Brief 18
In antwoord op je vraag:
Noch de universele wet noch de loge komt tussenbeide
om het gevolg van spanning op de fysieke energieën van de discipel
te neutraliseren wanneer deze zijn veroorzaakt door overmatige inspanning
of gebrek aan regelmaat, behalve in bepaalde gevallen. Vandaar dat de
theosoof zal moeten inzien dat zijn indeling van uren slaap, werk en
ontspanning op een goede wijze zijn geregeld en aangepast, want hij
heeft niet het recht zo te leven dat hij zichzelf kapotmaakt, en zo
de zaak waarvoor hij leeft een nuttig en noodzakelijk instrument te
onthouden.
De energieën van je vriend zijn verstoord en
enigszins uitgeput door gebrek aan regelmaat wat betreft rust en ontspanning,
want het werk is moeilijk geweest en de vereiste rust – tijdens
de slaap of wanneer hij wakker is – is niet genomen. Dit veroorzaakt
opwinding, die op verschillende manieren in het gestel en op de organen
zal uitwerken (of zijn uitwerking heeft). Dit veroorzaakt mentale spanning
die weer tot andere verstoringen leidt. Hij zou, evenals ieder ander
mens, maatregelen moeten nemen om zich te verzekeren van regelmaat wat
het nemen van rust betreft, zodat het werk dat hij verricht beter zal
zijn en de huidige opwinding in zijn gestel afneemt. Het is niet wijs
laat op te blijven tenzij dat goede redenen heeft, en dat is niet het
geval als men alleen maar samen met anderen laat opblijft als daarmee
niet iets goeds of noodzakelijks kan worden bereikt. Naast andere redenen
is dat een goede.
Opwinding is warmte; als warmte wordt toegevoerd
aan warmte wordt er meer geproduceerd. Er moet koelte worden toegepast
om een evenwicht te scheppen. Dat is in dit geval van toepassing, en
het vestigen van regelmaat in het nemen van rust is het toepassen van
koelte. Ten tweede, de verschillende opwindende en ‘verkeerde’
handelingen of gedachten van anderen zijn warmte; koelte moet worden
voortgebracht door het denken van deze te ontlasten en door op te houden
met woorden ernaar te verwijzen, anders zal de opgewekte warmte aanhouden.
Het is niet nodig te wijzen op de redenen voor een goed gedrag en een
juist voorbeeld, want iedereen kan die bedenken en toepassen.
Omdat er geen haast is, is het gemakkelijk het denken
te ontdoen van angst en de irritatie die voortkomt uit haast. Nogmaals,
het vergelijken van je eigen werk of werkwijze om het beter te doen
dan anderen is verkeerd en brengt ook de warmte voort waarover hierboven
werd gesproken.
Brieven
die me hebben geholpen, blz. 150-152
© 2001 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag