4 – Een plezierige adempauze
In het voorjaar van 1836 kwam het geweldige nieuws dat Peter en zijn
compagnie naar St. Petersburg waren overgeplaatst. In Rusland waren
nog geen spoorwegen. De 1500 kilometer lange reis met paard en wagen
was voor Helena Petrovna waarschijnlijk een groot avontuur, maar voor
haar moeder die voor een baby en een vijfjarige moest zorgen, was het
een andere zaak. Ze vond het echter een opwindend vooruitzicht deel
te kunnen nemen aan het culturele leven van de hoofdstad van het land
– de meest Europese stad in Rusland, bijna op één
lijn te stellen met Londen en Parijs.
St. Petersburg was voor Peter niets nieuws. Hij was daar opgegroeid
en zijn familie woonde er nog steeds. Als hij door zijn werk afwezig
was, gingen zijn broers graag met hun schoonzuster naar museums, de
schouwburg en de opera. ‘Hier in Petersburg’, zo merkt de
schrijfster Nekrasova op, ‘kon het voorkomen dat men plotseling
oog in oog stond met mensen die men alleen uit boeken kende; het was
mogelijk ‘grote dichters’ in eigen persoon te zien.’33
In een privégalerie werd Helena Andrejevna zeer verrast en ze
schreef aan Katharina:
Ik liep iemand tegen het lijf die me bekend voorkwam.
. . . Toen ik nog eens keek, herkende ik Poesjkin. Ik had me hem voorgesteld
met donkerbruin haar, maar zijn haar is niet donkerder dan het mijne
– het is lang en verward. Hij is kort van stuk en heeft bakkebaarden
en is niet knap, maar zijn ogen fonkelden onophoudelijk als gloeiende
kooltjes. . . . Hij keek verschillende keren naar me en glimlachte
– blijkbaar toonde mijn gezicht een uitdrukking van bewondering.34
Nekrasova schrijft dat de moeder, ondanks al deze opwindende mogelijkheden,
haar kinderen niet verwaarloosde: ‘Evenals vroeger speelde ze
pianoduetten met Lolo [Helena], zong ze liedjes met haar, leerde haar
lezen en schrijven en schepte ze veel genoegen in de buitengewone begaafdheden
en de intelligentie van haar vijfjarige dochter.’35
(De koosnamen van Helena Petrovna – Lolo, Ljolja en Ljolinka –
zijn verkleinwoorden van Helena.36)
Vanaf haar geboorte was Helena ‘het voorwerp van haar moeders
liefhebbende zorg’, en ‘ondanks haar zeventien jaar voedde
en verzorgde Helena Andrejevna het kind zelf’, schrijft Katharina
Nekrasova in haar biografische schets van de moeder, die in de jaren
tachtig van de 19de eeuw werd gepubliceerd in Russkaja Starina,
een historisch tijdschrift. Deze is nooit vertaald om te gebruiken in
een biografie van HPB en heeft een bijzondere waarde, omdat ze grotendeels
is gebaseerd op brieven van Helena Andrejevna aan haar oudere zuster
Katharina, blijkbaar de enige brieven van HPB’s moeder die bewaard
zijn gebleven. Tot op heden kon iedere biograaf van HPB naar hartelust
speculeren over de relatie tussen HPB en haar moeder. Zo kon Marion
Meade in haar biografie uit 1980, Madame Blavatsky: The Woman Behind
the Myth, ongestraft vermelden dat de moeder, die in beslag werd
genomen door haar loopbaan als romanschrijfster, ‘altijd op enige
afstand stond’ van Helena Petrovna en haar opvoeding overliet
aan de zorg van gouvernantes. Meade doet dan de uitzonderlijke uitspraak
dat het kind altijd ‘vijandig stond tegenover haar moeder’
en vastbesloten was ‘haar vroegtijdig te doden’.37
Terwijl ze in St. Petersburg woonde, zette de moeder haar eigen studie
voort. Ze las boeken in het Duits, Italiaans, en Engels, talen die ze
zichzelf had aangeleerd. Ze hield vooral van Engels. Na het lezen van
de nieuwste roman van Bulwer-Lytton, Godolphin, besloot Helena
Andrejevna fragmenten ervan in het Russisch te vertalen en schuchter
zond ze haar werk in voor publicatie in een populair tijdschrift, Leesbibliotheek.
Ze was verrukt toen het werd opgenomen en de redacteur haar aanmoedigde
zelf iets te schrijven. Zo begon haar loopbaan als schrijfster.
Verschillende romans van Helena Andrejevna houden zich bezig met de
positie van vrouwen met een ongelukkig huwelijk. Ze waren deels autobiografisch,
want haar leven met Peter, die twee keer zo oud was als zij, bleek een
grote teleurstelling te zijn.38
Ze schreef in Het oordeel van de wereld:
Het uitstekende, scherpe en snelle verstand van mijn
echtgenoot dat in de regel gepaard gaat met een bijtende ironie, vernietigde
elke dag een van mijn mooiste, onschuldigste en zuiverste aspiraties
en gevoelens. Om alles wat ik bewonderde, om alles waarnaar ik vanaf
mijn jeugd had gestreefd, om alles wat me heilig was, werd gelachen
of het werd me getoond in het meedogenloze en cynische licht van zijn
koude en wrede redeneertrant.39
De tijd naderde dat Peter van St. Petersburg naar de Oekraïne
zou worden overgeplaatst, en zijn vrouw werd door die gedachte met schrik
vervuld. In haar laatste brief uit St. Petersburg aan haar zuster Katharina
schreef ze: ‘Ik geef toe dat het een vreselijke gedachte is dat
ik naar een of ander Romankov of Oskol terug zal moeten keren! O, God,
geef me de kracht vol te houden.’ Maar al snel concludeerde ze
dat het niet nodig was; de tijd was gekomen om van haar echtgenoot
te scheiden, tenminste tijdelijk, en ze ging bij haar ouders wonen.
Haar beslissing viel samen met een belangrijke verandering in het leven
van de familie Fadjejev. Andrej was pas benoemd tot commissaris van
de boeddhistische Kalmukse stammen in Astrakan en ook van de Duitse
kolonisten daar. Deze half oosterse stad ligt strategisch aan de monding
van de Volga, waar de rivier in de Kaspische Zee stroomt. Eeuwen tevoren
waren HPB’s vikingvoorouders hier langsgekomen op weg naar handelsmarkten
in Iran en het Verre Oosten.
Andrej had van zijn superieuren bevel gekregen naar St. Petersburg
te komen om instructies te ontvangen voor zijn nieuwe positie, en hij
kwam daar toevallig aan op het moment dat de Von Hahns er waren. Toen
hij naar Astrakan vertrok, gingen Helena Andrejevna en haar kinderen
met hem mee. De moeder van HPB schrijft: ‘Ze vertrok onder bescherming
van haar vader naar het andere eind van Rusland. Noch de afstand van
1600 kilometer, noch de moeilijke, moordende wegen joegen haar schrik
aan.’40
Door Andrej Fadjejevs commissariaat over honderdduizend boeddhisten
kwam Helena Petrovna voor het eerst met een oosterse religie in aanraking.
De Kalmukken waren in de zeventiende eeuw oorspronkelijk uit China
gekomen. Toen de Fadjejevs en Von Hahns in Astrakan woonden, bezochten
ze de leider van de Kalmukken, vorst Tumen, die in een fabelachtig mooi
paleis woonde op een van de eilanden in de delta. Hij bracht zijn dagen
door in gebed in een boeddhistische tempel die hij had laten bouwen.
Toen hij jong was, had hij, na de nederlaag van Napoleon tegen de Russen,
uit zijn volk een regiment gevormd en had hij zich bij het Russische
leger aangesloten toen het triomfantelijk Parijs binnenmarcheerde, waarvoor
de vorst van de tsaar veel onderscheidingen ontving.41
Helena Andrejevna woonde een jaar in Astrakan en schreef daar twee
romans, een over het Kalmukse leven – die later in het Frans werd
vertaald – en een die speelde in de Kaukasus, waar de familie
kort tevoren naartoe was gegaan voor minerale baden in de warme bronnen,
waar dat gebied beroemd om is.
HPB: Het bijzondere
leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 13-14
© 2008 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag