11 – Wijkende kimmen
De jaren 1845 en 1846, toen Helena veertien en vijftien jaar was,
waren tijden van zorg en onrust voor de familie Fadjejev. Grootvader
Andrej werd als gouverneur van Saratov vervangen. Omdat zijn toekomst
onzeker was, bracht hij maanden door in St. Petersburg in een poging
herbenoemd te worden. Een oude vriend, vorst Vorontzov, onderkoning
van de Kaukasus, kwam hem te hulp en benoemde hem tot rijksthesaurier
van het nieuw veroverde land dat daarvóór aan de Turken
toebehoorde, en vóór hen aan de Iraniërs. Later heeft
hij andere posities bekleed.
Het was voor de familie een beproeving om hun geliefde Rusland te verlaten
en naar dat ‘heidense Azië’ te gaan, zoals sommigen
het noemden. De reis erheen was gevaarlijk en voor een deel van het
traject was een gewapende escorte nodig. In de Kaukasus waren honderdduizend
Russische soldaten gelegerd om de grenzen te beschermen en weerstand
te bieden tegen de Circassische bergbewoners die de bevolking teisterden.80
Ongeveer twintig jaar later schreef Helena’s oom Rostislav Zestig
jaar Kaukasische oorlogen, een klassieke bron over de oorlogen
en de vele etnische en religieuze groepen die in dit exotische halftropische
land met zijn schitterende vegetatie en prachtige met sneeuw bedekte
bergtoppen woonden. Na verloop van tijd vormden deze wonderen en boeiende
overblijfselen van oude Iraanse en Islamitische cultuur een trekpleister
voor zulke vooraanstaande personen als Poesjkin, Tolstoj, Tsjechov en
Tsjaikovski.81
De grootouders en de jonge Nadja verlieten Saratov het eerst om voorbereidingen
te treffen voor de anderen die na hen kwamen. Bij het naderen van Astrakan
aan de monding van de Volga, verzamelden zich menigten Duitse immigranten,
die zich Andrej herinnerden wegens zijn onkreukbaarheid en rechtvaardig
handelen tien jaar daarvoor, om hem te begroeten telkens als de boot
aanlegde om brandhout en voorraden in te laden.
Na weken over zee en land te hebben gereisd, bereikte het gezelschap
zijn bestemming, de hoofdstad van Georgië, Tiflis, dat nu Tbilisi
wordt genoemd. De achtergeblevenen waren heel bezorgd in afwachting
van berichten over hun veilige aankomst, want het duurde maanden voordat
men een brief ontving.
Er ging bijna een jaar voorbij voordat de kinderen Von Hahn, hun tante
Katharina, haar echtgenoot Joeli de Witte en hun twee zoontjes met de
anderen werden herenigd. Intussen hadden ze zelf een paar nieuwe ervaringen
opgedaan.
De zomer en de herfst werden aan de andere kant van de Volga doorgebracht,
waar de oom van de kinderen, Joeli, een grote rijksboerderij beheerde.
Vera schreef:
Die uitgestrekte steppen aan de andere kant van de
Volga zagen er zo groen, grenzeloos, rustig, vredig en heerlijk uit
voor ons kinderen die niet gewend waren aan het echte leven op het
platteland. . . . Er waren geen gasten of lawaaierige bijeenkomsten
van vrienden, geen vuurwerk, acrobaten, of muziek, waarmee we de laatste
jaren in Saratov waren beziggehouden. Het eenvoudige plattelandsleven
met zijn werk op de boerderij en op de akkers, waarvan we nooit enig
idee hadden gehad, was ons nu heel nabij. . . . Helena, meegesleept
door haar fantasieën, gaf me het idee dat we ‘nu heel gewone
meisjes’ waren en dat onze oom ‘een gewone boer’
was, net als ‘Boer Gray’ in het Engelse verhaal met die
titel.
De kinderen waren overweldigd door ‘de eenvoudige, gezonde kracht’
van hun nieuwe leven.82
Toen het winter werd, verhuisden de families weer naar Saratov, niet
naar het ruime landhuis van de gouverneur, maar naar een klein huisje
met kamers die op kasten leken. Helena klaagde, ‘Dit is echt armoede!’
Bedroefd liepen de jongelui langs hun oude huis, dat nu door de nieuwe
gouverneur werd bewoond.83
In mei 1847 brak eindelijk het moment aan om naar Tiflis te gaan. In
haar memoires geeft Vera een boeiend verslag van hun gedenkwaardige
reis en van de eerste jaren die zij in de Kaukasus doorbrachten.84
Het eerste huis waarin de families woonden was een pas gebouwde, prachtige
woning in een buitenwijk van de stad, het eigendom van een Armeense
koopman. Na een jaar verhuisden ze naar een landhuis dat vroeger toebehoorde
aan vorst Tsjavatsjavadze. Hier hebben de families Fadjejev en de Witte
twintig jaar gewoond. Ze keerden terug naar Odessa nadat de grootouders
en oom Joeli waren overleden.
Tiflis was in de zomer een hel, en wie daartoe de gelegenheid had,
week uit naar de bergen. De kinderen Von Hahn met hun oudere familieleden
bezochten daarom gedurende de volgende paar jaar de vele vakantieverblijven
in de bergen en de minerale bronnen waar de Kaukasus om bekendstaat.85
Vera vertelt hoe Helena, Nadja en Katharina en haar echtgenoot tijdens
een reis een keer ternauwernood aan de dood ontsnapten: ‘Vroeg
in de zomer beginnen de sneeuwmassa’s op de toppen van de reusachtige
bergen van de Kaukasus te smelten en soms storten ze in, waardoor ze
wegen versperren en ongelukkige reizigers bedelven. In die jaren kwamen
honderden mensen om bij ongelukken in de bergen.’ Bij deze gelegenheid
zag de familie een lawine van de Majorsjapiek naar beneden komen, waarvoor
ze gelukkig bespaard bleven: ‘Gelukkig had oom Joeli medelijden
met de uitgeputte paarden die de koets de Kaisjtsjaurhelling hadden
opgetrokken, en gaf ze een korte rustpauze.’ Daardoor ontsnapte
het gezelschap er maar net aan om in een afgrond in de bergen te worden
begraven.86
HPB: Het bijzondere
leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 34-6
© 2008 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag