Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

Het pad van de mysticus

Het licht van het goddelijke

De mysticus is iemand die steeds in het bewustzijn van zijn goddelijke natuur leeft. Hij voelt intuïtief het goddelijk leven in alle dingen. Hij ziet achter het uiterlijke, dat van voorbijgaande en vergankelijke aard is, het innerlijke, dat onvergankelijk en eeuwig is.

Hij, in wie de ziel steeds werkzaam is, hem steeds aanspoort tot mededogen in denken en handelen – hij is de ware mysticus.

Het pad van de mysticus is in zekere zin een verborgen pad, en een stil en wonderlijk pad. Toch is het toegankelijk voor alle mensen, en het is zo eenvoudig en nabij, dat velen die het willen betreden, er zich toch van afwenden, in de mening dat het iets anders is.

Als de leerling de basiswaarheden van de theosofie aanvaardt, en probeert daarnaar te leven, zal iedere bladzijde en iedere regel van De geheime leer hem iets te zeggen hebben. Maar boekenstudie alleen zal weinig baten; er is iets meer nodig: het volledig begrijpen van de leringen is pas mogelijk als het leven in overeenstemming wordt gebracht met die leringen. De ware leer is geheim en verborgen; niet door de leraar, maar door de aard van de leringen zelf, en om haar te verwerven, moet de leerling binnengaan door de enige deur die toegang verschaft – het leven te leiden.

Hij, die ernaar streeft zijn leven daarmee in overeenstemming te brengen, zal ontdekken dat hij meer is dan een kortstondige vonk van het zijn; hij zal gaan beseffen dat hij inderdaad deel heeft aan een onsterfelijk drama, dat miljoenen jaren geleden begon en dat zich voortzet langs hoogten en diepten die de stoutste dromen van dichterlijke verbeelding overtreffen. Maar hij moet ook leren dat het doel niet zonder inspanning kan worden bereikt, dat het van hemzelf afhangt of hij bewust deel heeft aan de schitterende toekomst die de mensheid wacht, en dat bewuste medewerking aan de verheffing van de mensheid van essentieel belang is.

Succes wordt niet zonder inspanning verkregen, zonder langdurige en vaak herhaalde inspanning, maar de intensiteit en noodzakelijkheid van de strijd, het verlangen om zich in te spannen, tonen aan dat er in het hart al een levende kracht is, die om een krachtige en onwankelbare houding van dienen vraagt en die dat zal belonen op een manier die alle begrip te boven gaat. ‘Vooruitgang,’ zei HPB, ‘wordt stap voor stap gemaakt, en iedere stap voorwaarts is de vrucht van heldhaftig streven. Overwonnen hartstochten kunnen zich niet meer omkeren om u te verscheuren, evenmin als verslagen tijgers. Wees daarom vol goede moed en wanhoop niet. Probeer elke ochtend bij het ontwaken die dag te leven in harmonie met het hoger zelf. ‘Beproef’ is de strijdleus die door de leraren aan elke leerling werd geleerd. Er wordt niets anders van u verwacht. Hij die zijn best doet, doet alles wat kan worden verlangd.’

De moeilijkheid was en is dat de leerling, die moet kiezen tussen plicht en begeerte, steeds voor twee wegen staat. Hij kan de ijdelheid der ijdelheden najagen, of het mysterie der mysteriën zoeken.

De verkeerde weg wordt ten onrechte de gemakkelijke weg genoemd. In werkelijkheid is het de moeilijke weg. Het pad van zelfoverwinning is de gemakkelijke weg, als we het slechts zo goed mogelijk volgen en zoals het behoort.

Er zijn vele manieren om het zogenaamde gemakkelijke pad te volgen, want verleidingen zijn overal. Maar hij die bereid is de weg te volgen die naar het licht voert, de weg die de mens, bewust van zijn goddelijkheid, in staat stelt juist te denken, in het licht te leven en zijn idealen te volgen, ongeacht de mening van anderen – hij is één op de tien miljoen.

Er liggen nieuwe kansen voor ons, er worden nieuwe eisen gesteld, want het is een nieuwe tijd. Open daarom de deuren van uw natuur, en laat de krachten binnen die buiten wachten. De geest van liefde klopt, en er wachten u kansen, groter dan u hebt kunnen dromen.

Zodra we onze gedachten afstemmen op de hoge beginselen van dienen en broederschap, opent zich ons hart, wordt ons denken helder, en zal het nieuwe licht waarnaar we verlangen, doorbreken.

Als zij, die zich soms in een zee van vragen en verwarring bevinden, slechts hun toevlucht wilden nemen tot de hulpbronnen van de ziel, welk een kracht en vrede zou dan hun deel worden! In zeker opzicht is de ziel een vreemde voor ons, en toch is zij werkelijk een rijke bron, en als we ons in ons denken en streven laten leiden door zuivere en hoge motieven, heeft ze altijd de middelen bij de hand om ons te dienen.

Een nieuwe energie maakt zich vrij uit het centrum van het leven. Deze stroom van kracht, want dat is ze, wordt eerst ervaren als een machtige Niagara, die met zo’n snelheid voortstroomt, dat ze alles dreigt te verzwelgen; maar als ze een climax nadert, verspreidt ze zich in alle richtingen; haar stromen circuleren over de hele aarde, en haar invloed doordringt alles. Niets kan in rust blijven; alles wordt voortgestuwd door de grote zonne-energie, die nu is vrijgemaakt. Men moet ervoor zorgen dat ze niet in verkeerde banen wordt geleid, en alle persoonlijke belemmeringen moeten uit de weg worden geruimd voor ze tot stof worden vermalen. Deze kracht is overal werkzaam; de goden zijn haar dienaren. Het is niet nodig zich in de bossen terug te trekken voor de bezieling die ze schenkt, want waar de noden van de mensheid het grootst zijn, kan de aanwezigheid van de Helpers het sterkst worden gevoeld.

We hebben heden meer geloof en vertrouwen nodig en dan zullen we in omstandigheden verkeren waarin alles mogelijk is; waarin alles wat we aanraken zal opbloeien en vreugde en blijdschap aan anderen zal schenken. Daar wijzelf onbeperkt en rijkelijk ontvangen van dat grote en volle leven, dat alles in de universele ruimte bezielt, zullen we graag en met een open hart geven, zodat de kracht die van ons uitgaat altijd onbelemmerd stroomt.

Velen, die een zeker punt hebben bereikt, willen soms dat alles hun volledig wordt verklaard, zodat ze op de een of andere manier uit deze kennis persoonlijk voordeel kunnen trekken; maar zonder de stimulans van inspanning, zonder vertrouwen, zonder geloof, is niets mogelijk. We gaan slapen in het volle vertrouwen dat we de volgende ochtend zullen opstaan. We zaaien een zaad in het volle vertrouwen dat de natuur haar werk zal doen, en het zaad zal opkomen en vrucht dragen.

De grote moeilijkheid voor de mensheid is dat zijn leden de verbeeldingskracht waarmee ze zijn gezegend, niet op juiste waarde weten te schatten. Het is de verbeelding, als een bevrijdende kracht erkend, die de juwelen van poëzie en andere kunsten voortbrengt, en het is het denken, door die kracht op de juiste manier geleid, dat ons allen op een hoger plan zal brengen.

Ik geloof niet in wonderen, maar ik ben van mening dat de verbeelding een wonderlijke en scheppende kracht bezit. Ik geloof dat, als we haar doen opstijgen in de wereld van spiritueel en creatief denken – en daar geen angst voor hebben – ze dingen kan scheppen die inderdaad veel weg hebben van wonderen.

Maar de verbeelding is, evenals alle dingen, tweevoudig. Gericht op het lagere, is haar kracht even vernietigend als ze creatief en opbouwend is wanneer ze in hogere richting werkt.

Gebruik uw verbeelding! U komt in aanraking met een mystieke wet, wanneer u zich in uw verbeelding grootse dingen voorstelt, want u opent een deur naar nieuwe vermogens in uzelf. Machtige energieën ontwaken, worden tot leven gewekt en versterkt, zowel in u als buiten u. Vorm u een beeld van uw aspiraties. Maak een voorstelling van uw spirituele idealen, een beeld van het spirituele leven zoals u weet dat het is, en draag dat beeld met u mee, dag in dag uit. Draag het met u mee bij het ochtend-, middag- en avondmaal, en voor u het weet is er een nieuw leven geboren. Voor u het weet is het ideaal werkelijkheid geworden, en heeft u uw plaats ingenomen als een schepper in het grote, goddelijke levensplan.

De open poorten van de stilte

De macht van de stilte! Het is in de stilte dat we de sleutel zullen vinden, als we besluiten ernaar te zoeken, die in ons wezen boeken van openbaring zal openen. We zullen daar een kracht vinden, waarover we nooit eerder hebben beschikt, en nooit konden beschikken voor we dit pad zochten. We zullen daar een vrede vinden die het begrip te boven gaat. Misschien niet onmiddellijk en niet overeenkomstig onze kleine wensen en verlangens, maar als het motief onzelfzuchtig is, zal ze komen.

Ze dringt ongemerkt het leven, het hart en het denken binnen, als een grootse symfonie. Ze voert u weg van uw moeilijkheden en beproevingen, en bereidt u voor op het werkelijke leven. De stilte! De macht van het stille gebed!

Als een mens zich in de stilte bewust wordt van zijn eigen goddelijke natuur, beseft hij, al is het maar een ogenblik, dat hij anders is dan hij schijnt te zijn. Hij begint te beseffen dat hij een god is; hij laat de verbeelding zijn hart doortrillen en tot hem spreken van machtige dingen die het gewone begrip te boven gaan; hij begint iets te begrijpen van zijn plicht tegenover de mensheid. Dit is discipline.

Discipline wordt op velerlei manieren bereikt, maar de theosofie laat zien hoe een mens, zonder de hulp van anderen of van boeken, zijn eigen innerlijke kracht kan vinden, die niet langer slechts een mogelijkheid is. Hij zal delven in de diepten van zijn wezen om wijsheid te vinden. Hij zal in zichzelf een nieuw soort intuïtie ontdekken, en ten slotte zal hij, door de ‘aanraking’ met dit goddelijker bestaan, de kracht van zelfdiscipline leren kennen, en kan hij opstaan en zeggen: ik weet!

Hoe meer we in de stilte zijn verenigd in het streven naar zelfloutering, hoe dichter we bij het licht staan. Nooit mogen we het licht, onze verplichtingen of onze goddelijkheid uit het oog verliezen, indien we het heilige karakter van onze roeping willen beseffen. Er ligt in deze weinige woorden zoveel besloten: het heilige karakter van een roeping!

Er groeit iets in ons hart en in ons dagelijks leven dat niet kan worden beschreven, maar alleen kan worden gevoeld. Maar hebben we dit eenmaal gevoeld, diep en intens, dan volgen we het juiste pad. We zuiveren de atmosfeer; we heiligen het leven.

Laten we niet vergeten dat we samenwerken met het doel de mensheid te dienen en haar de kennis te verschaffen die ze nodig heeft; dat dit werk niet van commerciële aard is, zelfs niet van gewoon opvoedkundige aard, maar dat het een spirituele poging is in de hoogste zin van het woord; en om die reden moeten we spiritueel zijn toegerust met die eigenschappen die tot ware adel leiden.

Ik herhaal de woorden van mijn voorganger William Quan Judge: ‘De mysticus kent geen ledigheid. Al bestaat zijn dagelijks leven misschien uit de ruwste en zwaarste arbeid en beproevingen ter wereld, hij gaat zijn weg met een glimlach op het gelaat en vreugde in het hart, en hij wordt ook niet zo overgevoelig dat hij niet met zijn medemensen kan omgaan, en evenmin zo uitermate spiritueel, dat hij vergeet dat een ander misschien honger lijdt.’

Want we zijn in wezen één; er bestaat inderdaad een vermenging van krachten van zo fijne en subtiele aard, dat ze op dit gebied niet kunnen worden waargenomen, maar toch zijn ze steeds werkzaam, en ze beïnvloeden de bestemming van de ziel ten goede of ten kwade.

Het met zich dragen van een atmosfeer van verkeerde gedachten leidt tot zelfvernietiging, zelfs in lichamelijk opzicht. Het ligt niet alleen in ons vermogen ons lichaam gezond te doen opgroeien, maar ook om deze gezondheid veel langer in stand te houden dan de ons toebedeelde zeventig jaar. Ik beschouw het als mijn plicht om in die richting te werken door juiste gedachten en een sober en bedachtzaam leven. Bovendien kunnen we in dat streven, mits het op onzelfzuchtige manier gebeurt, ons lichaam op positieve wijze harden, zoals metaal kan worden gehard, zodat het ongevoelig wordt voor dingen, die gewoonlijk een belasting zijn voor het lichaam.

Men moet tijd nemen voor zelfanalyse. Er moet tijd zijn voor een kalme, nadenkende geesteshouding. Verdiep u in de omstandigheden waarin u verkeert, in de motieven die u tot een bepaald streven of werk aanzetten, en stel dan met volstrekte eerlijkheid vast of zij zelfzuchtig, onzelfzuchtig, of van gemengde aard zijn. Dat is een proces dat verheffend en verhelderend zal werken, omdat het geweten actief is. Het is in feite een bekentenis aan het hoger zelf, de godheid in u

In dat streven roept men de magische kracht op die in de stilten van het leven sluimert. Onjuiste denkbeelden worden in dat proces geleidelijk uitgeschakeld en juiste kunnen binnenkomen. Dingen die men vroeger voor het persoonlijk leven noodzakelijk achtte, zijn dat niet langer; en door zo een ruimer gebied van denken en streven te betreden, brengt men zichzelf in harmonie.

Door zo te denken schakelt men zijn zwakheden uit, en leert men tevens één grote waarheid, een waarheid waarop de nazarener de nadruk legde: dat men geen twee heren kan dienen. Men kan niet tezelfdertijd in tegenovergestelde richtingen gaan, men kan geen twee paarden tegelijk berijden; en zij die dat proberen, zullen stellig vroeg of laat tot de ontdekking komen dat zij niets bereiken en hoogstwaarschijnlijk onder de hoeven van beide worden vertrapt.

Denk over deze dingen na in de stilte; en herinner u dat wanneer in die stilte een egoïstische of persoonlijke gedachte binnenglipt, de deur zich sluit en het licht zijn plaats niet kan vinden; de ziel wordt buitengesloten, en de dag zal u weinig brengen dat de betere zijde van uw natuur voldoening schenkt.

Bij een juiste instelling van hart en verstand, ontstaat er een weldadige vrede, die niet van boven op ons neerdaalt, want we bevinden ons er middenin. Ze is niet als het zonlicht, want geen vergankelijk wolkendek verduistert haar stralen, maar ze is duurzaam en bestendig door alle dagen en jaren heen. Niets kan ons doen wankelen als die toestand is bereikt.

We hoeven slechts de eerste stap te zetten in de ware geest van broederlijkheid, en alle andere stappen zullen op natuurlijke wijze volgen. We moeten krijgers zijn en de oude strijd zonder ophouden strijden, maar in deze eeuwenoude strijd hebben de scharen van het licht zich met ons verbonden. Achter de mens, achter alle dingen, toeft de onsterfelijke geest van mededogen.

De mensheid heeft lange tijd door de duistere vallei van bittere ervaringen gedoold; maar de bergtoppen zijn weer zichtbaar, overgoten met de gloed van het eerste ochtendgloren en de belofte van een nieuwe Gouden Eeuw; opnieuw wordt een pad gewezen dat leidt naar het rijk waar de goden verblijven.

Zie hoe de poorten van het leven en de vrede voor u openstaan, als u slechts het geloof en vertrouwen hebt om binnen te treden. Maar niemand kan alleen binnengaan; ieder moet de treurenden en lijdenden meenemen. Niemand kan alleen de drempel overschrijden, maar men moet de lasten helpen dragen van hen die overbelast zijn, een steun zijn bij de wankele schreden van hen die ontmoedigd zijn, een troost zijn voor hen die onder zonde en wanhoop gebukt gaan; en als men die vreugde en kracht uitstraalt, die men door zijn eigen aspiraties en toewijding aan het hoger zelf ontvangt, zullen vreugde en bemoediging en kracht in het leven van die anderen komen, en samen zullen zij tot het Leven ingaan.

Een gelofte is een daad die als een ster hoog oprijst boven de gewone handelingen van het leven. Ze is een bewijs ervan dat de uiterlijke mens op dat ogenblik zijn eenheid beseft met de innerlijke mens, inziet wat het doel is van zijn bestaan, en het vaste besluit neemt één te worden met de Vader in de Hemel.

Op dat moment ziet men het stralende pad van licht met klare blik, de discipel is herboren, het oude leven laat hij achter zich en hij slaat een nieuwe weg in. Even voelt hij de aanraking van een hand die hem leidt en die steeds vanuit zijn binnenkamer naar hem is uitgestrekt. Een ogenblik vangt zijn oor de harmonieën van de ziel op.

Dit alles en nog meer is de ervaring van hen die deze gelofte met hun hele hart afleggen, en als ze deze telkens hernieuwen, en ook hun pogingen voortdurend hernieuwen, komen de harmonieën steeds en steeds weer, en zal het helder verlichte pad opnieuw worden gezien.

Ze dragen de inspiratie met zich mee in het uiterlijke leven, en brengen de bezieling daarvan over in hun gewone plichten, zowel grote als kleine: ze putten hieruit de kracht tot zelfopoffering, en door zo het innerlijke in het uiterlijke te brengen, de wijn van het goddelijk leven, waarvan ze hebben leren drinken, in daden uit te storten, bereiken ze stap voor stap de harmonie van het volmaakte leven. Iedere poging bereidt de weg voor de volgende, en het duurt niet lang of één enkel moment van stilte zal de kracht van de ziel opwekken om de leerling te helpen.

De natuur, de mystieke moeder

Denk aan de natuur, die in haar stralende pracht en grootsheid, haar verheven en goddelijke bereidheid tot dienen, haar stille aanwezigheid, ons aanspoort tot de betere dingen in het leven! Denk ook aan de muziek – hoe ze ongemerkt onze ziel en ons leven binnendringt en ons, al is het maar een ogenblik, in een toestand van spirituele eenheid en eendracht brengt als maar zelden wordt ervaren. Konden we het gevoel dat uit zulke ervaringen wordt geboren, vasthouden, en konden we de inspiratie hiervan met ons meenemen van de ochtend tot de avond, van de avond tot de ochtend, in ons werk, onze worstelingen, ons verdriet, onze strijd in de grote arena van het leven – dan zou er vreugde in ons leven zijn, zelfs als lijden ons deel is.

De natuur is zo weldadig, zo bereid om te helen en goed te doen. Wanneer de last van zorgen en beproevingen bijna te zwaar is om te dragen en ik naar hulp uitzie om groter geduld te vinden, dan wend ik me tot de natuur, en daar vind ik het telkens opnieuw. Zij is de mystieke moeder van ons allemaal.

U kunt de natuur niet gadeslaan zonder te beseffen dat zich binnen en achter het uiterlijke een innerlijk, een centrum van mystiek leven bevindt. In haar schonere aspecten heeft ze iets bereikt dat de mensheid mist. En toch is ze gevoelig voor menselijke aanraking: de bloem, die wordt verzorgd door de hand van de mens, wordt een mooiere bloem, omdat er in de samenwerking van de mens en de natuur een spirituele eenheid is. Hij wiens hart wordt bewogen door de liefde voor deze dingen, groeit in spirituele zin, en op een dag zal hij de grote, de diepere betekenis van het leven vinden.

Wanneer de wind waait, zingt hij voor u een lied van de goden. Wanneer een bloem ontluikt, brengt ze u een boodschap van de hogere wet. Wanneer u de oceaan hoort die in een muzikaal ritme tegen de kust slaat en weer terugvloeit, spreekt hij tot uw ziel – een stem van de natuur, waarlijk een stem van God. De verhevenheid en grootsheid van deze dingen, de mogelijkheden die erin besloten liggen – ze kunnen werkelijk alleen in de stilte worden aangevoeld.

Maar helaas! We gunnen ons geen rust; we willen niet luisteren naar de innerlijke stem, die ons steeds tot de betere dingen in het leven oproept. We hebben geen tijd – of denken dat tenminste; we leven in de roes en de nachtmerrie van de waan. Van de glorie van de hogere wet ziet de menigte maar weinig; de grootsheid van de natuur voelt men niet voldoende aan, evenmin als de muziek, en de nog verhevener stille harmonieën van ons eigen hoger zelf. We zijn verstrikt in onze vooroordelen en misvattingen, en – laat ik het ronduit zeggen – in onze onwetendheid. Zodat we, ondanks het koninklijk, het goddelijk licht in ons, in de schaduw verkeren en onze weg niet kunnen vinden.

Wanneer ik mijn blik over de wereld laat gaan, en de mensheid zie met haar onbroederlijkheid en wanhoop, zou ik de aanblik ervan niet kunnen verdragen als er geen vogels en bloemen waren, geen bomen en geen blauwe hemel daarboven, ik zou de moed verliezen. Maar tussen de mens en de natuur bestaat een mystiek verbond dat, als het eenmaal wordt erkend en begrepen, een verlossende kracht wordt.

Elke dag heeft zijn zonneschijn, zijn glans, zijn kleur; elke dag is de gelukkigste die ik ooit heb geleefd. Er is geen gedachte aan gisteren of morgen, er is alleen de vreugde nu te leven, het geluk van het voorbijgaande ogenblik, de eenheid van alle leven en het verheven plan van het universele leven. Ik zie aan de ene kant de krachten van de duisternis, aan de andere die van het licht; maar ik blijf niet stilstaan bij de duistere zijde. Ik wend mijn ogen af om de opgaande zon te begroeten.

Er daagt een nieuwe hoop voor de mensheid. Deze hoop is de drijfkracht achter de vooruitgang en de tekenen ervan zijn overal waarneembaar; het grote hart van de natuur klopt van vreugde, zoals het deed in de dagen die aan de eeuw van duisternis voorafgingen. Mannen en vrouwen, die zo lang de zware last van het leven hebben gedragen, van wie het hart bijna brak onder het gewicht van veel verdriet, voelen de nieuwe vreugde, gewekt door de grote symfonieën van harmonie die nu weerklinken. Ze wordt gevoeld in het hart van de mens en is de bron van voortdurende aspiratie; dat is de kracht die hem groot maakt.

Het gouden licht schijnt; de heraut van de morgen verkondigt opnieuw de boodschap van liefde; de kabbelende golven langs de kust fluisteren het blijde lied; de bries voert het mee in haar boezem; de kleuren van de bloemen brengen het over; het straalt uit de sterren in hun fonkelende pracht; de wijde blauwe hemelkoepel roept het voor de geest; de vogels zingen het uit iedere boom; het pasgeboren kind openbaart het ten volle; de ogen van onze dierbaren, die heengaan in het grote hiernamaals, spreken van de kracht en moed van die grote verwachting en wijzen ons op die dag in de toekomst waarop ze weer zullen terugkeren om hun werk te hervatten. Want de hoop incarneert van eeuw tot eeuw, en waar de hoop leeft, daar wonen schoonheid en liefde voor altijd.

De Wet is onveranderlijk en de liefde is eeuwig.

Maar zoals bij iedere voortgang die de natuur maakt, terwijl de cyclussen hun rondgang volbrengen, zijn er sommigen die achterblijven en hun erfdeel uit het oog verliezen, verblind door de zucht naar persoonlijk gewin, door ambitie en verlangen naar macht; zodat er heden enkelen zijn die weigeren gebruik te maken van de kans waarop hun ziel eeuwenlang heeft gewacht. De cyclussen hebben hen en ons op het punt van vroeger welslagen en vroeger falen gebracht. Wij en zij hebben elkaar zowel in het verleden als in dit leven ontmoet en zullen elkaar in de toekomst opnieuw ontmoeten, en door onze daden van nu smeden we de schakels die later hun vooruitgang en de onze en die van de hele mensheid zullen bevorderen of belemmeren.

Maar het kritieke punt van de cyclus ligt achter ons; de ergste vuurproef is voorbij; geen krachten van hemel of hel kunnen de opwaartse ontwikkelingsgang van de mensheid langer stuiten. De scharen van het licht zegevieren reeds.


Theosofie: Het pad van de mysticus, blz. 43-63

© 2023 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag