H.P. Blavatsky: Geselecteerde artikelen
Deel 1: 1874 – 1882

isbn 9789491433122, paperback, eerste druk 2015, bestel boek

© 2015  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

      Inhoudsopgave     

 

De invloed van gedachten van mensen die gestorven zijn1

1. Noot vert.: Deze tekst staat in een voetnoot van Blavatsky bij het artikel ‘Lakshmibai (The authentic story of a bhut)’ door Piarai Lall Chachondia, fts.

[The Theosophist, januari 1882, blz. 100; CW 3:425-6]

Een man sterft aan een besmettelijke ziekte; maanden, zelfs jaren, na zijn dood kan een kledingstuk of een voorwerp dat hij tijdens zijn ziekte heeft aangeraakt, de ziekte overbrengen op een persoon die fysiologisch gevoeliger is dan de mensen om hem heen, terwijl ze op laatstgenoemden geen invloed heeft. En waarom zou een idee, een gedachte, niet dezelfde invloed hebben? Gedachten zijn niet minder stoffelijk of objectief dan de onweegbare en mysterieuze kiemen van verschillende besmettelijke ziekten waarvan de oorzaken voor de wetenschap zo’n raadsel zijn. Als het denken van een levende persoon op die manier het denken van een ander kan beïnvloeden, zodat eerstgenoemde de ander kan dwingen om te denken en te geloven wat hij wil, kortom een ander te hypnotiseren, dan kunnen de gedachten van een reeds gestorven persoon dat ook. Als die gedachten eenmaal zijn voortgebracht en uitgezonden, dan zullen ze door hun eigen energie blijven leven. Ze zijn onafhankelijk geworden van de hersenen en de geest die ze het leven schonk. Zolang de geconcentreerde energie nog niet is verbruikt, kunnen ze als een potentiële invloed werken wanneer ze in contact komen met de levende hersenen en het zenuwstelsel van een persoon die daarvoor ontvankelijk is. De op die manier veroorzaakte ongezonde werking kan het medium tijdelijk krankzinnig maken waarbij het zichzelf misleidt en het gevoel van zijn eigen individualiteit vervaagt. Als dit morbide proces eenmaal op gang is gebracht, stort de hele groep rondzwevende gedachten van de dode man zich op de hersenen van het medium, dat dan het ene na het andere bewijs van de aanwezigheid van de overledene kan geven, en de onderzoeker ervan kan overtuigen dat de individualiteit van de geest, ‘gids’, of communicerende intelligentie nauwkeurig is vastgesteld.

 


H.P. Blavatsky: Geselecteerde artikelen, Deel 1: 1874 – 1882, blz. 480-1

© 2015  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag