Brieven die me hebben geholpen / William Q. Judge

Deel 1 bevat brieven die werden gepubliceerd in The Path, december 1888 – maart 1890. Deze verschenen voor het eerst in boekvorm in 1891.

Vertaling van Letters That Have Helped Me, 1943

isbn 9789070328580, paperback, bestel boek

Eerste druk 2001

Uit deze uitgave mag alleen met toestemming van de uitgever iets worden overgenomen.

© 2001  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

 

   
      Inhoudsopgave     

 

Brief 18

 

In antwoord op je vraag:

Noch de universele wet noch de loge komt tussenbeide om het gevolg van spanning op de fysieke energieën van de discipel te neutraliseren wanneer deze zijn veroorzaakt door overmatige inspanning of gebrek aan regelmaat, behalve in bepaalde gevallen. Vandaar dat de theosoof zal moeten inzien dat zijn indeling van uren slaap, werk en ontspanning op een goede wijze zijn geregeld en aangepast, want hij heeft niet het recht zo te leven dat hij zichzelf kapotmaakt, en zo de zaak waarvoor hij leeft een nuttig en noodzakelijk instrument te onthouden.

De energieën van je vriend zijn verstoord en enigszins uitgeput door gebrek aan regelmaat wat betreft rust en ontspanning, want het werk is moeilijk geweest en de vereiste rust – tijdens de slaap of wanneer hij wakker is – is niet genomen. Dit veroorzaakt opwinding, die op verschillende manieren in het gestel en op de organen zal uitwerken (of zijn uitwerking heeft). Dit veroorzaakt mentale spanning die weer tot andere verstoringen leidt. Hij zou, evenals ieder ander mens, maatregelen moeten nemen om zich te verzekeren van regelmaat wat het nemen van rust betreft, zodat het werk dat hij verricht beter zal zijn en de huidige opwinding in zijn gestel afneemt. Het is niet wijs laat op te blijven tenzij dat goede redenen heeft, en dat is niet het geval als men alleen maar samen met anderen laat opblijft als daarmee niet iets goeds of noodzakelijks kan worden bereikt. Naast andere redenen is dat een goede.

Opwinding is warmte; als warmte wordt toegevoerd aan warmte wordt er meer geproduceerd. Er moet koelte worden toegepast om een evenwicht te scheppen. Dat is in dit geval van toepassing, en het vestigen van regelmaat in het nemen van rust is het toepassen van koelte. Ten tweede, de verschillende opwindende en ‘verkeerde’ handelingen of gedachten van anderen zijn warmte; koelte moet worden voortgebracht door het denken van deze te ontlasten en door op te houden met woorden ernaar te verwijzen, anders zal de opgewekte warmte aanhouden. Het is niet nodig te wijzen op de redenen voor een goed gedrag en een juist voorbeeld, want iedereen kan die bedenken en toepassen.

Omdat er geen haast is, is het gemakkelijk het denken te ontdoen van angst en de irritatie die voortkomt uit haast. Nogmaals, het vergelijken van je eigen werk of werkwijze om het beter te doen dan anderen is verkeerd en brengt ook de warmte voort waarover hierboven werd gesproken.

 

 


Brieven die me hebben geholpen, blz. 150-152

© 2001  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag