H.P. Blavatsky: Geselecteerde artikelen
Deel 1: 1874 – 1882

isbn 9789491433122, paperback, eerste druk 2015, bestel boek

© 2015  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

      Inhoudsopgave     

 

De Arya Samaj

Verbond van theosofie met een vedische organisatie in het verre Oosten

Madame Blavatsky vertelt de geschiedenis van de Brahmo Samaj en de Arya Samaj – Het conflict van de religies in India – Waarom theosofen nu hun instructies ontvangen van een geheime hindoe-organisatie.

[The Echo, geschreven in juni 1878; CW 1:379-84]

Het christendom stuurt zijn zendelingen naar heidense landen wat miljoenen kost; geld dat uit de portemonnee komt van zogenaamd vrome mensen die streven naar aanzien. Duizenden dakloze oude mannen, vrouwen en kinderen zonder geld laat men van honger omkomen wegens gebrek aan fondsen, ter wille van misschien één ‘bekeerde’ heiden. Al het geld dat over is voor liefdadige doeleinden, wordt opgeslorpt door deze vrij reizende vertegenwoordigers van de christelijke kerk. Wat is het resultaat? Bezoek de gevangeniscellen van de zogenaamd christelijke landen, overvol met delinquenten die tot misdrijven zijn gebracht door afmattende honger, en u heeft het antwoord. Lees in de kranten de talloze verslagen van terechtstellingen, en u zult ontdekken dat het moderne christendom, misschien onbedoeld, een beloning voor moord en andere afschuwelijke misdaden uitlooft. Is er iemand die deze bewering wil ontkennen? Bedenk dat, terwijl menig fatsoenlijke ongelovige op zijn sterfbed heengaat met de troostende verzekering van zijn naaste familie, en ook van zijn goede vrienden, dat hij naar de hel gaat, de op heterdaad betrapte misdadiger op het laatste moment slechts hoeft te geloven dat het bloed van de verlosser hem kan en zal redden, om van zijn geestelijke raadgever de garantie te krijgen dat wanneer hij naar de eeuwigheid wordt gezonden in Christus’ schoot, hij in de hemel zal komen en de traditionele harp zal bespelen. Waarom zou een christen zich dan het genoegen en het voordeel ontzeggen om zijn rijkere buurman te beroven of zelfs te vermoorden? En zo’n leer wordt onder de heidenen verkondigd wat jaarlijks miljoenen kost.

Maar in haar eeuwige wijsheid verschaft de natuur tegengif tegen zowel moreel als mineraal en plantaardig gif. Er zijn mensen die zich niet beperken tot hoogdravende geschriften; ze handelen. Als boeken zoals Higgins’ Anacalypsis, Inmans Ancient and Pagan Christian Symbolism, en dat bijzondere werk van een anonieme Engelse schrijver – een bisschop, zo wordt gefluisterd – getiteld Supernatural Religion, geen weerklank kunnen vinden onder het onwetende publiek dat geen boeken leest, dan kan men zijn toevlucht nemen tot andere middelen – en dat gebeurt ook – middelen die doeltreffender zijn en in de toekomst vrucht zullen dragen, al zijn ze tot dusver tegengehouden door de vernietigende hand van kerkelijk en monarchaal despotisme. Zij die door de schriftelijke bewijzen van de fictieve aard van het bijbelse gezag niet kunnen worden bereikt, kunnen door het gesproken woord worden gered. En dit werk van het verspreiden van de waarheid onder de meer onwetende klassen, wordt duidelijk uitgevoerd door een leger van toegewijde geleerden en leraren, tegelijk in India en in Amerika.

Over de Theosophical Society is de laatste tijd zoveel gesproken; zoveel kletspraatjes zijn erover verspreid – terwijl haar leden tot geheimhouding verplicht zijn en tot dusver niet in staat, zelfs indien ze ertoe bereid zouden zijn, om de waarheid erover te vertellen – dat het publiek ten minste over een deel van haar werk moet worden geïnformeerd. Dit is ons nu toegestaan, en we grijpen de gelegenheid enthousiast aan, want, in tegenstelling tot onze tegenstanders, de christenen, zijn we geneigd openlijk de oorlog te verklaren en niet onze toevlucht te nemen tot valsheid in geschrifte, intrige en machiavellisme om onze doeleinden te bereiken. De Theosophical Society is van plan om, als ze de christenen niet van het moderne christendom kan redden, in ieder geval de ‘heiden’ tegen haar invloed te beschermen. Ze is nu een georganiseerd verbond aangegaan met de Arya Samaj van India, en is zogezegd haar vertegenwoordiger voor het Westen, onder het bevel van zijn leiders. Ze werd later opgericht dan de Brahmo Samaj, en moet de hindoes beschermen tegen exoterische afgoderij, brahmanisme en christelijke zendelingen.

De zuiver theïstische beweging die met de Brahmo Samaj verbonden is, heeft haar oorsprong in hetzelfde denkbeeld. Ze begon begin 19de eeuw, maar met onderbrekingen, en nam pas vaste vorm aan onder het leiderschap van Babu Keshab Chandra Sen in 1858. Rammohun Roy, die een combinatie van Fénelon en Thomas Paine in Hindoestan kan worden genoemd, was de vader ervan; de eerste kerk ervan werd kort voor zijn dood in 1833 opgericht. Hij was een van de grootste en scherpste controversiële schrijvers van onze eeuw, en zijn werken zouden in elk beschaafd land moeten worden vertaald en verspreid. Na zijn dood werd het werk van de Brahmo Samaj onderbroken. Zoals miss Collett in haar Brahmo Year Book van 1878 zegt, was het pas in oktober 1839 dat Debendra Nath Tagore de Tattvabodhini Sabha (of vereniging voor de kennis van de waarheid) oprichtte, die 20 jaar bleef bestaan en veel deed om de jonge kerk van de Brahmo Samaj te stimuleren, en de beginselen ervan te formuleren. Maar hoewel ze nu een exoterische of openbare kerk is, moet ze in het begin als een geheime vereniging zijn geleid, want ons is meegedeeld dat Keshab Chandra Sen, een inwoner van Calcutta en leerling van het Presidency College die al lang de orthodoxe brahmaanse kerk had verlaten en naar een zuivere theïstische religie streefde, ‘vóór 1858 nooit van de Brahmo Samaj had gehoord’.1 Vanaf het moment dat hij lid ervan werd, heeft de Brahmo Samaj gebloeid en is steeds populairder geworden. Nu zijn Samajes ervan in veel provincies en steden gevestigd. We vernemen tenminste dat in mei 1877 50 Samajes hun instemming met de organisatie betuigden en acht ervan hebben hun vertegenwoordigers benoemd. Indiase zendelingen van de theïstische religie verzetten zich tegen de christelijke zendelingen en de orthodoxe brahmanen, en het werk gaat met kracht vooruit. Tot zover wat betreft de Brahmo beweging. The Indian Tribune gebruikt de volgende woorden als ze spreekt over de stichter van de Arya Samaj:

1. Zie The Theistic Journal, 1878, blz. 45.

Het laatste kwart van de 19de eeuw in India doet als tijdperk van hervorming niet onder voor het eerste kwart van de 16de eeuw in Europa. Oorzaken vergelijkbaar met die welke een machtige hervorming in Europa hadden teweeggebracht, zijn nu aan het werk in India. In zijn eigen groep ‘benedictijnen’ is svami Dayananda Sarasvati opgestaan, die, anders dan andere hervormers, geen eigen nieuwe religie wil stichten, maar zijn landgenoten vraagt terug te keren tot de oorspronkelijke zuiverheid en het theïsme van hun vedische religie. Nadat hij zijn opvattingen in Bombay, Poona, Calcutta en de N.W. Provinces heeft verkondigd, kwam hij vorig jaar naar de Punjab, en hier vonden zijn ideeën de geschiktste voedingsbodem. In het land van de vijf rivieren, aan de oevers van de Indus, werden de Veda’s het eerst samengesteld. In de Punjab werd Nanak geboren. En in de Punjab zet men zich in voor een herleving van de vedische wetenschap en haar leer. En overal waar svami Dayananda naartoe gaat, overwint hij met zijn imponerende fysieke verschijning, zijn manhaftige uitstraling, zijn erudiete betogen, zijn grote welsprekendheid en zijn scherpe logica alle tegenstand. De mensen staan op en zeggen: We zullen niet langer in deze toestand van onwetendheid blijven, we zullen zelf nadenken en handelen, we hebben genoeg van een geslepen priesterschap en een demoraliserende afgoderij, en we zullen ze niet langer dulden. We zullen de gruwel van eeuwen wegvagen, en proberen naar voren te treden in de oorspronkelijke luister en glans van onze voorouders, de arya’s.

De svami is een zeer geëerd lid van de Theosophical Society; hij heeft diepe belangstelling voor haar werk, en The Indian Spectator van Bombay van 14 april 1878 verwoordde het heel nauwkeurig toen ze zei dat het werk van pandit Dayananda ‘nauw verband houdt met het werk van de Theosophical Society’. Terwijl de leden van de Brahmo Samaj de lutherse protestanten van het orthodoxe brahmanisme kunnen worden genoemd, moeten de volgelingen van svami Dayananda worden vergeleken met die geleerde mystici, de gnostici, die de sleutel bezaten tot die vroegere geschriften die later omgewerkt werden tot de christelijke evangeliën en verschillende werken van de kerkvaders. Evenals de bovengenoemde voorchristelijke sekten de ware esoterische betekenis van de chrestos-allegorie begrepen, die nu is verstoffelijkt tot de Jezus van vlees, zo wordt de volgelingen van de geleerde en heilige svami geleerd een onderscheid te maken tussen de geschreven vorm en de geest van het woord dat in de Veda’s wordt verkondigd. En dit is het belangrijkste verschil tussen de Arya Samaj en de Brahmo’s, die blijkbaar in een persoonlijke God geloven en de Veda’s verwerpen, terwijl de arya’s in de grote ‘wereldziel’ eerder een eeuwig beginsel, een onpersoonlijke oorzaak zien dan een persoonlijk wezen, en de Veda’s als de hoogste autoriteit, hoewel niet van goddelijke oorsprong, aanvaarden. Maar om het onderwerp te verduidelijken kunnen we beter citeren wat de voorzitter van de Arya Samaj in Bombay, Hurrychund Chintamon, ook een lid van de Theosophical Society, onlangs in een brief aan onze Society zegt:

Nu algemeen wordt erkend dat de Veda’s de oudste boeken uit het verleden zijn, vraagt pandit Dayananda zich af waarom we de Veda’s niet als een gids voor de mensheid zouden aannemen, als ze de waarheid en niets dan de waarheid in een onverminkte toestand bevatten en er in andere werken van later datum niets nieuws kan worden gevonden? . . . Een geopenbaard boek of openbaring wordt geacht één van twee dingen te betekenen, namelijk (1) een boek dat al door een of andere onzichtbare hand geschreven is en in de wereld wordt gebracht; of (2) een boek dat geschreven is door één of meer mensen die in hun hoogste toestand van mentale helderheid verkeerden, verkregen door diepe meditatie over de vragen wie de mens is, waar hij vandaan kwam, waarheen hij moet gaan en door middel waarvan hij zichzelf kan bevrijden van wereldse hersenschimmen en lijden. Laatstgenoemde hypothese kan als de meest rationele en juiste worden beschouwd.

Onze broeder Hurrychund beschrijft hier die voortreffelijke mensen die we kennen als adepten. Hij voegt eraan toe:

De oude inwoners van een plaats nabij Tibet en grenzend aan een meer dat Manasarovar heet, werden eerst Devanagari of goddelijke mensen genoemd. Hun schrift werd ook Devanagari of Balabodha letters genoemd. Een aantal van hen verhuisde naar het noorden en vestigde zich daar, en verspreidde zich later naar het zuiden, terwijl anderen naar het westen gingen. Al deze emigranten noemden zich arya’s, of edele, zuivere en goede mensen, omdat ze van mening waren dat een zuiver geschenk aan de mensheid was gegeven vanuit het ‘zuivere ene’. Deze verheven zielen waren de schrijvers van de Veda’s.

Wat is redelijker dan de bewering dat dit soort geschriften, die van zulke schrijvers afkomstig zijn, voor hen die in staat zijn door te dringen tot hun betekenis die halfverborgen ligt onder de dode letter, alle wijsheid moeten bevatten die het de mens is toegestaan op aarde te verkrijgen? De leiders van de Arya Samaj geloven niet in ‘wonderen’, keuren bijgeloof en elke schending van de natuurwet af, en onderwijzen de zuiverste vorm van vedische filosofie. Dat zijn de bondgenoten van de Theosophical Society. Ze hebben ons gezegd: ‘Laten we samenwerken voor het welzijn van de mensheid’, en dat zullen we doen.

H.P. Blavatsky

 


H.P. Blavatsky: Geselecteerde artikelen, Deel 1: 1874 – 1882, blz. 113-7

© 2015  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag