HPB: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavatsky / Sylvia Cranston, Carey Williams (research assistent)

bestel boek

Tweede, herziene druk 2008

© 2008  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

      Inhoudsopgave     

 

Deel 7 – De volgende eeuw

1 – Het terrein van het onderzoek

 

Toen Helena Blavatsky was overleden, herinnerde haar collega William Q. Judge zich het volgende:

In Londen vroeg ik haar eens wat de kans was om de mensen tot de Theosophical Society aan te trekken, gezien de enorme wanverhouding tussen de aantallen leden en de miljoenen in Europa en Amerika die er niets over wisten of er niets om gaven. Ze leunde achterover in de stoel waarin ze voor haar schrijfbureau zat en zei: ‘Als je terugdenkt aan die dagen in 1875 en erna, waarin je geen mensen kon vinden die in je denkbeelden waren geïnteresseerd, en als je nu kijkt naar de wijdverspreide invloed van theosofische ideeën – hoe ze ook worden bestempeld – is het niet zo slecht. We werken niet alleen opdat de mensen zich theosofen zullen noemen, maar opdat de leringen die we koesteren de hele geest van deze eeuw mogen beïnvloeden en doordringen.’1

Sommige van deze invloeden zijn al besproken. In de volgende hoofdstukken beschouwen we de honderd jaar sinds de dood van HPB, op zoek naar soortgelijk bewijsmateriaal op het terrein van wetenschap, religie, kunst, psychologie en andere gebieden die mensen belangrijk vinden.

Deze hoofdstukken bevatten ook bewijsmateriaal dat HPB in De Geheime Leer toekomstige ontdekkingen voorzag die door de wetenschap zijn gedaan. Ze beweerde echter niet de eerste te zijn, omdat ze zich eenvoudig beschouwde als een doorgeefster van wijsheid die in de oudheid bekend was en die ze van haar leraren had geleerd. Evenmin beweerde ze dat ze het in haar overbrengen altijd bij het rechte eind had – noch zij noch haar leraren hebben ooit aanspraak gemaakt op onfeilbaarheid.

Men zou natuurlijk verwachten dat in de laatste honderd jaar de invloed van HPB zich met de grootste kracht zou manifesteren onder theosofen in de verschillende theosofische groeperingen.* Dat is echter een te uitgebreid verhaal om hier te boek te kunnen stellen.

*De namen en adressen van de voornaamste drie groeperingen met secties, afdelingen of loges in verschillende delen van de wereld zijn: The Theosophical Society, Adyar, Madras, 600 020, India; The Theosophical Society, Pasadena, P.O. Box C, Pasadena, Californië 91109; United Lodge of Theosophists, 245 West 33rd Street, Los Angeles, Californië 90007.

Dat HPB’s invloed reikte tot in de minst verwachte plaatsen, blijkt duidelijk uit de volgende brief van Eerw. Eric Bloy, gepensioneerd bisschop van het episcopaalse diocees van Los Angeles. De brief, gedateerd 18 november 1971, is geschreven op zijn officiële briefpapier en gericht aan Boris de Zirkoff:

Het was heel attent van u om mij een exemplaar van ‘H.P.B. en De Geheime Leer’ toe te zenden. Ik ben het met plezier aan het lezen. Jaren geleden opende De Geheime Leer voor mij vele verruimende perspectieven, zoals ik u, geloof ik, eens heb verteld, en ik zal eeuwig dankbaar zijn. De begrippen die in De Geheime Leer worden uitgedrukt, zelfs al worden ze maar gedeeltelijk begrepen, verlossen de mens van iedere wanhoop waartoe de huidige wereldmalaise zo gemakkelijk aanleiding kan geven. ‘Het beste moet nog komen’, zegt Browning; en wij die het voorrecht genieten de mensheid te dienen onder de richtlijnen van de grote Leraren, weten dit zeker. De dag van Brahma is nog niet in alle glorie tevoorschijn getreden.

Een ander geval betreft rabbi Joshua Lieberman, die in de jaren veertig en vijftig van de 20ste eeuw bekend was om zijn radiopraatje dat door veel zenders in de Verenigde Staten werd uitgezonden. Bij één gelegenheid noemde hij verschillende boeken die in zijn levenswerk een inspiratie voor hem waren geweest; één ervan was The Friendly Philosopher van Robert Crosbie. De toehoorders van Lieberman zouden verbaasd zijn geweest te vernemen dat de subtitel luidde: ‘Brieven en gesprekken over theosofie en het theosofische leven’. In 1909 stichtte Crosbie de Geünieerde Loge van Theosofen.

Toen hij sprak over het openbare werk van Blavatsky van 1875 tot haar dood, richtte Crosbie eens de aandacht op het feit dat er in deze periode drie belangrijke cyclussen samenvielen:

De eerste vijfduizendjarige periode van het kaliyuga dat begon bij de dood van Krishna, de leraar uit de ‘Bhagavad Gita’, was in deze tijd voltooid. De honderdjarige cyclus, waarbij in de laatste 25 jaar van elke eeuw een poging wordt gedaan door de Grote Loge [van meesters] om door leraren en hun discipelen de mensheid betere denkbeelden voor te leggen, speelde ook een rol.* De zon ging in deze periode over van vissen naar waterman en ook dat was een symptoom.2

*Zie Blavatsky, De Sleutel tot de Theosofie, blz. 285.

In deze tijd vonden er opmerkelijke gebeurtenissen plaats op het terrein van religie en wetenschap, die naar het schijnt allemaal samenhingen met de invloed van HPB en haar leraren.

 

 


HPB: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 413-4

© 2008  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag