Brief 21
Sinds de huidige wolken zich hebben samengepakt,
zijn er over bepaalde feiten twijfels en vragen opgekomen. Er is onder
andere gezegd dat het beter zou zijn dat –– het voorzitterschap
opgaf: het zou goed zijn als hij opstapte, enz. Men zou dit soort opvattingen
niet moeten huldigen. En als men die heeft, zou men die moeten loslaten.
Er zijn twee krachten aan het werk in de TS evenals in de wereld en
in de mens. Deze zijn de goede en de kwade. We kunnen dit niet helpen:
het is de Wet. Maar wij hebben regels, en we hebben liefde en waarheid
en vriendelijkheid gepredikt; en vooral hebben we gesproken over dankbaarheid,
niet alleen voor de meesters, maar ook onderling. Welnu, dit heeft betrekking
op deze vraag van ––. Nogmaals, hij is misschien niet competent
. . . en is misschien toch competent voor het weinige dat hij moet doen.
. . . Welnu laat ik dit zeggen: het werk moet niet mislukken omdat er
hier en daar persoonlijkheden verzwakken en fouten maken en onverstandig
zijn. De waarheid blijft, en zij
is, wie er ook valt: maar de meerderheid richt zich op de zichtbare
leider. Als hij uiteenvalt als een losgemaakte puzzel, dan zeggen ze
onmiddellijk, ‘er is daar geen waarheid, niets dat werkelijk is’:
en het werk van een eeuw ligt in puin en moet vanaf het fundament opnieuw
worden opgebouwd, en er zullen jaren met een neerwaartse tendens komen
tussen het puin van de ene onderneming en het begin van een andere.
Laat ik één ding zeggen dat ik weet:
alleen het gevoel van ware broederschap, van ware liefde voor de mensheid
dat wordt opgewekt in de ziel van iemand die sterk genoeg is om het
tij te keren, kan ons verder brengen. Want liefde
en vertrouwen zijn de enige wapens waarmee
de ware theosoof de werkelijke vijanden
waartegen hij moet vechten kan overwinnen. Als ik, of jij, deze strijd
aangaan uit trots, uit eigenwijsheid, uit het verlangen onze positie
in de ogen van de wereld te handhaven, uit alles behalve de zuiverste
motieven, zullen we mislukken. Laten we onszelf grondig bekijken en
onszelf onderzoeken als nooit tevoren: kijk of er in ons de werkelijkheid
van broederschap is die we prediken en die we zouden moeten vertegenwoordigen.
Laten we die beroemde woorden in herinnering roepen:
‘Wees wijs als slangen en onschuldig als duiven’. Laten
we de leer van de wijzen niet vergeten dat het sterven bij het vervullen
van onze plicht te verkiezen is boven het verrichten van de plicht van
een ander, hoe goed we die ook zouden doen: de plicht van een ander
is vol gevaar. Laten we vol zijn van vrede en ons daarvoor inzetten,
en niet alleen voor de oorlog.
Brieven
die me hebben geholpen, blz. 155-156
© 2001 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag