid onder
de heidense filosofen als onder de christelijke kerkvaders. En geloof
in waarzeggerij en droomuitleggingen (oneiromantie) was niet beperkt
tot de heidense Aziatische volkeren, want de Bijbel staat er
vol mee. Éliphas Lévi, de grote hedendaagse kabbalist,
zegt over zulke voorspellingen, visioenen en profetische dromen het
volgende:
Somnambulisme, voorgevoelens en het tweede
gezicht zijn slechts een gesteldheid om – door toeval of als
gewoonte – te dromen in de waaktoestand, of tijdens een vrijwillige,
zelf teweeggebrachte of ook wel natuurlijke slaap – d.w.z. om
de overeenkomstige beelden uit het astrale licht waar te nemen [en
door intuïtie te raden]. . . . De attributen die bij waarzeggerij
worden gebruikt, zijn slechts middelen voor [magnetische] communicatie
tussen de waarzegger en degene die hem raadpleegt: ze dienen om twee
wilscentra [in dezelfde richting werkend] te vestigen en te concentreren
op hetzelfde teken of voorwerp; waarbij de vage, complexe, bewegende
figuren een hulpmiddel zijn om de spiegelbeelden uit het astrale fluïdum
te verzamelen. Op die manier is men soms in staat om in koffiedik,
in de wolken, of in het wit van een ei, enz., voorspellende vormen
waar te nemen, die slechts bestaan in het translucide, of
de verbeeldingskracht van de ziener. Het waarnemen van visioenen in
het water wordt veroorzaakt door de vermoeidheid van de verblinde
oogzenuw, die uiteindelijk zijn functies overdraagt aan het translucide,
en een droombeeld teweegbrengt in de hersenen, dat de spiegelbeelden
van het astrale licht voor werkelijke beelden houdt. Daarom zijn de
geschiktste personen voor dit soort waarzeggerij mensen met een gevoelig
zenuwstelsel, die een zwak waarnemingsvermogen en een levendige verbeelding
hebben; kinderen zijn hiervoor het meest geschikt. Maar we willen
hier niet dat men een verkeerde indruk krijgt over de aard van de
functie die door ons wordt toegeschreven aan de verbeelding in de
kunst van het waarzeggen. We zien ongetwijfeld door middel van
onze verbeelding, en dat is het natuurlijke aspect van het wonder;
maar we zien werkelijke en echte dingen, en hierin ligt het
wonderbaarlijke van het natuurlijke verschijnsel. En ter bevestiging
van wat we beweren, beroepen we ons op het getuigenis van alle echte
adepten.1
1. Dogme et rituel de la haute magie, deel
1, blz. 356-7.
En nu bieden we ruimte aan een tweede brief die ons vertelt over een
droom die werd bevestigd door onweerlegbare feiten.
H.P. Blavatsky:
Geselecteerde artikelen, Deel 1: 1874 – 1882, blz. 481-6
© 2015 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag