15. De toekomst van de Theosophical Society
Vr.: Kunt u me zeggen wat u denkt over de toekomst van de theosofie?
HPB: Als u informeert naar de toekomst van de theosofie, dan antwoord ik dat ze, zoals ze in cyclus na cyclus in het verleden altijd heeft bestaan, ook in de oneindigheid van de toekomst zal blijven bestaan, want theosofie is synoniem met eeuwigdurende waarheid.
Vr.: Neem me niet kwalijk; ik wilde u eigenlijk vragen naar de vooruitzichten van de Theosophical Society.
HPB: Haar toekomst zal bijna volledig afhangen van de mate van onbaatzuchtigheid, oprechtheid, toewijding en, niet in de laatste plaats, van de hoeveelheid kennis en wijsheid van die leden op wie de taak zal rusten om na de dood van de stichters het werk voort te zetten en aan de Society leiding te geven.
Vr.: Ik begrijp heel goed hoe belangrijk het is dat ze onbaatzuchtig en toegewijd zijn, maar het is me niet helemaal duidelijk waarom hun kennis net zo essentieel is. De literatuur die al bestaat en die nog steeds wordt aangevuld, moet toch voldoende zijn?
HPB: Ik heb het niet over technische kennis van de esoterische leer, al is die heel belangrijk, maar over het feit dat onze opvolgers die leiding zullen geven aan de Society een onbevooroordeeld en helder oordeel moeten hebben. Alle pogingen zoals de Theosophical Society zijn tot nu toe altijd op een mislukking uitgelopen, omdat ze vroeg of laat tot een sekte zijn vervallen, eigen dogma’s hebben opgesteld waaraan niet getornd mocht worden, en zo geleidelijk en bijna onmerkbaar de vitaliteit hebben verloren die alleen de sprankelende waarheid kan geven.
U moet niet vergeten dat al onze leden met een of ander geloof of religie zijn opgevoed; dat ze allemaal, fysiek en mentaal, min of meer kinderen van hun tijd zijn, en dat het daarom heel goed mogelijk is dat hun oordeel door enkele of al deze invloeden onbewust wordt gekleurd. Als ze zich niet van zulke vooroordelen kunnen bevrijden, of op zijn minst leren die onmiddellijk als zodanig te herkennen – om te voorkomen dat ze erdoor worden meegesleept – dan zal de Society afdrijven naar een of andere zandbank van het denken om daar als een gestrand wrak te blijven liggen en te vergaan.
Vr.: Maar als dat gevaar wordt afgewend?
HPB: Dan zal de Society in en ook na de 20ste eeuw blijven bestaan. Ze zal het grote publiek van denkende en intelligente mensen geleidelijk doordringen van haar ruime en edele denkbeelden over religie, plicht, en menslievendheid. Langzaam maar zeker zal ze de ijzeren boeien verbreken van geloofsvormen en dogma’s, van maatschappelijke vooroordelen; ze zal antipathieën en barrières tussen rassen en volkeren wegnemen, en de weg vrijmaken voor de praktische verwezenlijking van broederschap onder alle mensen. Door haar leringen, door de filosofie die ze voor de mens van nu toegankelijk en begrijpelijk heeft gemaakt, zal het Westen het Oosten leren begrijpen en op zijn juiste waarde schatten.
Verder zal de ontwikkeling van paranormale krachten en vermogens, waarvan de eerste symptomen in Amerika al zichtbaar zijn, op gezonde en normale wijze doorgaan. De mensheid zal gespaard blijven voor de vreselijke gevaren, zowel mentaal als lichamelijk, die onvermijdelijk zijn wanneer die ontwikkeling plaatsvindt in een broeinest van egoïsme en kwade hartstochten, zoals dreigt te gebeuren. De mentale en psychische groei van de mens zal harmonisch samengaan met zijn morele vooruitgang, en zijn fysieke omgeving zal de vrede en broederlijke welwillendheid weerspiegelen die dan in zijn denken zullen heersen, in plaats van de tweedracht en strijd die we nu overal om ons heen zien.
Vr.: Een heel aanlokkelijk beeld! Maar zeg eens, verwacht u echt dat dit alles in één korte eeuw zal worden bereikt?
HPB: Eigenlijk niet. Maar in het laatste kwart van elke honderd jaar wordt door die ‘meesters’, waarover we het hadden, een poging gedaan om de spirituele vooruitgang van de mensheid een duidelijke impuls te geven. Tegen het einde van elke eeuw vindt er steeds een uitstroming of opleving van spiritualiteit of van mystiek plaats. Een of meer personen zijn in de wereld als hun vertegenwoordigers verschenen, en er is een zekere hoeveelheid occulte kennis en leringen gegeven. Als u wilt kunt u het spoor van deze bewegingen van eeuw tot eeuw terug volgen, zover als onze gedetailleerde historische bronnen reiken.
Vr.: Maar welk verband heeft dit met de toekomst van de Theosophical Society?
HPB: Als de huidige poging, in de vorm van onze Society, beter slaagt dan haar voorgangers, dan zal ze als een georganiseerde, levende en gezonde organisatie bestaan wanneer de tijd voor de poging van de 20ste eeuw aanbreekt. De algemene toestand van hart en geest van de mens zal door de verspreiding van haar leringen zijn verbeterd en gezuiverd en, zoals ik zei, vooroordelen en dogmatische illusies zullen, althans tot op zekere hoogte, uit de weg zijn geruimd. Dat is niet alles; er zal een uitgebreide en voor alle mensen toegankelijke literatuur zijn, en bovendien zal de volgende impuls een grote en eensgezinde groep mensen aantreffen die klaarstaan om de nieuwe toortsdrager van de waarheid te verwelkomen. Hij zal mensen aantreffen van wie het denken gereed is voor zijn boodschap, en ook een taal waarin hij de nieuwe waarheden die hij brengt kan kleden, een organisatie die uitziet naar zijn komst en die de puur technische fysieke obstakels en moeilijkheden uit de weg ruimt.
Denk u eens in hoeveel iemand die zo’n gelegenheid wordt geboden zou kunnen bereiken. Vergelijk dat eens met wat de Theosophical Society in de laatste 14 jaar feitelijk heeft bereikt, zonder een van die voordelen, en omringd door talloze obstakels die de nieuwe leider niet zouden belemmeren. Overweeg dit alles, en vertel me dan of ik te optimistisch ben wanneer ik zeg dat als de Theosophical Society blijft bestaan, en in de volgende 100 jaar trouw blijft aan haar opdracht, aan de oorspronkelijke drijfveer – vertel me dan of ik te ver ga als ik beweer dat de aarde, vergeleken met wat ze nu is, in de 21ste eeuw een hemel zal zijn!