4 – Terug naar de Kaukasus
Nadat ze in het voorjaar in Tiflis was aangekomen, woonde HPB een
jaar bij de Fadjejevs, maar de hereniging met haar geliefde grootmoeder
duurde maar tot augustus, toen de edele oude dame overleed.
Een boeiende kijk op hun familieleven wordt gegeven door een geregeld
bezoeker, generaal P.S. Nikolajev:
Ze woonden in het oude landhuis van vorst Tsjavtsjavadze,
een pand dat het stempel droeg van iets eigenaardigs, iets dat deed
denken aan de tijd van Katharina de Grote. Een lange en sombere hal
met de familieportretten van de Fadjejevs en de Dolgoroeki-vorsten;
dan de salon, waarvan de muur bedekt was met gobelins [wandtapijten],
een geschenk van keizerin Katharina aan vorst Tsjavtsjavadze. Daarnaast
bevonden zich de vertrekken van mejuffrouw N. [Nadja] A. Fadjejev,
op zichzelf een van de merkwaardigste museums, [en] een heel zeldzame
en kostbare bibliotheek.
De vrijverklaring van de lijfeigenen heeft het leven
van de Fadjejevs in het geheel niet veranderd. Hun enorme gevolg van
bedienden bleef bij hen als betaalde krachten en het leven ging door
als vanouds, van alle gemakken voorzien en in overvloed. Ik bracht
mijn avonden graag bij hen door. Om kwart voor elf trok de [grootvader]
zich gewoonlijk terug . . . het avondeten werd in de salon gebracht,
de deuren werden goed gesloten en er volgde een levendig gesprek.
Soms werden hedendaagse literatuur of de huidige problemen van het
leven in Rusland geanalyseerd; dan weer luisterde men naar het verhaal
van een reiziger, of naar het relaas van een door de zon gebruinde
officier die pas terug was van het slagveld . . . of soms was het
Radda-Bai (Helena Petrovna Blavatsky, kleindochter van A.M. de Fadjejev)
die stormachtige episoden uit haar leven in Amerika in haar herinnering
opriep.
Soms nam het gesprek een mystieke wending. Radda-Bai scheen onzichtbare
individuen op te roepen: ‘De kaarsen brandden heel laag, de figuren
op het . . . [wandtapijt] leken tot leven te komen; onwillekeurig bekroop
je een griezelig gevoel, terwijl de oostelijke hemel al licht begon
te worden tegen de donkere achtergrond van de zuidelijke nacht.’24
HPB ging voor enige tijd naar Zugdidi en Kutais, waarna ze terugkeerde
om nog een jaar bij haar grootvader te wonen.25
Ze voorzag in haar onderhoud door verschillende zakelijke ondernemingen.
Vera vertelt dat haar zuster ‘een expert was in handwerken en
handig in het maken van mooie kunstbloemen. Ze voegt eraan toe:
Om die te verkopen, begon ze eens een bloeiend atelier.
Later begaf ze zich op een uitgebreider handelsterrein met het per
vlot vervoeren van blokken walnoothout naar het buitenland, waarvoor
ze naar Mingrelië aan de kust van de Zwarte Zee verhuisde.* .
. . Toen ze in Mingrelië was, kocht ze een huis.
Haar occulte krachten werden in die tijd in plaats
van zwakker elke dag sterker, en tenslotte scheen ze iedere soort
manifestatie aan haar directe wil te onderwerpen. Het hele land sprak
over haar. De bijgelovige adel uit Gori en Mingrelië begon haar
algauw als een magiër te zien, en van veraf kwamen mensen om
haar te raadplegen over hun persoonlijke aangelegenheden [en ook om
te worden genezen]. Ze was er allang mee opgehouden om boodschappen
door klopgeluiden over te brengen en gaf de voorkeur eraan –
wat een snellere en bevredigender methode was – de mensen mondeling
te antwoorden of door rechtstreeks te schrijven.26
*Vera voegt eraan toe dat ‘ze later [waarschijnlijk
in Odessa] betrokken raakte bij een goedkoop procédé
om inkt te extraheren; een onderneming die succes had, hoewel ze die
uiteindelijk verkocht’.
Toen het voorafgaande voor Sinnett werd vertaald, voegde HPB er een
boeiende verklaring aan toe over de manier waarop ze de gedachten van
mensen las. Ze schreef in de derde persoon:
Dit gebeurde altijd bij vol bewustzijn en eenvoudig
door te letten op de gedachten van mensen, zoals die geleidelijk uit
hun hoofd in spiraalvormige lichtgevende rook tevoorschijn
kwamen; soms in slierten van wat als een of andere stralende stof
kan worden gezien . . . [die] zich in duidelijke beelden en voorstellingen
om hen heen vormden. Vaak bleken zulke gedachten en de antwoorden
daarop zich op haar eigen brein af te drukken, ingekleed in woorden
en zinnen, op dezelfde manier als oorspronkelijke gedachten [dat doen].
Maar voor zover we het kunnen begrijpen, zijn de eerstgenoemde visioenen
altijd betrouwbaarder, omdat ze los staan en onafhankelijk zijn van
haar eigen indrukken en onder zuivere helderziendheid vallen, niet
onder ‘gedachteoverbrenging’, wat een proces is dat altijd
de kans loopt te worden vermengd met de eigen meer levendige mentale
indrukken.27
In Mingrelië liep HPB een geheimzinnige ziekte op en kwijnde geleidelijk
weg tot een levend geraamte. De plaatselijke arts schreef haar terugkeer
naar Tiflis voor. Ze voer in een boot van mensen uit de buurt de rivier
de Rion af naar Kutais, en kwam bijna dood in Tiflis aan. Vera meldt:
Ze sprak nooit met iemand over dat onderwerp [haar
ziekte]. Maar zodra ze weer tot leven kwam en haar gezondheid herwon,
verliet ze de Kaukasus. Toch was het al voor haar vertrek uit het
land in 1863 [1864] dat de aard van haar vermogens geheel scheen te
zijn veranderd.28
. . . bijna vijf jaar lang hadden we persoonlijk
de gelegenheid de verschillende, geleidelijke fasen in de transformatie
van Helena’s paranormale kracht te volgen. In Pskov en Roegodevo
gebeurde het vaak dat ze de uitingen ervan niet kon beheersen of zelfs
maar stoppen. Daarna leek het alsof ze deze iedere dag meer en meer
de baas werd, tot ze na haar uitzonderlijke en langdurige ziekte in
Tiflis . . . deze geheel aan haar wil scheen te onderwerpen.29
De vijf jaar in Rusland waren jaren van intensieve training voor Blavatsky.
Als men echter haar inktschets hieronder bekijkt, blijkt dat er ook
luchtiger ogenblikken waren. In april 1862 bezocht HPB het operagebouw
van Tiflis om Gounods Faust te zien, die slechts vier jaar
daarvoor zijn wereldpremière in Parijs beleefde. Twee van de
voornaamste zangers in deze Tiflis-productie, Agardi en Teresina Mitrovitsj
of Metrovitsj, waren goede vrienden van HPB. Teresina speelde de rol
van Marguerite, en haar echtgenoot – een beroemde bas in die tijd
– speelde de rol van Mefistofeles.
|
3. De Metrovitsjen in
‘Faust’, 1862. (Theosophical Society, Adyar archief) |
HPB: Het bijzondere
leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 76-8
© 2008 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag