H.P. Blavatsky: Geselecteerde artikelen
Deel 1: 1874 – 1882

isbn 9789491433122, paperback, eerste druk 2015, bestel boek

© 2015  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

      Inhoudsopgave     

 

Oude leringen bevestigd door hedendaagse voorspellingen

[‘Ancient doctrines vindicated by modern prophecy’, The Theosophist, mei 1881, blz. 183-4; CW 3:147-51]

Duitse kranten hebben onlangs in talrijke hoofdartikelen geprobeerd de oplossing te geven van wat voor het gewone en sceptische publiek een mysterie schijnt te zijn. Ze hebben het gevoel dat ze door iemand uit hun eigen kamp – een materialist van de exacte wetenschap – duidelijk worden verraden. Terwijl ze uitvoerig de nieuwe theorieën bespreken van dr. Rudolf Falb – redacteur van het ‘populaire sterrenkundige tijdschrift’ uit Leipzig, Sirius – worden ze getroffen door de volmaakte nauwkeurigheid van zijn wetenschappelijke voorspellingen, of om ons duidelijker uit te drukken, van zijn meteorologische en kosmologische voorspellingen. Het is een feit dat de opeenvolging van gebeurtenissen hebben aangetoond dat deze voorspellingen veeleer onfeilbare profetieën zijn dan wetenschappelijke speculaties. Dr. Falb, die zich baseert op enkele bijzondere verbanden en op een eigen methode, die hij, zoals hij zegt, na jarenlang onderzoek en inspanning heeft uitgewerkt, is nu in staat om elke aardbeving, grote storm of overstroming maanden en zelfs jaren tevoren te voorspellen.

Zo voorspelde hij bijvoorbeeld de aardbeving van vorig jaar in Zagreb. In het begin van 1868 profeteerde hij dat er op 13 augustus in Peru een aardbeving zou plaatsvinden, en dit gebeurde precies op die dag. In mei 1869 publiceerde hij een wetenschappelijk werk, getiteld Gründzüge zu einer Theorie der Erdbeben und Vulcanausbrüche, waarin hij onder andere hevige aardbevingen in Marseille, in Utah, langs de oostkust van de Adriatische Zee, in Columbia en op de Krim voorspelde, die vijf maanden later, in oktober, werkelijk plaatsvonden. In 1873 voorspelde hij een aardbeving in Belluno, Noord-Italië, welke gebeurtenis plaatsvond in aanwezigheid van dr. Falb zelf, die erheen was gegaan om getuige ervan te zijn, zo zeker was hij dat het zou gebeuren. In 1874 berichtte hij de wereld over de toen onvoorziene en geheel onverwachte uitbarstingen van de Etna; en ondanks de spot van zijn wetenschappelijke collega’s, die hem zeiden dat er geen reden was om zo’n geologische verstoring te verwachten, ging hij naar Sicilië en kon ter plaatse de door hem gewenste aantekeningen maken, toen het gebeurde. Eveneens voorzag hij de hevige stormen en wind tussen 23 en 26 februari 1877 in Italië, en ook die voorspelling werd door de feiten bevestigd. Kort na zijn terugkeer uit Sicilië ging dr. Falb naar Chili om de vulkanische uitbarstingen in de Andes waar te nemen, die hij twee jaar tevoren had voorspeld en – hij nam ze inderdaad waar.

Direct na zijn terugkeer in 1875 verscheen zijn opmerkelijke boek dat bekendstaat als Gedanken und Studien über den Vulcanismus, etc. – en dat onmiddellijk in het Spaans werd vertaald en in Valparaiso in 1877 werd uitgegeven. Nadat de voorspelde gebeurtenis in Zagreb had plaatsgevonden, werd dr. Falb meteen uitgenodigd om in die stad te spreken, waar hij verschillende bijzondere lezingen gaf waarin hij de bewoners nog eens waarschuwde voor andere te verwachten kleine aardschokken, die, zoals bekend, werkelijk plaatsvonden.

Het is een feit dat hij, zoals onlangs in de Novoje Vremja werd opgemerkt, werkelijk ‘iets heeft uitgewerkt, aanvullende kennis heeft naast dat wat anderen weten, en dat hij méér over deze mysterieuze gebeurtenissen op onze aarde weet dan elke andere deskundige op de wereld’.

Hoe luidt dan zijn verbazingwekkende theorie en wat zijn die nieuwe verbanden? Er zou een boekdeel met toelichtingen en verklaringen voor nodig zijn om er een goed beeld van te geven. Het enige wat we eraan kunnen toevoegen is dat Falb alles wat hij over het onderwerp kon zeggen, heeft uiteengezet in een groot werk, getiteld Von den Umwälzungen im Weltall, ingedeeld in drie afdelingen. In afdeling 1 behandelt hij de omwentelingen in de sterrenwereld; in afdeling 2 de omwentelingen op het gebied van de wolken, d.w.z. meteorologische verschijnselen; en in afdeling 3 de omwentelingen in de diepten van de aarde, d.w.z. aardbevingen. Volgens Falbs theorie is ons heelal noch onbegrensd noch eeuwig, maar beperkt tot een zekere tijd en beschreven binnen een zekere ruimte. Hij ziet de mechanische bouw van ons planetenstelsel en zijn verschijnselen in een heel ander licht dan andere wetenschappers. ‘Hij is heel origineel en heel interessant (excentriek) in sommige opzichten, hoewel we niet in alles op hem kunnen vertrouwen’ – schijnt de eensgezinde mening van de pers te zijn. Blijkbaar is de doctor te veel wetenschapper om als een ‘ziener’ of een ‘enthousiasteling die aan hallucinaties lijdt’ te worden behandeld; en daarom wordt er voorzichtig de spot met hem gedreven. Een minder geleerde sterveling zou zeker zo worden behandeld, als hij de ongetwijfeld occulte en kabbalistische denkbeelden over de kosmos die hij heeft, zou uiteenzetten. Daarom voegen de kranten, terwijl ze stilzwijgend aan zijn theorieën voorbijgaan als om te vermijden dat hun goede naam wordt aangetast omdat ze zijn ‘ketterse’ inzichten zouden verspreiden, in het algemeen eraan toe: ‘We verwijzen de lezer die de leringen van dr. Rudolf Falb graag zou willen doorgronden, naar het laatste werk van deze opmerkelijke man en profeet.’ Enkelen voegen bij de gegeven informatie het feit dat dr. Falbs theorie de ‘universele’ zondvloed terugvoert tot 4000 v.Chr., en er nog een voorspelt voor het jaar 6500 van de christelijke jaartelling.

Het schijnt dat de theorieën en leer van dr. Falb op dit gebied van de wetenschap niets nieuws zijn, want 200 jaar geleden werd de theorie naar voren gebracht door een Peruaan, Jorie Baliri genaamd, en een eeuw geleden door een Italiaan, die Toaldo heette. We hebben daarom tot op zekere hoogte het recht te concluderen dat dr. Falbs inzichten kabbalistisch zijn, of beter gezegd die van de middeleeuwse mystici en vuurfilosofen, want zowel Baliri als Toaldo waren beoefenaars van de ‘geheime wetenschappen’. Zijn berekening met betrekking tot de zondvloed van Noach en de periode van 6500 n.Chr., toegekend aan de herhaling ervan, laat ons tegelijkertijd (zo duidelijk als cijfers kunnen spreken) zien – ook al hebben we helaas zijn boek nog niet gelezen – dat de geleerde doctor voor onze bol het ‘zonnejaar’ of grote jaar aanneemt, of de cyclus van zes sarossen, aan het einde of keerpunt waarvan onze planeet altijd aan een grondige fysieke omwenteling wordt onderworpen. Deze leer is sinds onheuglijke tijden verkondigd en komt uit Chaldea door middel van Berosus, een astroloog van de tempel van Belus in Babylon. Zoals bekend, was Chaldea het universele centrum van magie bij uitstek, van waaruit de stralen van occulte kennis zich naar elk ander land waar de mysteriën werden opgevoerd en onderwezen, verspreidden. Volgens deze leer – waarin Aristoteles geloofde, als we Censorinus mogen geloven – bestond het ‘grote jaar’ uit ongeveer 21.000 jaar of zes Chaldeeuwse sarossen, die elk 3500 jaar omvatten. Deze periode van 21.000 jaar wordt op een natuurlijke manier in twee helften verdeeld; de eerste periode van 10.500 jaar brengt ons naar het toppunt van de cyclus en een kleine ramp; terwijl de laatste 10.500 jaar ons voeren naar een vreselijke en universele geologische catastrofe. Tijdens deze 21.000 jaar nemen het poolklimaat en equatoriale klimaat geleidelijk elkaars plaats in, ‘waarbij eerstgenoemde zich langzaam naar de equator beweegt, en de tropische zone . . . in de plaats komt van de afschrikwekkende woestenij van de ijzige polen. Deze verandering van klimaat gaat noodzakelijkerwijs gepaard met overstromingen, aardbevingen en andere kosmische rampen. Doordat de oceaanbeddingen aan het eind van elke 10.000 jaar en ongeveer één neros (600 jaar) worden verplaatst, wordt zo een bijna algemene watervloed teweeggebracht, zoals de legendarische zondvloed van Noach.’1

1. Zie Isis ontsluierd, 1:81-2.

Er moet worden nagegaan in hoeverre dr. Falbs theorie en de oude antediluviale leer, die door de schrijfster van Isis ontsluierd wordt vermeld, met elkaar overeenstemmen. In elk geval was de theorie, omdat laatstgenoemd werk drie jaar ouder is dan Von den Umwälzungen im Weltall dat in 1881 (slechts twee maanden geleden) werd gepubliceerd, niet ontleend aan het boek van de Leipziger astronoom. We kunnen eraan toevoegen dat de voortdurende verificatie van zulke geologische en meteorologische voorspellingen, naast hun wetenschappelijke waarde, van het grootste filosofische belang is voor de onderzoeker van de theosofie. Want ze toont aan: (a) dat er weinig geheimen in de natuur zijn die volstrekt ontoegankelijk zijn voor de pogingen van de mens om ze te ontdekken; en (b) dat de werkplaats van de natuur één reusachtig uurwerk is, dat door onveranderlijke wetten wordt geleid, waarin geen plaats is voor de grillen van een bijzondere voorzienigheid van God.

Maar hij die de diepste geheimen van de proteus-natuur – die verandert en toch steeds dezelfde blijft – heeft doorgrond, kan, zonder de wet te verstoren, gebruikmaken van de nog onbekende wisselwerkingen van natuurkrachten om gevolgen teweeg te brengen die alleen aan hen die onbekend zijn met hun oorzaken wonderbaarlijk en onmogelijk toeschijnen. ‘De wet die een traan vormt, maakt ook een planeet rond.’ Er bestaat een rijkdom aan scheikundige kracht – in warmte, licht, elektriciteit en magnetisme – waarvan de mogelijkheden tot bewegingsenergie nog lang niet allemaal worden begrepen. Waarom zou dan een theosoof, die in de natuurlijke (hoewel occulte) wet gelooft, óf als charlatan óf als een lichtgelovige dwaas worden beschouwd, wanneer hij probeert haar geheimen te doorgronden? Verschillen de methoden die hij heeft gekozen alleen van die van de moderne wetenschap, omdat hij de tradities van de wetenschappers van de oudheid volgt?

 


H.P. Blavatsky: Geselecteerde artikelen, Deel 1: 1874 – 1882, blz. 374-7

© 2015  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag