De Arya Samaj
Verbond van theosofie met een vedische organisatie in het verre
Oosten
Madame Blavatsky vertelt de geschiedenis van de Brahmo Samaj
en de Arya Samaj – Het conflict van de religies in India –
Waarom theosofen nu hun instructies ontvangen van een geheime hindoe-organisatie.
[The Echo, geschreven in juni 1878; CW 1:379-84]
Het christendom stuurt zijn zendelingen naar heidense landen wat miljoenen
kost; geld dat uit de portemonnee komt van zogenaamd vrome mensen die
streven naar aanzien. Duizenden dakloze oude mannen, vrouwen en kinderen
zonder geld laat men van honger omkomen wegens gebrek aan fondsen, ter
wille van misschien één ‘bekeerde’ heiden.
Al het geld dat over is voor liefdadige doeleinden, wordt opgeslorpt
door deze vrij reizende vertegenwoordigers van de christelijke kerk.
Wat is het resultaat? Bezoek de gevangeniscellen van de zogenaamd christelijke
landen, overvol met delinquenten die tot misdrijven zijn gebracht door
afmattende honger, en u heeft het antwoord. Lees in de kranten de talloze
verslagen van terechtstellingen, en u zult ontdekken dat het moderne
christendom, misschien onbedoeld, een beloning voor moord en andere
afschuwelijke misdaden uitlooft. Is er iemand die deze bewering wil
ontkennen? Bedenk dat, terwijl menig fatsoenlijke ongelovige op zijn
sterfbed heengaat met de troostende verzekering van zijn naaste familie,
en ook van zijn goede vrienden, dat hij naar de hel gaat, de op heterdaad
betrapte misdadiger op het laatste moment slechts hoeft te geloven dat
het bloed van de verlosser hem kan en zal redden, om van zijn geestelijke
raadgever de garantie te krijgen dat wanneer hij naar de eeuwigheid
wordt gezonden in Christus’ schoot, hij in de hemel zal komen
en de traditionele harp zal bespelen. Waarom zou een christen zich dan
het genoegen en het voordeel ontzeggen om zijn rijkere buurman te beroven
of zelfs te vermoorden? En zo’n leer wordt onder de heidenen verkondigd
wat jaarlijks miljoenen kost.
Maar in haar eeuwige wijsheid verschaft de natuur tegengif tegen zowel
moreel als mineraal en plantaardig gif. Er zijn mensen die zich niet
beperken tot hoogdravende geschriften; ze handelen. Als boeken zoals
Higgins’ Anacalypsis, Inmans Ancient and Pagan Christian
Symbolism, en dat bijzondere werk van een anonieme Engelse schrijver
– een bisschop, zo wordt gefluisterd – getiteld Supernatural
Religion, geen weerklank kunnen vinden onder het onwetende publiek
dat geen boeken leest, dan kan men zijn toevlucht nemen tot andere middelen
– en dat gebeurt ook – middelen die doeltreffender zijn
en in de toekomst vrucht zullen dragen, al zijn ze tot dusver tegengehouden
door de vernietigende hand van kerkelijk en monarchaal despotisme. Zij
die door de schriftelijke bewijzen van de fictieve aard van het bijbelse
gezag niet kunnen worden bereikt, kunnen door het gesproken woord worden
gered. En dit werk van het verspreiden van de waarheid onder de meer
onwetende klassen, wordt duidelijk uitgevoerd door een leger van toegewijde
geleerden en leraren, tegelijk in India en in Amerika.
Over de Theosophical Society is de laatste tijd zoveel gesproken; zoveel
kletspraatjes zijn erover verspreid – terwijl haar leden tot geheimhouding
verplicht zijn en tot dusver niet in staat, zelfs indien ze ertoe bereid
zouden zijn, om de waarheid erover te vertellen – dat het publiek
ten minste over een deel van haar werk moet worden geïnformeerd.
Dit is ons nu toegestaan, en we grijpen de gelegenheid enthousiast aan,
want, in tegenstelling tot onze tegenstanders, de christenen, zijn we
geneigd openlijk de oorlog te verklaren en niet onze toevlucht te nemen
tot valsheid in geschrifte, intrige en machiavellisme om onze doeleinden
te bereiken. De Theosophical Society is van plan om, als ze de christenen
niet van het moderne christendom kan redden, in ieder geval de ‘heiden’
tegen haar invloed te beschermen. Ze is nu een georganiseerd verbond
aangegaan met de Arya Samaj van India, en is zogezegd haar vertegenwoordiger
voor het Westen, onder het bevel van zijn leiders. Ze werd later opgericht
dan de Brahmo Samaj, en moet de hindoes beschermen tegen exoterische
afgoderij, brahmanisme en christelijke zendelingen.
De zuiver theïstische beweging die met de Brahmo Samaj verbonden
is, heeft haar oorsprong in hetzelfde denkbeeld. Ze begon begin 19de
eeuw, maar met onderbrekingen, en nam pas vaste vorm aan onder het leiderschap
van Babu Keshab Chandra Sen in 1858. Rammohun Roy, die een combinatie
van Fénelon en Thomas Paine in Hindoestan kan worden genoemd,
was de vader ervan; de eerste kerk ervan werd kort voor zijn dood in
1833 opgericht. Hij was een van de grootste en scherpste controversiële
schrijvers van onze eeuw, en zijn werken zouden in elk beschaafd land
moeten worden vertaald en verspreid. Na zijn dood werd het werk van
de Brahmo Samaj onderbroken. Zoals miss Collett in haar Brahmo Year
Book van 1878 zegt, was het pas in oktober 1839 dat Debendra Nath
Tagore de Tattvabodhini Sabha (of vereniging voor de kennis van de waarheid)
oprichtte, die 20 jaar bleef bestaan en veel deed om de jonge kerk van
de Brahmo Samaj te stimuleren, en de beginselen ervan te formuleren.
Maar hoewel ze nu een exoterische of openbare kerk is, moet ze in het
begin als een geheime vereniging zijn geleid, want ons is meegedeeld
dat Keshab Chandra Sen, een inwoner van Calcutta en leerling van het
Presidency College die al lang de orthodoxe brahmaanse kerk had verlaten
en naar een zuivere theïstische religie streefde, ‘vóór
1858 nooit van de Brahmo Samaj had gehoord’.1
Vanaf het moment dat hij lid ervan werd, heeft de Brahmo Samaj gebloeid
en is steeds populairder geworden. Nu zijn Samajes ervan in veel provincies
en steden gevestigd. We vernemen tenminste dat in mei 1877 50 Samajes
hun instemming met de organisatie betuigden en acht ervan hebben hun
vertegenwoordigers benoemd. Indiase zendelingen van de theïstische
religie verzetten zich tegen de christelijke zendelingen en de orthodoxe
brahmanen, en het werk gaat met kracht vooruit. Tot zover wat betreft
de Brahmo beweging. The Indian Tribune gebruikt de volgende
woorden als ze spreekt over de stichter van de Arya Samaj:
1. Zie The Theistic Journal, 1878, blz. 45.
Het laatste kwart van de 19de eeuw in India doet
als tijdperk van hervorming niet onder voor het eerste kwart van de
16de eeuw in Europa. Oorzaken vergelijkbaar met die welke een machtige
hervorming in Europa hadden teweeggebracht, zijn nu aan het werk in
India. In zijn eigen groep ‘benedictijnen’ is svami Dayananda
Sarasvati opgestaan, die, anders dan andere hervormers, geen eigen
nieuwe religie wil stichten, maar zijn landgenoten vraagt terug te
keren tot de oorspronkelijke zuiverheid en het theïsme van hun
vedische religie. Nadat hij zijn opvattingen in Bombay, Poona, Calcutta
en de N.W. Provinces heeft verkondigd, kwam hij vorig jaar naar de
Punjab, en hier vonden zijn ideeën de geschiktste voedingsbodem.
In het land van de vijf rivieren, aan de oevers van de Indus, werden
de Veda’s het eerst samengesteld. In de Punjab werd
Nanak geboren. En in de Punjab zet men zich in voor een herleving
van de vedische wetenschap en haar leer. En overal waar svami Dayananda
naartoe gaat, overwint hij met zijn imponerende fysieke verschijning,
zijn manhaftige uitstraling, zijn erudiete betogen, zijn grote welsprekendheid
en zijn scherpe logica alle tegenstand. De mensen staan op en zeggen:
We zullen niet langer in deze toestand van onwetendheid blijven, we
zullen zelf nadenken en handelen, we hebben genoeg van een geslepen
priesterschap en een demoraliserende afgoderij, en we zullen ze niet
langer dulden. We zullen de gruwel van eeuwen wegvagen, en proberen
naar voren te treden in de oorspronkelijke luister en glans van onze
voorouders, de arya’s.
De svami is een zeer geëerd lid van de Theosophical Society; hij
heeft diepe belangstelling voor haar werk, en The Indian Spectator
van Bombay van 14 april 1878 verwoordde het heel nauwkeurig toen ze
zei dat het werk van pandit Dayananda ‘nauw verband houdt met
het werk van de Theosophical Society’. Terwijl de leden van de
Brahmo Samaj de lutherse protestanten van het orthodoxe brahmanisme
kunnen worden genoemd, moeten de volgelingen van svami Dayananda worden
vergeleken met die geleerde mystici, de gnostici, die de sleutel bezaten
tot die vroegere geschriften die later omgewerkt werden tot de christelijke
evangeliën en verschillende werken van de kerkvaders. Evenals de
bovengenoemde voorchristelijke sekten de ware esoterische betekenis
van de chrestos-allegorie begrepen, die nu is verstoffelijkt tot de
Jezus van vlees, zo wordt de volgelingen van de geleerde en heilige
svami geleerd een onderscheid te maken tussen de geschreven vorm en
de geest van het woord dat in de Veda’s wordt verkondigd.
En dit is het belangrijkste verschil tussen de Arya Samaj en de Brahmo’s,
die blijkbaar in een persoonlijke God geloven en de Veda’s
verwerpen, terwijl de arya’s in de grote ‘wereldziel’
eerder een eeuwig beginsel, een onpersoonlijke oorzaak zien dan een
persoonlijk wezen, en de Veda’s als de hoogste autoriteit,
hoewel niet van goddelijke oorsprong, aanvaarden. Maar om het onderwerp
te verduidelijken kunnen we beter citeren wat de voorzitter van de Arya
Samaj in Bombay, Hurrychund Chintamon, ook een lid van de Theosophical
Society, onlangs in een brief aan onze Society zegt:
Nu algemeen wordt erkend dat de Veda’s
de oudste boeken uit het verleden zijn, vraagt pandit Dayananda zich
af waarom we de Veda’s niet als een gids voor de mensheid
zouden aannemen, als ze de waarheid en niets dan de waarheid in een
onverminkte toestand bevatten en er in andere werken van later datum
niets nieuws kan worden gevonden? . . . Een geopenbaard boek of openbaring
wordt geacht één van twee dingen te betekenen, namelijk
(1) een boek dat al door een of andere onzichtbare hand geschreven
is en in de wereld wordt gebracht; of (2) een boek dat geschreven
is door één of meer mensen die in hun hoogste toestand
van mentale helderheid verkeerden, verkregen door diepe meditatie
over de vragen wie de mens is, waar hij vandaan kwam, waarheen hij
moet gaan en door middel waarvan hij zichzelf kan bevrijden van wereldse
hersenschimmen en lijden. Laatstgenoemde hypothese kan als de meest
rationele en juiste worden beschouwd.
Onze broeder Hurrychund beschrijft hier die voortreffelijke mensen
die we kennen als adepten. Hij voegt eraan toe:
De oude inwoners van een plaats nabij Tibet en grenzend
aan een meer dat Manasarovar heet, werden eerst Devanagari of goddelijke
mensen genoemd. Hun schrift werd ook Devanagari of Balabodha letters
genoemd. Een aantal van hen verhuisde naar het noorden en vestigde
zich daar, en verspreidde zich later naar het zuiden, terwijl anderen
naar het westen gingen. Al deze emigranten noemden zich arya’s,
of edele, zuivere en goede mensen, omdat ze van mening waren dat een
zuiver geschenk aan de mensheid was gegeven vanuit het ‘zuivere
ene’. Deze verheven zielen waren de schrijvers van de Veda’s.
Wat is redelijker dan de bewering dat dit soort geschriften, die van
zulke schrijvers afkomstig zijn, voor hen die in staat zijn door te
dringen tot hun betekenis die halfverborgen ligt onder de dode letter,
alle wijsheid moeten bevatten die het de mens is toegestaan op aarde
te verkrijgen? De leiders van de Arya Samaj geloven niet in ‘wonderen’,
keuren bijgeloof en elke schending van de natuurwet af, en onderwijzen
de zuiverste vorm van vedische filosofie. Dat zijn de bondgenoten van
de Theosophical Society. Ze hebben ons gezegd: ‘Laten we samenwerken
voor het welzijn van de mensheid’, en dat zullen we doen.
H.P. Blavatsky
H.P. Blavatsky:
Geselecteerde artikelen, Deel 1: 1874 – 1882, blz. 113-7
© 2015 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag