Deel 7 – De volgende eeuw
1 – Het terrein van het onderzoek
Toen Helena Blavatsky was overleden, herinnerde haar collega William
Q. Judge zich het volgende:
In Londen vroeg ik haar eens wat de kans was om de
mensen tot de Theosophical Society aan te trekken, gezien de enorme
wanverhouding tussen de aantallen leden en de miljoenen in Europa
en Amerika die er niets over wisten of er niets om gaven. Ze leunde
achterover in de stoel waarin ze voor haar schrijfbureau zat en zei:
‘Als je terugdenkt aan die dagen in 1875 en erna, waarin je
geen mensen kon vinden die in je denkbeelden waren geïnteresseerd,
en als je nu kijkt naar de wijdverspreide invloed van theosofische
ideeën – hoe ze ook worden bestempeld – is het niet
zo slecht. We werken niet alleen opdat de mensen zich theosofen zullen
noemen, maar opdat de leringen die we koesteren de hele geest van
deze eeuw mogen beïnvloeden en doordringen.’1
Sommige van deze invloeden zijn al besproken. In de volgende hoofdstukken
beschouwen we de honderd jaar sinds de dood van HPB, op zoek naar soortgelijk
bewijsmateriaal op het terrein van wetenschap, religie, kunst, psychologie
en andere gebieden die mensen belangrijk vinden.
Deze hoofdstukken bevatten ook bewijsmateriaal dat HPB in De Geheime
Leer toekomstige ontdekkingen voorzag die door de wetenschap zijn
gedaan. Ze beweerde echter niet de eerste te zijn, omdat ze zich eenvoudig
beschouwde als een doorgeefster van wijsheid die in de oudheid bekend
was en die ze van haar leraren had geleerd. Evenmin beweerde ze dat
ze het in haar overbrengen altijd bij het rechte eind had – noch
zij noch haar leraren hebben ooit aanspraak gemaakt op onfeilbaarheid.
Men zou natuurlijk verwachten dat in de laatste honderd jaar de invloed
van HPB zich met de grootste kracht zou manifesteren onder theosofen
in de verschillende theosofische groeperingen.* Dat is echter een te
uitgebreid verhaal om hier te boek te kunnen stellen.
*De namen en adressen van de voornaamste drie groeperingen
met secties, afdelingen of loges in verschillende delen van de wereld
zijn: The Theosophical Society, Adyar, Madras, 600 020, India; The Theosophical
Society, Pasadena, P.O. Box C, Pasadena, Californië 91109; United
Lodge of Theosophists, 245 West 33rd Street, Los Angeles, Californië
90007.
Dat HPB’s invloed reikte tot in de minst verwachte plaatsen,
blijkt duidelijk uit de volgende brief van Eerw. Eric Bloy, gepensioneerd
bisschop van het episcopaalse diocees van Los Angeles. De brief, gedateerd
18 november 1971, is geschreven op zijn officiële briefpapier en
gericht aan Boris de Zirkoff:
Het was heel attent van u om mij een exemplaar van
‘H.P.B. en De Geheime Leer’ toe te zenden. Ik
ben het met plezier aan het lezen. Jaren geleden opende De Geheime
Leer voor mij vele verruimende perspectieven, zoals ik u, geloof
ik, eens heb verteld, en ik zal eeuwig dankbaar zijn. De begrippen
die in De Geheime Leer worden uitgedrukt, zelfs al worden
ze maar gedeeltelijk begrepen, verlossen de mens van iedere wanhoop
waartoe de huidige wereldmalaise zo gemakkelijk aanleiding kan geven.
‘Het beste moet nog komen’, zegt Browning; en wij die
het voorrecht genieten de mensheid te dienen onder de richtlijnen
van de grote Leraren, weten dit zeker. De dag van Brahma is nog niet
in alle glorie tevoorschijn getreden.
Een ander geval betreft rabbi Joshua Lieberman, die in de jaren veertig
en vijftig van de 20ste eeuw bekend was om zijn radiopraatje dat door
veel zenders in de Verenigde Staten werd uitgezonden. Bij één
gelegenheid noemde hij verschillende boeken die in zijn levenswerk een
inspiratie voor hem waren geweest; één ervan was The
Friendly Philosopher van Robert Crosbie. De toehoorders van Lieberman
zouden verbaasd zijn geweest te vernemen dat de subtitel luidde: ‘Brieven
en gesprekken over theosofie en het theosofische leven’. In 1909
stichtte Crosbie de Geünieerde Loge van Theosofen.
Toen hij sprak over het openbare werk van Blavatsky van 1875 tot haar
dood, richtte Crosbie eens de aandacht op het feit dat er in deze periode
drie belangrijke cyclussen samenvielen:
De eerste vijfduizendjarige periode van het kaliyuga
dat begon bij de dood van Krishna, de leraar uit de ‘Bhagavad
Gita’, was in deze tijd voltooid. De honderdjarige cyclus, waarbij
in de laatste 25 jaar van elke eeuw een poging wordt gedaan door de
Grote Loge [van meesters] om door leraren en hun discipelen de mensheid
betere denkbeelden voor te leggen, speelde ook een rol.* De zon ging
in deze periode over van vissen naar waterman en ook dat was een symptoom.2
*Zie Blavatsky, De Sleutel tot de Theosofie,
blz. 285.
In deze tijd vonden er opmerkelijke gebeurtenissen plaats op het terrein
van religie en wetenschap, die naar het schijnt allemaal samenhingen
met de invloed van HPB en haar leraren.
HPB: Het bijzondere
leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 413-4
© 2008 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag