HPB: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavatsky / Sylvia Cranston, Carey Williams (research assistent)

bestel boek

Tweede, herziene druk 2008

© 2008  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

      Inhoudsopgave     

 

4 – Terug naar de Kaukasus

 

Nadat ze in het voorjaar in Tiflis was aangekomen, woonde HPB een jaar bij de Fadjejevs, maar de hereniging met haar geliefde grootmoeder duurde maar tot augustus, toen de edele oude dame overleed.

Een boeiende kijk op hun familieleven wordt gegeven door een geregeld bezoeker, generaal P.S. Nikolajev:

Ze woonden in het oude landhuis van vorst Tsjavtsjavadze, een pand dat het stempel droeg van iets eigenaardigs, iets dat deed denken aan de tijd van Katharina de Grote. Een lange en sombere hal met de familieportretten van de Fadjejevs en de Dolgoroeki-vorsten; dan de salon, waarvan de muur bedekt was met gobelins [wandtapijten], een geschenk van keizerin Katharina aan vorst Tsjavtsjavadze. Daarnaast bevonden zich de vertrekken van mejuffrouw N. [Nadja] A. Fadjejev, op zichzelf een van de merkwaardigste museums, [en] een heel zeldzame en kostbare bibliotheek.

De vrijverklaring van de lijfeigenen heeft het leven van de Fadjejevs in het geheel niet veranderd. Hun enorme gevolg van bedienden bleef bij hen als betaalde krachten en het leven ging door als vanouds, van alle gemakken voorzien en in overvloed. Ik bracht mijn avonden graag bij hen door. Om kwart voor elf trok de [grootvader] zich gewoonlijk terug . . . het avondeten werd in de salon gebracht, de deuren werden goed gesloten en er volgde een levendig gesprek. Soms werden hedendaagse literatuur of de huidige problemen van het leven in Rusland geanalyseerd; dan weer luisterde men naar het verhaal van een reiziger, of naar het relaas van een door de zon gebruinde officier die pas terug was van het slagveld . . . of soms was het Radda-Bai (Helena Petrovna Blavatsky, kleindochter van A.M. de Fadjejev) die stormachtige episoden uit haar leven in Amerika in haar herinnering opriep.

Soms nam het gesprek een mystieke wending. Radda-Bai scheen onzichtbare individuen op te roepen: ‘De kaarsen brandden heel laag, de figuren op het . . . [wandtapijt] leken tot leven te komen; onwillekeurig bekroop je een griezelig gevoel, terwijl de oostelijke hemel al licht begon te worden tegen de donkere achtergrond van de zuidelijke nacht.’24

HPB ging voor enige tijd naar Zugdidi en Kutais, waarna ze terugkeerde om nog een jaar bij haar grootvader te wonen.25 Ze voorzag in haar onderhoud door verschillende zakelijke ondernemingen. Vera vertelt dat haar zuster ‘een expert was in handwerken en handig in het maken van mooie kunstbloemen. Ze voegt eraan toe:

Om die te verkopen, begon ze eens een bloeiend atelier. Later begaf ze zich op een uitgebreider handelsterrein met het per vlot vervoeren van blokken walnoothout naar het buitenland, waarvoor ze naar Mingrelië aan de kust van de Zwarte Zee verhuisde.* . . . Toen ze in Mingrelië was, kocht ze een huis.

Haar occulte krachten werden in die tijd in plaats van zwakker elke dag sterker, en tenslotte scheen ze iedere soort manifestatie aan haar directe wil te onderwerpen. Het hele land sprak over haar. De bijgelovige adel uit Gori en Mingrelië begon haar algauw als een magiër te zien, en van veraf kwamen mensen om haar te raadplegen over hun persoonlijke aangelegenheden [en ook om te worden genezen]. Ze was er allang mee opgehouden om boodschappen door klopgeluiden over te brengen en gaf de voorkeur eraan – wat een snellere en bevredigender methode was – de mensen mondeling te antwoorden of door rechtstreeks te schrijven.26

*Vera voegt eraan toe dat ‘ze later [waarschijnlijk in Odessa] betrokken raakte bij een goedkoop procédé om inkt te extraheren; een onderneming die succes had, hoewel ze die uiteindelijk verkocht’.

Toen het voorafgaande voor Sinnett werd vertaald, voegde HPB er een boeiende verklaring aan toe over de manier waarop ze de gedachten van mensen las. Ze schreef in de derde persoon:

Dit gebeurde altijd bij vol bewustzijn en eenvoudig door te letten op de gedachten van mensen, zoals die geleidelijk uit hun hoofd in spiraalvormige lichtgevende rook tevoorschijn kwamen; soms in slierten van wat als een of andere stralende stof kan worden gezien . . . [die] zich in duidelijke beelden en voorstellingen om hen heen vormden. Vaak bleken zulke gedachten en de antwoorden daarop zich op haar eigen brein af te drukken, ingekleed in woorden en zinnen, op dezelfde manier als oorspronkelijke gedachten [dat doen]. Maar voor zover we het kunnen begrijpen, zijn de eerstgenoemde visioenen altijd betrouwbaarder, omdat ze los staan en onafhankelijk zijn van haar eigen indrukken en onder zuivere helderziendheid vallen, niet onder ‘gedachteoverbrenging’, wat een proces is dat altijd de kans loopt te worden vermengd met de eigen meer levendige mentale indrukken.27

In Mingrelië liep HPB een geheimzinnige ziekte op en kwijnde geleidelijk weg tot een levend geraamte. De plaatselijke arts schreef haar terugkeer naar Tiflis voor. Ze voer in een boot van mensen uit de buurt de rivier de Rion af naar Kutais, en kwam bijna dood in Tiflis aan. Vera meldt:

Ze sprak nooit met iemand over dat onderwerp [haar ziekte]. Maar zodra ze weer tot leven kwam en haar gezondheid herwon, verliet ze de Kaukasus. Toch was het al voor haar vertrek uit het land in 1863 [1864] dat de aard van haar vermogens geheel scheen te zijn veranderd.28

. . . bijna vijf jaar lang hadden we persoonlijk de gelegenheid de verschillende, geleidelijke fasen in de transformatie van Helena’s paranormale kracht te volgen. In Pskov en Roegodevo gebeurde het vaak dat ze de uitingen ervan niet kon beheersen of zelfs maar stoppen. Daarna leek het alsof ze deze iedere dag meer en meer de baas werd, tot ze na haar uitzonderlijke en langdurige ziekte in Tiflis . . . deze geheel aan haar wil scheen te onderwerpen.29

De vijf jaar in Rusland waren jaren van intensieve training voor Blavatsky. Als men echter haar inktschets hieronder bekijkt, blijkt dat er ook luchtiger ogenblikken waren. In april 1862 bezocht HPB het operagebouw van Tiflis om Gounods Faust te zien, die slechts vier jaar daarvoor zijn wereldpremière in Parijs beleefde. Twee van de voornaamste zangers in deze Tiflis-productie, Agardi en Teresina Mitrovitsj of Metrovitsj, waren goede vrienden van HPB. Teresina speelde de rol van Marguerite, en haar echtgenoot – een beroemde bas in die tijd – speelde de rol van Mefistofeles.

3. De Metrovitsjen in ‘Faust’, 1862. (Theosophical Society, Adyar archief)

 

 


HPB: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 76-8

© 2008  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag