Leraar en leerling
De stralende gedachte
Een zuivere, krachtige, onzelfzuchtige gedachte, die het denken verlicht, heft heel ons wezen op tot de hoogten van het licht. Vanaf dat punt kan tot zekere hoogte de heiligheid van het ogenblik en de dag worden gevoeld.
Wanneer de discipel zijn leven bewust gaat verdiepen en verbreden overeenkomstig de hoogste wet van zijn wezen, moet hij beseffen dat hij bij iedere stap te maken krijgt met begripsverwarring, waaraan begeerte ten grondslag ligt. De stralende gedachte wordt, als de wachter en meester, en als zodanig erkend, een helpende kracht.
Keer u af van de dingen van deze wereld, haar manieren, haar interesses en haar bekrompen denkgewoonten. Dood in uzelf de wereldse verlangens en ontdek het ruimere leven. Want deze egoïstische wensen en verlangens zijn in feite slechts spoken die door karma op uw weg zijn geplaatst, door karma uit uw verleden zijn opgeroepen en door de kracht van uw aspiraties tot een nieuw bedrieglijk schijnbestaan zijn gewekt.
Waarom zou u ze niet als zodanig herkennen en ze in hun ware gedaante zien, waarom zou u er niet eens en voor altijd mee afrekenen, om door de nevels van het ik en de begeerten heen te zien naar de verheven werkelijkheid daarachter?
Juist het feit dat u op uw weg struikelblokken vindt, zou u moed en wezenlijke vreugde moeten geven om de kans, die u zo wordt geboden, ze voor altijd uit de weg te ruimen. Zelfoverwinning! Bent u daarvoor niet hier? Heeft uw ziel u daarvoor niet hierheen gebracht? Is dit juist niet een van de dingen waardoor u zich tot de theosofie aangetrokken voelde – een edel streven, een ideaal, een mystiek doel? Waarom de zaak dan niet eerlijk onder de ogen gezien en zonder vrees of compromis gehandeld? Bedenk dat telkens wanneer u schippert op dit cruciale punt, u het grote werk van de wederopbouw van de wereld tegenhoudt en dat daardoor zoveel te meer hongerige zielen moeten blijven hunkeren naar het brood van de geest. Verhef u boven uw beperkingen en begoochelingen en betreed het ruimere leven!
Er wordt tegenwoordig luid geroepen om voorschriften – voorschriften voor dit en voor dat, om verstandelijk vastgestelde richtlijnen voor allerlei dingen, van hoe men succes in zaken kan hebben tot hoe men met Mars kan spreken. De ziel heeft geen voorschriften nodig. Denk na over de volgende woorden uit de geschriften van William Quan Judge, die waarheden bevatten, zo oud als het heelal zelf:
‘Zij, die om nauwkeurige raadgevingen vragen, hebben nog niet de hoogte bereikt van een held die, alles zijnde, alles durft; die, omdat hij in andere levens menige strijd heeft gestreden, zich verheugt in zijn kracht en bevreesd is voor leven noch dood, voor verdriet noch miskenning, en voor zichzelf geen rust verlangt zolang anderen lijden.’
Als men zich op de juiste plaats bevindt, op de juiste tijd en op de juiste manier zijn werk doet, heeft men in dit heelal niets te vrezen. Als men zijn plicht doet met dat onderscheidingsvermogen en die rijkdom aan hulpbronnen die de ziel toebehoren, dan is men op de juiste plaats en werkt men op de beste wijze, hoe bescheiden de taak ook mag schijnen. ‘Niets is groot, niets is klein in de goddelijke economie.’
Het is evenwel noodzakelijk onderscheid te maken tussen wat uw plicht is en wat niet; en het verstand kan daarbij niet helpen. Hoogstwaarschijnlijk zal het u gewoon in de weg staan. U zult uw toevlucht moeten nemen tot het intuïtieve deel van uw natuur, want de intuïtie is de werkelijke, de mystieke leraar. Het is de stem van de ziel in de mens.
Een leraar kan zijn best doen de waarheid over te dragen, maar als de intuïtie van de leerling niet is ontwikkeld, althans niet tot zekere hoogte, is zijn poging nutteloos. Wij bezitten niet de intuïtie van de Ouden.
We kunnen hoge idealen niet concreet tot uitdrukking brengen, zolang we niet zelf de levende uitdrukking van die idealen zijn. We kunnen de toestand van de wereld niet zo verbeteren dat er spiritueel aan de toekomst wordt gebouwd, voor we een volstrekt juiste grondslag voor ons eigen leven hebben gevonden. De volkeren kunnen de goede weg niet vinden, en hun staatslieden geven dit toe, maar geen mens kan duurzame hulp bieden, wiens eigen kleine natie – het individuele leven – in spiritueel opzicht niet is wat het behoort te zijn.
We kunnen ons niet veroorloven negatief te zijn, want de tegenstrevende krachten rusten niet, en als we van moment tot moment niet waakzaam zijn, of verzuimen de tijd te vullen met scheppende ideeën en bezielende gedachten, zullen deze ogenblikken door de ‘vijand’ worden benut en worden geladen met schadelijke energieën en invloeden.
De ontbindende krachten zijn, door de algemeen heersende onrust, juist in deze tijd bijzonder actief en gevaarlijk en hebben de neiging ons tijdens de slaap op destructieve wijze te beïnvloeden. Dat wil zeggen, als we willoos of negatief zijn. Daarom zouden we, voor we gaan slapen, het laatste half uur moeten wijden aan spirituele rust, opbouwende gedachten, en een kalme en stille bezinning op spirituele zaken. Zodoende zouden we ons, tijdens de uren dat de ziel vrij is, buiten het bereik van ontbindende invloeden houden.
In zekere zin zijn we daar overdag niet in die mate aan overgeleverd, want dan zijn we instinctief op onze hoede. Maar tijdens de slaap is het lichaam in bepaalde opzichten onbeschermd, tenzij het wordt bewaakt door de stille, strijdvaardige kracht van onze aspiraties en onze spirituele wil.
In de slaap is de ziel vrij, en zoekt ze haar weg in nieuwe ruimten, hogere sferen van denken en gevoelen, waarin ze evolueert, groeit, en zich ontplooit – en ze wil u daarheen meenemen, de u van het prozaïsche dagelijks leven. De ziel is binnenin u – en toch ook niet: hier schuilt een mysterie.
Harmonie is de sleutel tot alle occulte vooruitgang, en het is de kennis van haar wetten en van de relaties tussen klank, getal en kleur, zoals die door de leerling wordt toegepast en aangegeven, die het de leraar mogelijk maakt de hogere tonen aan te slaan en de spirituele visie te doen ontwaken. De krachten zijn tot het einde van de wereld gegaan, en er zullen zich kansen voordoen om te werken en te slagen, waarvan niemand ooit heeft gedroomd.
Uw spirituele kracht
Overwin uw schroom! Overwin uw vrees! We staan voortdurend voor grote kansen en beslissende momenten; maar in plaats van deze kansen aan te grijpen en tot een dieper inzicht en een ruimer spiritueel leven te komen, deinzen we terug, aarzelen we uit schroom – en zo gaan ze alle voor ons verloren. De cyclus waarin we verkeren is van buitengewone aard, en we zullen in dit leven nooit meer de kansen krijgen die we nu hebben.
Laten we, als we deze stap voorwaarts doen, ervoor waken dat we ons niet door vrees laten ontwapenen.
Vrees niets, want ieder hernieuwd pogen verheft alle vroegere misslagen tot lessen, alle zonden tot ervaringen. Begrijp me goed, wanneer ik zeg dat in het licht van een hernieuwd pogen het karma van uw hele verleden verandert; het vormt geen bedreiging meer. Voor het oog van de ziel is het van het gebied van boete naar dat van lering overgegaan. Het staat er als een monument, als een herinnering aan vroegere zwakheden, en een waarschuwing voor toekomstig falen.
Vrees dus niets voor uzelf; u staat achter het schild van uw herboren streven, al hebt u honderd keer gefaald. Probeer geleidelijk aan trouw te worden met geen ander motief dan dat anderen trouw zullen zijn. Vrees alleen tekort te schieten in uw plicht tegenover anderen, en vrees zelfs dan voor hen, niet voor uzelf. In geen duizenden jaren zijn de tegenwerkende krachten zo op de voorgrond getreden. Niemand van u kan neutraal blijven; als u meent van wel en het probeert, voegt u in werkelijkheid uw krachten bij die van de duisternis en versterkt u de machten van het kwaad. De roep is naar iedereen uitgegaan, en ieder moet kiezen. Dit is uw kans.
Wat wenst u opgetekend te zien, dat uw gelofte van uw lippen kwam, of uit uw hart? u hebt gestudeerd en nagedacht, velen van u hebben dit lang en trouw gedaan; breng nu daarvan de vruchten voort in de vorm van daden, want het uur heeft geslagen. De mensheid roept om hulp. Wie van u heeft de kracht, de wil om voorwaarts te gaan?
We leven maar heel weinig in ons lichaam, werkelijk erin; we leven veeleer in een wereld van ideeën en aspiraties boven en rondom ons. De belangrijke taak die we hebben is deze ideeën en aspiraties concreet tot uitdrukking te brengen, ze tot iets wezenlijks en praktisch te maken; kortom, ze in daden om te zetten. En al doende moeten we leren de weg van de minste weerstand te volgen en altijd op de Wet te vertrouwen.
Om vrijheid te verwerven zal men de geest van broederlijke liefde voorop moeten stellen; om haar te verwerven zal men ervoor moeten werken, met begrip moeten werken. En toch is het zo gemakkelijk, zo eenvoudig. Als men nauwgezet zijn plicht vervult en in zijn hart een weldadige, onpersoonlijke liefde brandende houdt, komt al het overige vanzelf; en dit kan op vele manieren praktisch worden toegepast. Bijvoorbeeld als u iemand niet mag, als u niet graag met deze persoon werkt, hoewel het uw plicht is, beschouw dat dan als een uitdaging en ga deze beproeving niet uit de weg. Dat is broederschap in de praktijk
Niets is zo triest als te zien hoe iemand die met onze filosofie in aanraking is gekomen, op halfslachtige wijze zijn taak vervult. Hij berooft de toekomst en zijn eigen leven van iets waarnaar zijn ziel werkelijk hunkert. Indien u de problemen, die zich nu in uw leven voordoen, uit de weg gaat, zult u ze later onder ogen moeten zien en waarschijnlijk hebt u dan minder hulp dan nu.
Vergeet niet dat het werk van de leraar, zijn echte werk, niets te maken heeft met geschreven of gesproken woorden. In het verleden, toen men de krachten van vibratie nog begreep, werden bij het overbrengen van de hogere leringen nooit woorden gebruikt of nodig geacht. Laat me dit verduidelijken:
Luister naar de toon van een klinkende bel; de trillingen daarvan worden zwakker en zwakker, maar al komt er ten slotte een punt, dat voor verschillende personen anders is, waarop het geluid voor het uiterlijke gehoor volkomen is weggestorven, weten we dat de trilling zich in een steeds wijdere kring verspreidt, en dat blijft doen in de eeuwige en grenzeloze ruimte. En vooral wanneer de toon afkomstig is van een menselijke stem, voert deze iets mee van de aard van het bewustzijn van degene die hem uitzond.
De aanwezigheid van de ziel is eeuwig merkbaar – naar de mate waarin u het pad van juist handelen blijft volgen, naar gelang u liefhebt, aspiraties koestert en omhoog streeft. U moet een groter vertrouwen en hogere verwachtingen aankweken. En er moet constant en rustig worden gewerkt, langs volkomen evenwichtige lijnen, zonder telkens heen en weer te worden geslingerd. Als u uw kalmte en evenwicht bewaart, voortdurend blijft streven zonder u om de resultaten te bekommeren, zult u, voor u het weet, de zege hebben behaald.
Uw spirituele energie neemt toe van dag tot dag en van uur tot uur, voor zover u haar toestaat te groeien en tot ontwikkeling te komen. Het is een zeer wezenlijke en sterke kracht – een kracht die een groot centrum van activiteit in het heelal wordt, als we het niet verhinderen.
De mensen doen elkaar teveel na; het is een algemeen menselijke neiging. Maar u zou dat niet moeten doen; behalve het feit, dat u allen geheel verschilt, u anders hebt ontwikkeld, en uiteenlopende ervaringen hebt gehad, beschikt u in spirituele zin over enorme hulpbronnen, indien u er slechts uit wilt putten. Elk van u moet leren zijn eigen atmosfeer te scheppen. Zoek uw eigen weg, niet die van een ander. Kortom, heb de moed uzelf te zijn.
Durf uzelf te zijn – uw groter zelf! Durf een sprong vooruit te doen, en iets te zijn waarvan u eerst niet wist dat het in u was! Durf naar buiten te treden en omhoog te streven in de kracht van uw ziel en ontdek iets nieuws in uw wezen. Het is een kritieke tijd voor iedereen die streeft, want er staat veel op het spel. Wat nodig is, is energie, aspiratie, vertrouwen, en de kracht van de spirituele wil. ‘Hoe meer men durft, hoe meer men wint.’
Denk aan de inspanningen die we ons hebben getroost om ons theosofisch werk levenskrachtig te maken door ons te verzetten tegen het kille intellectualisme van deze eeuw. De invloed daarvan heeft zich verspreid en heeft de zogenaamde leiders van dit ogenblik bereikt. Ondanks het egoïsme van deze eeuw, dringt de leer van het hart in alle lagen van de samenleving door. Maar hoeveel, hoe ontzettend veel moet er nog worden gedaan.
Hij, die zich een bestudeerder van de theosofie noemt, roept op dat moment zijn hogere natuur op, de strijdvaardige aard van zijn ziel. Tevens roept hij de goddelijke wet aan, die zijn leven beheerst. Hij doet een krachtiger beroep op die wet en toont er zich ontvankelijker voor.
Wat waakzaamheid betreft: hoeveel aandacht schenken we niet aan de materiële kant van ons leven in de zin van waakzaamheid! Hoeveel meer aandacht, zoals de mensheid nu is, dan aan spirituele zaken! Maar als beoefenaars van de theosofie hebben we een heilige plicht: de tweevoudigheid van onze natuur te bestuderen en waakzaam te zijn in het innerlijk leven. Laten we ervoor zorgen, dat de hulp die van ons naar een ander uitgaat, hulp is aan het hoger zelf. Waakzaamheid van onze kant zal ons het vermogen schenken die hulp te verlenen. Waakzaamheid in spirituele zaken – dat is een opperste noodzaak.
Zij, die trouw en oprecht zijn, zijn steeds op hun hoede; zij staan steeds paraat. Voor hen zijn de goden geen stoet van schimmen, maar levende werkelijkheden. Zij weten hoe ze iedere nieuwe kans kunnen benutten, en dag aan dag ziet men hen op hun post, klaar voor de hun toegewezen taak. Voor hen zijn graniet en klei lichtende scheppingen, schitterend van kleur, vol bekoring. Niet gehuld in wolken van twijfel en achterdocht, weten zij van wankelen noch wijken.
Wees niet bezorgd; vrees niet; denk niet aan resultaten. Vastomlijnde plannen komen voort uit het brein, en bij scheppende arbeid mag dit niet overheersen. Er is een methode om het leven zo in te richten, dat dit niet gebeurt; dan zal het verstand zijn rol blijven vervullen als de dienaar en niet als de kwelgeest van de ziel. Het is iets om over na te denken wanneer u ’s ochtends opstaat en wanneer u ’s avonds naar bed gaat. Het houdt ten nauwste verband met wat ik bedoel als ik spreek over vertrouwen in de hogere wet.
Als schrijvers, wordt u vaak door uw onderwerpen meegesleept, en ook door de vrees dat u ze geen recht doet. Als u eens wist wat voorbereiding betekent – voorbereiding in theosofische zin. Als u slechts een deel van de tijd waarover u beschikt, hoe beperkt die ook is, wilde besteden aan spirituele voorbereiding, en uw pen niet op te nemen voor u mentaal op orde bent, dan zou er een wereld van openbaringen voor u opengaan.
Moeilijke dingen volbrengen zolang ze nog gemakkelijk zijn, en grote dingen aanpakken in hun beginstadium – dat is de weg, leerden de wijzen in de oudheid. De verstandige mens houdt rekening met kleine dingen en kent daarom geen moeilijkheden. ‘Wikkel uw zaken af voor ze vaste vorm aannemen.’
Oefen u in nauwgezetheid in al uw denken, spreken en handelen. Hoewel u niet naar resultaten hoeft uit te zien, zullen de resultaten tot u spreken en u moed geven. Oefen u in stiptheid in alles. Nauwkeurigheid en netheid leiden tot besparing van tijd, geld, materiaal, energie en denkkracht.
Oefen u erin systematisch te werk te gaan. Dit betekent het methodisch regelen van uw tijd, werk en middelen en ook het methodisch regelen van uw denken. Bedenk dat een systeem een kanaal is voor het doeltreffend gebruik van uw krachten.
Bij het raadgeven aan anderen, dient u te bedenken dat ieder advies een zekere mate van kritiek inhoudt. Laat uw kritiek thuis beginnen. Zoals H.P. Blavatsky heeft gezegd: ‘Wees strenger voor uzelf dan voor anderen; wees welwillender tegenover anderen dan tegenover uzelf.’
In het hart van hem die zijn best doet, leeft altijd de verheven energie van het eeuwige. Indien de mens, op het moment dat hij dat voelt, zich de tijd gunt om na te denken en zich te bezinnen, zou hij zijn weg naar het licht vinden. De mysteriën van zijn natuur, zijn eigen innerlijk zelf, zouden hem worden geopenbaard.
Als we de toekomst ingaan met deze machtige zielskracht van universele liefde, brengen we in de atmosfeer waarin we leven en ademen, iets dat er voordien niet was – zaden die wortel schieten en opkomen en bloeien in het hart van iedereen met wie we in aanraking komen. Omdat dit zo is, moeten we zelfvergetelheid betrachten, een vertrouwen bezitten van onovertroffen kracht, een zielsvertrouwen, dat onze hele mentale atmosfeer doordringt met een wijsheid, die mentaal kan worden ingeademd door iedereen met wie we in aanraking komen.
En ik houd vol dat een mens, naar de mate dat hij een waarachtig, sterk, krachtig en onbaatzuchtig leven leidt, vorm geeft aan grootse en glorievolle idealen voor de toekomst – idealen, die de wereld nu nog niet kan begrijpen, maar die wel worden opgetekend op het mystieke scherm van de tijd, al duurt het misschien nog eeuwen voor ons verstand ze ten volle kan omvatten en onze ziel ernaar kan leven.
Onbroederlijkheid is de waanzin van deze eeuw, zoals ik al vaak heb gezegd; en zij die het gevoel van afgescheidenheid en van het ik aankweken, geven daarmee soms blijk van de afwezigheid van het ego. Inderdaad is de ziel er dan niet. Onvriendelijke kritiek stapelt een verschrikkelijk karma op, want ze sluit de ziel buiten.
Klim omhoog! Blijf steeds klimmen! Het pad – dit wonderlijke pad van zelfbeheersing – kronkelt omhoog, maar voor de onbaatzuchtigen en moedigen is het een pad van overwinning en vreugde. Verlaat het lagere standpunt, verwijder het uit uw leven! U moet één worden in uw streven naar zelfoverwinning; dan komt al het overige vanzelf.
Hoe moeilijk het u ook moet vallen om te geloven wat ik zeg, toch is het waar dat het Koninkrijk der Hemelen dichterbij is dan u kunt beseffen, en dat alle stormen, beproevingen en zorgen, die we nu in het leven van de mens zien, er slechts op wijzen dat de oude orde der dingen bezig is te verdwijnen. Al wat we moeten doen, is onze kansen aangrijpen, de plichten die voor ons liggen trouw vervullen, de atmosfeer waarin we leven doordringen van de fijnere vibraties van de hogere wet, studeren en werken, werken en studeren.
Laat ons niet langer de Christus in ons kruisigen. Vraag hem naar voren te treden en nu met zijn edele taak te beginnen, want de ellende onder de mensen is groot. Ziet u niet dat dit het beslissende moment voor u is om de hand van uw krijger-metgezel te grijpen, die naar u is uitgestoken om u verder en omhoog te leiden, naar het rijk waar uw gedachten en daden als die van goden zullen zijn? Sta onwankelbaar op uw post, wees de schildwacht voor uw eigen binnenkamer, waak tegen het binnendringen van zelfs de geringste onder de vijanden die bij de poort van het heiligdom op de loer liggen. Door die poort komt en gaat de ziel, en het is uw taak ervoor te zorgen dat ze niet wordt belemmerd in haar vrijheid om te werken en hulp te bieden.
De helpers van de mensheid, de oudere broeders, zijn, evenals wij nu, door de donkere vallei gegaan om de uiteindelijke bevrijding te verwerven. Ons pad is gemakkelijker, omdat zij het al zijn gegaan, gemakkelijker ook door de liefde en het mededogen die zij naar ons uitzenden.
O, was elk atoom van mijn wezen maar een duizendpuntige ster om de mensen te helpen overal het goddelijke te zien, hun grenzeloze mogelijkheden te leren kennen, om zelfs in het lichaam de onuitputtelijke vreugde van het ware leven te ervaren, om te ontwaken en te leven, in plaats van de zware dromen te dromen van deze levende dood, om zichzelf te leren kennen als een deel en tegelijk bestuurder van de universele wet. Dit is ons geboorterecht op wijsheid, en dit is het uur om het te verwerven, als we dat willen.
Een leraar is iemand die u naar het licht leidt; die u toont hoe u de hulp en bijstand kunt inroepen, die in de stilten van het leven, in de stilten van ruimte en tijd, in de nederige stilten van de plicht verborgen liggen. Maar u moet wel het uwe doen.
Er is een toestand van bewustzijn die een open weg is naar het licht. Karma licht de sluier op en we kunnen, als we willen, in de toekomst zien met die zekerheid die uitsluitend aan zuivere motieven ontspringt. We staan inderdaad op het keerpunt van onze wereldgeschiedenis, en er wordt op ons een beroep gedaan om op edele, verstandige, moedige, juiste wijze en zonder gehechtheid onze taak te volbrengen.
Leraar en leerling zijn schakels in een grote spirituele keten, die zich van oneindigheid tot oneindigheid uitstrekt, van het verleden naar de toekomst. Hoewel onzichtbaar en ontastbaar, bestaat hij toch, een gouden keten van spiritueel leven, een grootse werkelijkheid. Als schakel in deze keten wordt de mens zowel gever als ontvanger, en geeft hij de toorts van de waarheid door van hand tot hand, van volk tot volk, en van eeuw tot eeuw.