12 – De wegen gaan uiteen
Het zestiende jaar van Helena Petrovna schijnt een overgangsperiode
in haar leven te zijn geweest. Sinds die tijd, zo beweerde ze, ‘heb
ik altijd een dubbel bestaan geleid, dat zelfs voor mezelf
geheimzinnig en onbegrijpelijk was, totdat ik voor de tweede keer mijn
nog veel geheimzinniger Indiër ontmoette.’87
Ze had tot dan toe een actief sociaal leven geleid, hield van dansen
en feestjes bijwonen.88
Mw. Jermolov, de vrouw van de gouverneur van Tiflis, vertelde een vriend
H.F. Pissarev dat Helena ‘een talentvolle en heel eigenzinnige
jongedame was’. Pissarev voegt eraan toe: ‘Degenen die haar
in haar jonge jaren kenden, herinneren zich haar met genoegen –
onwrikbaar, onstuimig, vrolijk en sprankelend met spitse humor en geestige
conversatie. Ze hield ervan grappen te maken, te plagen en opschudding
te veroorzaken.’89
Maar nu was Helena meer dan ooit verdiept in de mystieke boeken in de
bibliotheek van haar overgrootvader. Omstreeks deze tijd ontmoette ze
iemand met wie ze zulke onderwerpen kon bespreken: vorst Alexander Golitsin,
de oudste zoon van een oude vriend van de familie Fadjejev, vorst Vladimir
S. Golitsin, een neef van de vrouw van de onderkoning. Vera zegt dat
Alexander het huis van haar grootouders geregeld bezocht. In een recent
artikel ‘Russische wegen tot de theosofie’ noemt dr. Dimitri
L. Spivak van de Academie van Wetenschappen van de USSR vorst Alexander
een ‘beroemd vrijmetselaar en mysticus’. Na enkele maanden
verliet de vorst Tiflis, en het is niet bekend of HPB hem ooit weer
heeft ontmoet.90
Alexander was kennelijk een man met ruime ervaring, opgedaan in gebieden
waar Helena zo graag op onderzoek wilde gaan, zoals de heilige plaatsen
in Griekenland, Egypte, Iran en zelfs India. Voor iemand met haar voorliefdes
moest het bekrompen leven en de conventionele verplichtingen die in
die tijd aan vrouwen werden toebedeeld wel verstikkend zijn. Toen gebeurde
er plotseling iets dat haar – zo scheen het aanvankelijk –
meer dan ooit aan een beperkt bestaan zou binden.
In de winter van 1848-49 verbijsterde de nu zeventienjarige Helena
haar familie met de aankondiging dat ze verloofd was. Nog verrassender
was haar keus van een echtgenoot. Nadja lichtte toe hoe de verloving
tot stand kwam: ‘Helena werd op een dag door haar gouvernante
uitgedaagd een man te vinden die, gezien haar aard en instelling, haar
echtgenoot zou willen zijn. Om haar spotternij kracht bij te zetten
zei de gouvernante dat zelfs de oude man die ze zo lelijk vond en om
wie ze zo had gelachen, en die ze een ‘raaf zonder veren’
had genoemd – dat zelfs hij ervoor zou bedanken haar als vrouw
te hebben! Dat was genoeg: drie dagen later kreeg ze hem zover een aanzoek
te doen.’91
Kort daarop probeerde Helena, bang voor wat ze had gedaan, haar familieleden
ertoe te bewegen het huwelijk tegen te houden. Ze weigerden, en haar
grootmoeder was te ziek om tussenbeide te komen.92
Toen vroeg ze haar verloofde om haar haar vrijheid te geven: ‘Je
begaat een grote vergissing als je met me trouwt. Je weet heel goed
dat je oud genoeg bent om mijn grootvader te zijn.’ Haar pleidooi
hielp niet. In wanhoop liep Helena van huis weg, maar na een paar dagen
keerde ze terug. Waar ze was geweest weet niemand, maar haar afwezigheid
stimuleerde roddelaars, en haar familie was er meer dan ooit op gebrand
haar te laten huwen en een geregeld leven te laten leiden. Tot hun verwondering
verzette ze zich niet langer. Het begon haar duidelijk te worden, zo
vertelde ze intieme vrienden, dat ze als getrouwde vrouw bevrijd zou
zijn van het voortdurende toezicht waaraan ongetrouwde meisjes en vrouwen
van aristocratische families toen waren onderworpen.93
Op 7 juli 1849, kort voor haar achttiende verjaardag, trad Helena in
een kleine stad dichtbij Jerevan in het huwelijk met Nikifor Blavatsky.94
Het was een gala-aangelegenheid en er kwamen veel bruiloftsgasten uit
Tiflis. Er waren ook twintig dappere Koerdische ruiters, die Nikifor
hadden vergezeld om zijn aanstaande echtgenote te ontmoeten, toen ze
hoorden dat hun vroegere gouverneur in het huwelijk zou treden.95
Die ochtend, vertelt Nadja:
had men met klem geprobeerd haar te doordringen van
de ernst van het huwelijk, van haar toekomstige verplichtingen en
haar plichten tegenover haar echtgenoot en het huwelijksleven.
Een paar uur later hoorde ze bij het altaar de priester tegen haar
zeggen: ‘U zult uw echtgenoot eren en gehoorzamen’, en
bij dit gehate woord ‘zult’ zag men haar gezicht rood
aanlopen van boosheid en dan doodsbleek worden. Men hoorde haar tussen
op elkaar geklemde tanden als antwoord mompelen – ‘Dat
zal ik zeker niet.’96
Vera besluit het verhaal:
Op dezelfde dag, na de receptie, vertrok het pas
getrouwde paar naar Daitsjitsjag, de zomerresidentie in de bergen
voor alle functionarissen uit Jerevan. Ze reden te paard de Bezobdal-helling
op, langs een steil zigzagpad. Behalve door hun exotische gevolg [van
Koerden] werden ze vergezeld door vele bruiloftsgasten. . . . Toen
ze de laagste bergkam bereikten, stopte iedereen; Helena wuifde naar
ons met haar zakdoek en de Koerden hieven hun gevederde speren op
om ons vaarwel te zeggen, sommigen schoten in de lucht – en
de stoet was verdwenen.
Ik barstte in tranen uit. Mijn zuster en ik waren
door het verschil in leeftijd en persoonlijkheid nooit heel goede
vrienden geweest; maar we waren altijd erg op elkaar gesteld. Onze
wegen gingen hier voor het eerst uiteen en het was droevig . . . het
einde van mijn jeugd en jongemeisjesjaren, van alles waarvan ik had
gehouden en dat me dierbaar was en waarvan ik dacht nooit te hoeven
scheiden.97
Het scheen Helena toe dat het een afscheid voor altijd van haar dierbare
familie zou kunnen zijn. Diezelfde dag nog nam ze zich voor aan Nikifor
te ontsnappen en Rusland te verlaten via de Iraanse grens. Een Koerdische
soldaat werd ogenschijnlijk overgehaald met haar plan mee te werken,
maar in plaats daarvan vertelde hij het haar echtgenoot. Daarna werd
ze zorgvuldig bewaakt.98
Tijdens de drie maanden die het echtpaar samenleefde, was er meestal
een gevecht tussen strijdende willen gaande, waarbij Nikifor zijn huwelijkse
rechten opeiste en Helena die weigerde. De eerste twee maanden werden
doorgebracht in Daitsjitsjag (‘het land van bloemen’). Het
echtpaar kreeg eind augustus bezoek van de grootouders, Nadja en Katharina,
waarna iedereen naar Jerevan ging.99
Hier bracht Helena de laatste maand met haar echtgenoot door, die nu
waarnemend gouverneur van de provincie was, en als zodanig woonden ze
in het legendarische paleis van Sardar, waar vroeger de Turkse heersers
verbleven.
Het overheersende punt in het landschap rond Jerevan was de uit de
bijbel bekende berg Ararat, die in de verte lag. Vergezeld door haar
bewaker, het Koerdische stamhoofd Sahar Ali Bek – van wie HPB
zegt dat hij eens haar leven heeft gered – stak Helena verschillende
keren de Turkse grens over en reed ze te paard om de berg heen.100
De verhouding met Nikifor werd slechter terwijl de weken zich voortsleepten
en op een dag in september ontglipte Helena aan haar bewaker en reed
terug naar Tiflis – wat in die roerige tijden een gevaarlijke
reis was voor een vrouw alleen te paard. ‘Ik hield me schuil bij
mijn grootmoeder’, schreef ze. ‘Ik zwoer dat ik mezelf zou
doden als ik werd gedwongen terug te keren’ naar Blavatsky.101
Sinnett hoorde van HPB dat ‘er familieraden werden gehouden en
dat er werd besloten dat de onhandelbare bruid naar haar vader zou worden
gezonden’. Er werd afgesproken dat hij haar in Odessa zou ontmoeten,
en ze werd weggezonden onder de hoede van een oude bediende en een kamermeisje
om in Poti, een haven aan de Zwarte Zee, aan boord van een stoomschip
te gaan dat haar naar haar bestemming zou brengen. Maar Sinnett schrijft:
Haar wanhopige hartstocht voor avontuur, én
de vrees dat haar vader zou kunnen proberen de gebroken schakels van
haar huwelijksband te herstellen, brachten haar ertoe een verandering
in dit programma uit te denken. Ze zorgde ervoor dat ze op de reis
door Georgië . . . met haar geleide de boot in Poti miste. Maar
er lag in de haven een kleine Engelse zeilboot. Mw. Blavatsky ging
aan boord van dit schip – de Kommodore was de naam,
dacht ze – en met veel roebels haalde ze de schipper over in
haar plan toe te stemmen.
De Kommodore moest eerst naar Kertsj [op
de Krim], dan naar Taganrog aan de Zee van Azov en tenslotte naar
Konstantinopel. Mw. Blavatsky boekte passage voor zichzelf en haar
bedienden, zogenaamd naar Kertsj. Toen ze daar aankwam stuurde ze
haar bedienden naar de wal om kamers te reserveren en alles gereed
te maken om de volgende ochtend van boord te gaan. Maar ’s nachts,
nu bevrijd van de laatste banden met haar voorafgaande leven, vertrok
ze met de Kommodore. . . .
De korte reis schijnt vol avonturen te zijn geweest.
. . . De havenpolitie van Taganrog, die bij aankomst een bezoek bracht
aan de Kommodore, moest zo worden gemanipuleerd dat ze niet
vermoedde dat er een extra persoon aan boord was. De enige beschikbare
schuilplaats, tussen de kolen, vond de passagier niet aantrekkelijk
en die werd toegewezen aan de kajuitsjongen, met wie ze voor de gelegenheid
van rol wisselde, weggestopt in een kooi omdat hij ziek zou zijn.
Later, toen het schip in Konstantinopel aankwam, ontstonden er weer
moeilijkheden en moest ze overijld in een kaïk* naar de wal vluchten,
met medewerking van de steward, om aan vervolging van de schipper
te ontkomen. [De aard van de vervolging wordt niet vermeld].
In Konstantinopel had ze echter het geluk zich te
kunnen aansluiten bij een Russische dame die ze kende, gravin K[isselev],
met wie ze veilig en vertrouwelijk kon omgaan en met wie ze enige
tijd in Egypte, Griekenland en andere delen van Oost-Europa rondreisde.102
*Een lichte skiff die op de Bosporus wordt gebruikt.
HPB: Het bijzondere
leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 37-40
© 2008 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag