Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

Gedachten over het ware theosofische pad

[‘Musings on the true theosophist’s path’, The Path, augustus 1886, blz. 155-6; oktober 1886, blz. 208-11; februari 1887, blz. 339-41]

– 1 –

De weg naar innerlijke vrede houdt in dat men zich in alle opzichten naar de wens en beschikking van de goddelijke wil voegt. Wie zou willen dat alles volgens zijn eigen plannen verloopt, heeft deze weg niet leren kennen, en leidt dan ook een hard en bitter leven, altijd onrustig en uit zijn humeur, zonder de weg van vrede te bewandelen.1

1. Golden Thoughts from the Spiritual Guide of Miguel Molinos, The Quietist, David Bryce & Son, Glasgow, 1883, blz. 34.

Wie de verborgen weg zoekt, kan deze alleen door de poort van het leven vinden. In het hart van allen ontstaat op een of ander moment de wens naar kennis. Wie denkt dat zijn wens in vervulling zal gaan, zoals een jong vogeltje in het nest die slechts zijn bek hoeft te openen om gevoed te worden, zal zeker worden teleurgesteld.

In de hele natuur is geen enkel geval te vinden waarbij niet een of andere inspanning wordt vereist. We zien dat zo’n inspanning een natuurlijk gevolg heeft. Wie het leven zou willen leiden, of wijsheid vinden, kan dat alleen door zich voortdurend in te spannen. Als iemand de dingen begint te onderzoeken en leert gedeeltelijk achter de sluier te kijken, of in zijn eigen wezen iets heeft gevonden dat groter is dan zijn uiterlijke zelf, geeft dit hem niet het recht om niets meer te hoeven doen of zich af te schermen voor contact met de wereld. Ook al ziet iemand de schittering van het licht vóór zich, hij mag niet tegen zijn medemens zeggen ‘Ik ben heiliger dan u’ of zich in afzondering terugtrekken.

De ziel ontvouwt zich als een bloem in Gods zonlicht, zonder zich bewust te zijn van de grond waarin ze groeit. Als u het licht buitensluit, wordt de grond klam en onvruchtbaar, de bloem verwelkt of wordt bleek en slap. Iedereen is hier om een goede en wijze reden. Indien we gedeeltelijk ontdekken waarom we hier zijn, dan is er des te meer reden voor ons om door een verstandig contact met het leven daarin meer duidelijkheid over die vraag te vinden. Deze deur opent zich veeleer door aandacht te besteden aan anderen dan door onszelf te bestuderen. De gebeurtenissen van het leven en hun oorzaken leiden tot kennis. Ze moeten worden bestudeerd wanneer ze zich in het dagelijks leven voordoen.

De mysticus kent geen inactiviteit. In zijn dagelijks leven heeft hij misschien te maken met de zwaarste en moeilijkste werkzaamheden en beproevingen van de wereld, maar hij doet dat glimlachend en met vreugde in zijn hart, en wordt toch niet te gevoelig om met zijn medemensen om te gaan, noch zo spiritueel dat hij zou vergeten dat een ander misschien naar voedsel hunkert.

Door iemand die beweerde de mysteriën te onderwijzen, werd eens gezegd: ‘Ik heb een aangenaam verblijf en een mooie omgeving nodig.’ Wie een echte theosoof is, zal niet op zoiets wachten, noch vóór hij gaat onderwijzen, noch vóór hij – wat eerst nodig is – gaat leren. Het zou misschien prettig zijn, maar indien de goddelijke inspiratie alleen onder die omstandigheden komt, is het goddelijke werkelijk nog verre van de meesten van ons. Alleen hij kan een kracht ten goede zijn, of aan anderen leren hoe ze het pad moeten benaderen, die, terwijl hij zijn eigen omgeving vergeet, ernaar streeft die van anderen mooier te maken en te verlichten. De inspanning moet op het welzijn van anderen gericht zijn, niet op het bevredigen van onze eigen zintuigen, of uit liefde voor wat prettig en aangenaam is.

Door aan uzelf te denken zult u zeer zeker uw plannen en doelstellingen frustreren, vooral wanneer deze op het occulte gericht zijn.

Dan komt vervolgens de gedachte in ons op: ‘Ik ben een onderzoeker, iemand die een deel van de mystieke kennis bezit.’ Heimelijk komt de gedachte binnensluipen: ‘Ik sta iets hoger dan anderen die niet zover zijn doorgedrongen.’ Weet dan dat u zelfs niet zo groot bent als zij. Wie denkt dat hij wijs is, is de meest onwetende onder de mensen, en hij die begint te geloven dat hij wijs is, verkeert in groter gevaar dan ieder ander mens onder de levenden.

U denkt dat, omdat u een deel van de occulte kennis heeft verworven, dit u het recht geeft om het contact met de rest van de mensheid te verbreken. Dit is niet het geval. Indien u ware kennis heeft verworven, dwingt deze u alle mensen niet alleen tegemoet te komen maar, meer nog dan dat, hen op te zoeken. Ze spoort u helemaal niet aan om u terug te trekken, maar om contact te zoeken, u in de ellende en het verdriet van de wereld te storten, en met uw bemoedigende woorden, indien u niets anders heeft (de mysticus heeft weinig anders), te proberen de last van een worstelende ziel te verlichten.

U droomt van roem. Wij kennen niet zoiets als roem. Wie het pad dat omhoog leidt zoekt, ontdekt dat alles waarheid is, dat het kwade het goede is dat van het juiste pad is afgeweken. Waarom zouden we dan om roem vragen? Roem is slechts eer bewezen door hen die we proberen te helpen.

Verlang niet de aandacht te trekken, noch roem, noch rijkdom. Indien u onbekend bent, kunt u een teruggetrokken leven leiden. Indien u niet beroemd bent, wordt u in uw afzondering niet gestoord, en kunt u de hele aarde bewandelen en uw plicht vervullen, zoals van u wordt verlangd, zonder erkenning.

Indien de plicht zwaar valt, of als u onderweg uitgeput raakt, wees dan niet ontmoedigd, bang of de wereld moe. Bedenk dat ‘u stilte kunt vinden te midden van rumoer, afzondering te midden van gezelschap, licht in duisternis, vergetelheid onder spanning, kracht als u moedeloos bent, moed als u bang bent, weerstand kunt bieden tegen verleiding, vrede kunt vinden in oorlog en rust in tegenspoed’.1

1. Op.cit., blz. 40.

– 2 –

Werk zoals zij werken die eerzuchtig zijn. Eerbiedig het leven zoals zij die ernaar verlangen. En wees gelukkig zoals zij die leven voor geluk.
Licht op het pad, blz. 1

We worden op wonderbaarlijke wijzen beproefd, en in de schijnbaar onbelangrijke zaken van het leven schuilen vaak de gevaarlijkste verleidingen.

Werk is vaak, op zijn zachtst gezegd, onaangenaam als gevolg van óf verstandelijke óf fysieke afkeer. Wanneer iemand die het pad dat omhoog leidt zoekt dit begint te ontdekken, wordt het werk een grotere last, terwijl hij op dat moment als gevolg van zijn fysieke toestand niet zo goed is toegerust om ermee te worstelen. Dit alles is misschien waar, maar hij mag er niet aan toegeven. Hij moet er geen aandacht aan besteden. Hij moet werken, en indien hij niet het soort werk kan krijgen dat hij verlangt of voor hem het meest geschikt lijkt, dan moet hij aanpakken en volbrengen wat zich aan hem voordoet. Dat is wat hij het meeste nodig heeft. Ook is het niet de bedoeling dat hij het doet om het af te krijgen. Het is de bedoeling dat hij eraan werkt alsof het zijn levensdoel was, alsof zijn hele hart erin lag. Misschien is hij wijs genoeg te weten dat er iets anders bestaat, of dat de toekomst betere geschenken voor hem in petto heeft, toch moet ook dit nagenoeg geheel vergeten worden, terwijl hij zijn werk op zich neemt alsof er geen morgen bestaat.

Bedenk dat het leven voortkomt uit het eeuwig levende. Indien u een beetje van het levensmysterie bent gaan begrijpen en de bekoringen ervan naar waarde kunt schatten, dan zijn dit geen redenen waarom u met een ernstig gezicht zou rondlopen en de vreugden van anderen zou vergallen. Het leven is voor hen even werkelijk als het mysterie dat voor u is. Hun tijd zal komen, zoals uw tijd gekomen is; verhaast dit dan voor hen, indien u kunt, door het leven lichter, vreugdevoller, beter te maken.

Indien de tijd om te vasten voor u is aangebroken, trek dan uw beste kleren aan, en ga eropuit, niet als iemand die vast, maar als iemand die leeft voor het leven.

Als u zucht en huilt, doe het dan in uw binnenste. Als u de kleine gebeurtenissen van het leven en hun bedoeling niet kunt accepteren zonder ze luid aan de hele wereld bekend te maken, denkt u dan dat u geschikt bent om de mysteriën aan toe te vertrouwen?

Het weglaten van een of meer soorten voedsel zal op zichzelf de verzegelde poorten niet doen opengaan. Als dat de sleutel was, wat een wijze wezens zouden dan de dieren van het veld zijn en wat een diepzinnige mysticus moet Nebukadnezar zijn geweest nadat ‘hij de wei was ingestuurd’.

Er zijn enkele aanhangers van een geloof dat in het land is opgekomen, die het wijs achten alles wat hen tegenstaat te verwerpen; de huwelijksbanden te verbreken, omdat ze vinden dat deze hun spirituele ontwikkeling in de weg zullen staan, of omdat de andere pelgrim niet ver genoeg gevorderd is. Broeders, er leeft geen mens die wijs genoeg is om over de spirituele ontwikkeling van enig levend wezen te kunnen oordelen. Hij die tegen een ander zegt ‘Verdwijn! u belemmert mijn spirituele ontwikkeling’, is niet alleen dom maar lastert ook het goddelijke.

De grootste waarheid ligt vaak voor de hand of is versluierd door tegenstellingen. De algemene indruk is ontstaan dat een adept of mysticus van hoge rang zijn positie slechts heeft kunnen bereiken door de omgang met zijn medeschepselen op te geven of de huwelijksband af te wijzen. Het is de overtuiging van heel wijze leraren dat alle mensen die tot de hoogste graad van inwijding zijn opgeklommen op een of ander moment de echtelijke staat hebben doorgemaakt. Velen die tijdens de beproevingen tekortschieten hebben hun mislukken toegeschreven aan het feit dat ze getrouwd waren – precies zoals die andere lafaard, Adam die, nadat hij de eerste zondaar was geworden, uitriep: ‘Het was Eva’s schuld.’

Een van de meest verheven goddelijke mysteriën ligt hierin verborgen. Daarom is het goed om dat wat zoveel van God in zich houdt met liefde te koesteren, en te proberen de betekenis daarvan te leren kennen – niet door ontbinding en losmaking, maar door de banden aan te halen en te versterken. De meesters van de vroegste oudheid wisten dit en ook Paulus spreekt erover (Efeziërs 5:32).

Wees geduldig, vriendelijk en wijs, want misschien zal in het volgende moment van dit leven het licht op uw metgezel schijnen, en zult u ontdekken dat u slechts een blinde bent die beweert te zien. Bedenk dat u niet één ding in deze wereld het uwe kunt noemen. Uw vrouw is slechts een geschenk, uw kinderen zijn u slechts in leen gegeven. Al het overige dat u bezit, is u slechts gegeven zolang u er wijs gebruik van maakt. Uw lichaam is niet van u, want de natuur vordert het terug als haar eigendom. Denkt u niet dat dit het toppunt van aanmatiging van u is om over een ander schepsel te oordelen, terwijl u als een bedelaar rondgaat in een geleend kleed?

Indien ellende, gebrek en verdriet tijdelijk uw deel zijn, verheug u dan dat het niet de dood is. Indien de dood uw deel is, verheug u dan dat aan het leven een einde komt.

U zou rijkdom willen bezitten en spreekt van al het goede dat u daarmee zou doen. In deze omstandigheden zult u werkelijk het spoor bijster raken. Het is heel waarschijnlijk dat u nooit rijker dan nu zult worden; verlang dus goed te doen met wat u heeft – en doe het. Indien u niets heeft, weet dan dat dit het beste en wijste voor u is. Als u moppert en klaagt, zult u ongetwijfeld zien dat ‘wie niets heeft zelfs het laatste zal worden ontnomen’ (Mattheus 13:12). Dit klinkt tegenstrijdig, maar is in werkelijkheid in harmonische overeenstemming met zichzelf. Werk in het leven en in het occulte is vergelijkbaar; alles is het gevolg van uw eigen inspanning en wil. U bent niet zo onnadenkend om te geloven dat u zoals de profeten van vroeger zult worden opgetild en naar de hemel worden gedragen, maar u hoopt wel degelijk dat er iemand zal komen die u een flinke duw in die richting zal geven.

Weet dan, leerlingen, dat u zichzelf slechts door uw eigen inspanningen kunt verheffen. Als dit is volbracht, zult u misschien weten dat u veel mensen zult tegenkomen die u op uw tot dusver eenzame reis zullen vergezellen; maar het zal noch aan hen noch aan de leraar zijn toegestaan u één stap verder te duwen of te trekken.

Dit alles vormt een belangrijk onderdeel van uw voorbereiding en beproeving voor inwijding.

U kijkt uit naar en wacht op een of andere grote en verbazingwekkende gebeurtenis, waaruit blijkt dat u zal worden toegestaan achter de sluier te gaan, dat u zult worden ingewijd. Die zal nooit komen. Alleen hij die alle dingen bestudeert en eruit leert, zoals hij ze op zijn weg vindt, zal worden toegestaan daar binnen te gaan, en voor hem zijn er geen flitsende bliksems of rollende donder. Hij die door de poort gaat, doet dat even kalm en onmerkbaar als het getij wast in de nacht.

Leef uw leven goed. Probeer de betekenis van elke gebeurtenis te beseffen. Streef ernaar het eeuwig levende te vinden en wacht op meer licht. De ware ingewijde beseft niet volledig wat hij doormaakt, totdat hij zijn graad heeft verworven. Indien u streeft naar licht en inwijding, bedenk dan dat uw zorgen zullen toenemen, uw beproevingen zwaarder zullen worden, uw gezin nieuwe eisen aan u zal stellen. Wie dit begrijpt en geduldig, wijs en vreedzaam hier doorheen komt, mag hopen.

– 3 –

Indien u voor het welzijn van de wereld wilt werken, zal het onverstandig zijn te proberen haar in één keer in haar geheel te omvatten. Indien u zelfs maar één ziel kunt onderrichten of helpen zich te verheffen, dan is dat een goed begin en meer dan aan velen is gegeven.

Wees niet bang voor iets dat tot de natuur behoort en zichtbaar is. Wees niet bang voor een invloed die door enige sekte, enig geloof, of door de maatschappij wordt uitgeoefend. Elk van deze is voortgekomen uit dezelfde basis – de waarheid – of tenminste een deel daarvan. U mag niet aannemen dat uw aandeel groter is dan dat van hen, want het is alleen nodig dat u alle waarheid die in elk daarvan besloten ligt, ontdekt. U bent met niemand in gevecht. U zoekt vrede, daarom is het het beste dat in alles het goede wordt ontdekt. Want dit brengt vrede met zich mee.

Er is geschreven dat hij die het leven leidt, de leer zal kennen. Slechts weinigen beseffen de betekenis van het leven.

U wordt zich niet bewust van het leven door er met het verstand over te filosoferen tot de rede het opgeeft het vraagstuk op te lossen, noch door in extatische verrukking te luisteren naar de wartaal van een bekleed elementaal – waarvan de waanvoorstellingen slechts een voortbrengsel van het astrale zijn. Evenmin zal het worden begrepen door de verslagen van de ervaringen van andere leerlingen. Want sommige mensen zullen de goddelijke waarheid zelf, zelfs als ze op schrift is gesteld, niet begrijpen, tenzij deze een duidelijke interpunctie heeft en in bloemrijke en vloeiende taal is uitgedrukt.

Bedenk dat wanneer u elke dag uw leven voor een nobel doel en met een onzelfzuchtig verlangen leidt, elke gebeurtenis voor u een diepe betekenis zal krijgen – een occulte bedoeling – en naarmate u de betekenis ervan leert kennen, maakt u zich geschikt voor edeler werk.

Er zijn onderweg geen rozentuinen waarin u kunt vertoeven, noch gedienstige slaven om u met gouden scepters met struisveren koelte toe te wuiven. Het onuitsprekelijke licht zal niet over u uitstralen elke keer dat u denkt de pit omhoog te hebben gedraaid, evenmin zult u zich in een astraal lichaam voelen rondzweven, tot verrukking van uzelf en tot verbazing van de rest van de wereld, enkel omdat u een poging doet om wijsheid te verwerven.

Wie op een of andere manier gebonden is – wie bekrompen gedachten heeft – zal het extra moeilijk vinden om vooruit te komen. U kunt evengoed wijsheid en licht verkrijgen in een kerk als door op een paal te zitten terwijl uw nagels door uw handen heen groeien. Het leven zal niet worden verwezenlijkt door in uitersten te vervallen of door in een of ander opzicht fanatiek te worden.

Wees matig in alle dingen, vooral in het veroordelen van anderen. Het is onverstandig onmatig te zijn of dronken van wijn. Even onverstandig is het echter dronken van gematigdheid te zijn. Velen zouden vermogens willen verwerven, of willen leren hoe ze wonderen kunnen verrichten. Weet u wat de vermogens van een mysticus zijn? Weet u dat hij voor elk van dit soort gaven een deel van zichzelf opgeeft? Dat deze gaven alleen door mentale kwelling, aards verdriet en bijna met zijn hartenbloed worden verkregen? Denkt u dat het waar is dat hij die ze werkelijk bezit, ze zou willen verkopen voor een dollar per demonstratie, of voor een andere prijs? Wie met deze dingen handel zou willen drijven, is verder van zijn doel af dan toen hij werd geboren.

Er zijn gaven en vermogens. Misschien niet precies zulke als u in uw verbeelding heeft geschapen. Luister naar een van deze vermogens. Hij die tot een bepaald punt is gevorderd, ontdekt dat het hart van de mensen als een open boek voor hem is, en vanaf dat punt zijn de motieven van de mensen hem duidelijk. Met andere woorden, hij kan het hart van de mensen lezen. Maar niet zelfzuchtig; indien hij ook maar één keer deze kennis op zelfzuchtige wijze zou gebruiken, dan wordt het boek gesloten – en kan hij er niet meer in lezen. Denkt u, broeders, dat hij zichzelf zou toestaan een bladzijde uit dit boek te verkopen?

De tijd – iets dat buiten de binnenste cirkel van deze kleine wereld niet bestaat – schijnt voor de fysieke mens van groot belang. Soms komt de gedachte bij hem op dat hij geen enkele vordering maakt en dat hij niets uit een of andere mystieke bron ontvangt. Het feit dat hij denkt geen vorderingen te maken, levert het bewijs dat hij vooruitgaat. Alleen de doden in levende lichamen hoeven bang te zijn. Wat mensen uit mystieke bronnen zouden willen ontvangen wordt vaak herhaald, en op zo’n stille, onopvallende manier dat hij die erop wacht tot het luid in zijn oor wordt geroepen, geneigd is eraan voorbij te gaan zonder het op te merken.

Dring bij niemand eropaan de dingen te zien zoals u ze ziet, want het is heel goed mogelijk dat u ze morgen wanneer u wakker wordt anders ziet. Het is verstandiger de zaak zonder verdere discussie te laten rusten. Immers geen mens wordt daardoor volledig overtuigd. Het is slechts blazen tegen de wind in.

Ooit werd er boven een poort geschreven: ‘Laat alle hoop nu varen, u die hier binnentreedt.’ Het heeft honderden jaren geduurd vóór enkelen tot het inzicht kwamen dat de wijzen niet het minste verlangen koesteren naar het gezelschap van een aantal hopeloze stijfkoppen in de mysteriën. Hoop op de bevrediging van onze hartstochten, van onze nieuwsgierigheid, van onze ambitie of van ons verlangen naar eigen voordeel moet worden opgegeven. Er is nog een andere hoop – de ware hoop; en hij die deze leert kennen is wijs. Ze is de zuster van geduld, en samen zijn ze de peetmoeders van de juiste manier van leven, en twee van de tien die de leraar bijstaan.

American Mystic


Theosofische inzichten, blz. 3-10

© 2023 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag