Vol toewijding aan de onsterfelijken
en ten dienste van de mensheid wordt dit boekje op het altaar gelegd.
Juni 1905
Voorwoord
De liefde van de meester is overvloedig; haar
licht schijnt op uw gezicht en zal voor u alles wat krom is weer recht
maken. – Farewell Book [Afscheidsboek]
Men zal zien dat er één opvallend
verschil is tussen dit tweede deel van Brieven die me hebben geholpen
en het eerdere deel. Het doel en de ontwikkeling van dat eerste deel
vormde een eenheid; het gaf inderdaad een uiteenzetting in logische
volgorde van de meest in het oog springende punten van de oosterse leer.
Deze eenheid hing duidelijk samen met het feit dat de reeks brieven
aan één enkel persoon werd geschreven, en dus een weg
volgde die geschikt was voor de zich ontwikkelende behoeften en de studie
van die persoon, maar ook voor die van alle medestudenten die een identiek
denkproces volgen.
Dit deel bestaat daarentegen uit brieven en fragmenten
uit brieven, geschreven aan een aantal mensen in verschillende delen
van de wereld. Door de personen op wie een beroep was gedaan om uit
hun voorraad iets te geven aan hun medemensen, werd in veel gevallen
alleen een fragment gestuurd aan de samenstellers. In andere gevallen
werd de hele brief gestuurd, maar bevatte persoonlijk of ander materiaal
dat niet kon worden gepubliceerd. Het leek ons het beste om elke aanhef
en elk einde van die brieven weg te laten, zodat geen onderscheid zou
worden gemaakt wat betreft de ontvangers ervan, om zo de waarheden die
de brieven bevatten duidelijk te laten uitkomen, niet ontsierd door
een etiket en een naam. Veel van de fragmenten werden in The Irish
Theosophist gepubliceerd, en weer andere in de ‘Tea-Table’
van The Path, waarbij Quickly een aanduiding was voor Judge.
Het was de wens van Judge die hij uitte toen hij naar een van de samenstellers
schreef, dat de reeks opnieuw zou worden uitgegeven (met toevoeging
van ander materiaal) als een tweede deel van het eerdere werk. De samenstellers
voeren dus de directe wens van Judge uit.
Gedurende het leven van Judge was het mogelijk om
te herschikken, voor te stellen om iets weg te laten of juist toe te
voegen, of verschillende fragmenten tot één brief te groeperen;
en het was ook mogelijk kanttekeningen te maken, omdat Judge alle drukproeven
las, en altijd bereid was allerlei suggesties te overwegen, terwijl
hij ook blij was te zien dat degene die de aantekeningen had gemaakt
zijn bedoeling had begrepen, of om in dat opzicht fouten te verbeteren.
Het is duidelijk dat zo’n herschikking – die inderdaad zou
bijdragen aan de volledigheid en de eenheid van de reeks – heel
gewenst is. We hadden de hoop deze methode in dit tweede deel te blijven
volgen; maar de dood van de schrijver heeft dit onmogelijk gemaakt.
We kunnen maar enkele brieven volledig publiceren zoals ze zijn, en
de resterende fragmenten groeperen.
Nog een punt. Een groot aantal brieven is zo tevoorschijn
gekomen. Eén samensteller heeft er alleen al vele dozijnen, allemaal
geschreven na de publicatie van het eerste deel, en ze beslaan die jaren
waarin de beproevingen van Judge steeds zwaarder werden, een periode
waaraan zijn onverwachte dood een einde maakte. Niemand wist goed hoe
groot deze beproevingen waren behalve de meester die hij zo toegewijd
diende. De laatste brief van alle werd heel kort vóór
zijn dood geschreven. In geen enkele van al die ontelbare brieven –
in geen enkele brief die de samenstellers hebben gezien – staat
een onvriendelijk of afkeurend woord over degenen die zijn moeilijkheden
hadden veroorzaakt. Hij accepteert de bittere, de diepe onrechtvaardigheid
die hem wordt aangedaan zonder een woord van twijfel aan de overtuiging
die hij had, de leringen die hij bekendmaakte. Er is verbazing; een
of twee keer irritatie over de tijdverspilling, de irrationele daden
en woorden. En dan wendt hij zich tot dat wijze mededogen dat weet dat
niet degene die onrecht is aangedaan in feite het slachtoffer is, maar
degene die een verkeerde daad verricht.
Judge onderwees altijd het meest zuivere occultisme,
het hoogste pad. Toen zijn uur van beproeving sloeg, volgde hij stap
voor stap dat pad. Het lot van de gekruisigde, of het nu Christus of
discipelen van Christus betreft, laat altijd zien dat de luidste ontkenning
komt van degenen die het meest worden geholpen, het meest worden gediend.
Het is degene die met hen ‘de maaltijd’ eet, die hen verraadt.
En van de lange reeks martelaren werd er nooit een in zijn eigen tijd
van alle blaam gezuiverd, in zijn eeuw gerechtvaardigd. Alleen al dit
feit zou verstandige mensen aan het denken moeten zetten, waarbij ze
bovendien niet moeten vergeten dat de menigte altijd ervoor kiest om
Barabbas vrij te laten.
Het grote drama volgt altijd hetzelfde patroon.
De ingewijde, of hij nu een discipel is of een adept, kan zichzelf niet
verdedigen: dit is de onverbiddelijke wet. Maar hij heeft al de liefdevolle
steun die zijn grote voorgangers op het pad van dorens hem kunnen verlenen:
alle vreugde van een strijd die op edele wijze wordt gestreden; alle
dankbaarheid van die medemensen die hem met hun intuïtie kunnen
volgen achter de sluier die de ingewijde beschermt tegen onze nieuwsgierige
ogen.
Het is dan ook een feit dat deze brieven het mededogen,
het geduld, de broederlijkheid ademen die hun schrijver in praktijk
bracht om ons daarvan te doordringen. Verdriet voelde hij inderdaad;
maar hij zette dat dapper opzij. Zijn edele en vriendelijke hart bleef
wijs tot in de diepste kern. Hij maakte de uren van verbittering zoet
door een volledige overgave aan de Wet. Hij was een van degenen over
wie wordt geschreven: ‘Hij die zijn leven verliest omwille van
Mij zal het vinden.’
Wij publiceren deze brieven om de mensheid te helpen.
Aan het oordeel van het nageslacht vertrouwen we ze toe, terwijl we
heel goed weten dat in de eeuwige ruimten alleen de waarheid heerst.
Hij die we hier zijn medemensen zien steunen en troosten in de droevigste
uren van zijn leven en tot aan de deuren van zijn graf, vond op zijn
beurt steun – niet alleen door een groot vertrouwen en door een
Al-meedogende Hand – maar ook door de liefde die hij in zijn eigen
vredige hart bewaart. Aan de meester heeft hij de rest overgelaten.
De samenstellers
Tot nu toe was ik balling uit mijn ware land;
nu keer ik daarheen terug. Treur niet om mij: ik keer terug naar dat
hemelse land waarheen ieder op zijn beurt zal gaan. –
Hermes Trismegistos
Brieven
die me hebben geholpen, blz. 101-4
© 2001 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag