Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

Brief 4

Beste heer en broeder:

Toen ik onlangs aan het peinzen was, dacht ik aan je in verband met enkele van mijn eigen gedachten. Ik las een boek en ging bij mijzelf na hoe ik mijn ideeën over broederschap kon verruimen. Door welwillendheid in praktijk te brengen zal ze niet tot volle bloei komen. Ik moest een of ander middel vinden om verder te reiken, en kwam op het volgende dat zo oud is als de wereld.

Ik ben niet gescheiden van wat dan ook. ‘Ik ben dat wat is.’ Dat wil zeggen, ik ben Brahma, en Brahma is alles. Maar het zijn is een illusiewereld, en ik ben omringd door bepaalde verschijnselen waardoor ik gescheiden lijk te zijn. Dus ik zal verdergaan en mentaal vaststellen en aanvaarden dat ik al die illusies ben. Ik ben mijn vrienden – en toen ging ik in gedachte naar hen in het algemeen en naar elk afzonderlijk. Ik ben mijn vijanden; toen voelde ik ze allen. Ik ben de armen en de slechten; ik ben de onwetenden. Die ogenblikken van intellectuele wanhoop zijn de momenten dat ik word beïnvloed door die onwetenden die mijzelf zijn. Dit alles in mijn land. Maar er zijn vele landen, en ik ga daar in mijn denken naartoe; ik voel ze en ben ze alle met wat ze bezitten aan bijgeloof of wijsheid of kwaad. Dit alles ben ikzelf. Onwijslijk wilde ik toen bijna stoppen, maar het geheel is Brahma, en dus ging ik verder naar de deva’s en asura’s*: de wereld van de elementalen, ook die ben ikzelf. Na deze weg een tijd te zijn gegaan, vond ik het gemakkelijker terug te keren tot het contempleren over alle mensen als mijzelf. Het is een goede methode en zou moeten worden gevolgd, want het is een stap in de richting van het contempleren over het Al. Ik probeerde vannacht tot Brahma te reiken, maar duisternis omhulde zijn verblijfplaats.

*Goden en demonen. J.N.

Welnu, waar klinkt al deze waanzin naar? Ik zal het u vertellen: als deze waanzin er niet was zou ik krankzinnig worden. Moet ik mijzelf niet meester worden, zelfs wanneer een dierbare vriend me verlaat en me diep kwetst, wanneer ik weet dat hij mijzelf is?

NAMASTE!    Z.
_____

Ik vond de bovenstaande brief nog waardevoller toen ik me herinnerde dat Brahma ‘de universele expansieve kracht van de natuur’ is – van brih, uitzetten; en dat wordt zo gezegd in een artikel van H.P. Blavatsky in Five Years of Theosophy. In het Dhammapada wordt ons gezegd dat we ons moeten voorstellen dat we de zon en de sterren zijn, natheid en droogte, warmte en koude; kortom dat we alle ervaringen voelen, want we kunnen alles in het denken ondergaan.

J.N.


Brieven die me hebben geholpen, blz. 9-11

© 2025 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag