Brieven die me hebben geholpen / William Q. Judge

Deel 1 bevat brieven die werden gepubliceerd in The Path, december 1888 – maart 1890. Deze verschenen voor het eerst in boekvorm in 1891.

Vertaling van Letters That Have Helped Me, 1943

isbn 9789070328580, paperback, bestel boek

Eerste druk 2001

Uit deze uitgave mag alleen met toestemming van de uitgever iets worden overgenomen.

© 2001  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

 

   
      Inhoudsopgave     

 

Brief 11


Het doet me verdriet, Jasper, om over je ernstige ziekte te horen. Terwijl je leven op het spel staat, zoals dat nu en nog enige tijd het geval schijnt te zijn, zul je je erg moedeloos voelen.

Nu is het niet gebruikelijk om rustig tegen iemand te spreken over zijn dood, maar jij hebt daar geen bezwaar tegen, dus zal ik spreken. Ik ben het niet met je eens dat de dood goed is. Jouw geval is niet hetzelfde als dat van –– die op het punt stond te sterven en besloot van de Grote Machten het leven te aanvaarden en voor de mensheid verder te werken te midden van alle pijn en lijden van dat lichaam. Waarom zou je niet nu – zolang je dat kunt – in het huidige lichaam leven, zodat je daarin alle mogelijke vooruitgang kunt boeken en door je leven zoveel mogelijk goed doen voor de Zaak en voor de mensheid? Want als Jasper Niemand heb je nog niet de gelegenheid gehad om aanspraak te kunnen maken op bijzondere hulp na de dood om snel terug te kunnen zijn, zodat je zou sterven en de kans lopen op een lang devachan en veel zou mislopen wat je voor Hen zou kunnen doen. Dat zijn mijn opvattingen. Het leven is beter dan de dood, want de dood stelt het Zelf weer teleur. De dood is niet de grote boodschapper of voortbrenger van kennis. Hij is alleen het grote gordijn op het toneel dat het volgende moment wordt opgetrokken. Volledige kennis moet worden bereikt in de drie-enige mens: lichaam, ziel en geest. Wanneer die is verkregen, gaat hij verder naar andere sferen, die voor ons onbekend en eindeloos zijn. Door zolang te leven als men kan, geeft men het Zelf die grotere kans.

‘Atmanam atmana pasya’ (Zie het Zelf door het zelf – Gita) schijnt niet van toepassing te zijn nadat de drempel van de dood is gepasseerd. De vereniging van de drieëenheid kan alleen op aarde in een lichaam worden bereikt, en dan is bevrijding wenselijk.

Ik spreek niet voor mijzelf, broeder, maar voor jou, omdat ik in de dood niemand kan verliezen. De levenden spelen een grotere rol voor de doden dan de doden voor de levenden.

De twijfel die je nu voelt over het al of niet slagen is ongezond. Ban die alsjeblieft uit. Het is beter valse hoop te koesteren zonder twijfel, dan veel kennis te hebben maar twijfels over je eigen mogelijkheden. ‘Hij die twijfelt is als de golven van de zee, voortgedreven door de wind en heen en weer geslingerd.’ Men moet niet alleen bedacht zijn op twijfel aan de meesters (maar ik weet dat je aan hen niet twijfelt). Men moet het meest ervoor waken en weerstand eraan bieden als het om jezelf gaat. Elke gedachte dat je niet kunt slagen, of beter zou kunnen sterven dan leven omdat een gewond lichaam het succes onbereikbaar schijnt te maken, is twijfel.

We durven niet te hopen, maar we durven te proberen nog langer in leven te blijven opdat we Hen mogen dienen zoals zij de Wet dienen. We moeten niet proberen chela’s te zijn of iets te doen in deze incarnatie, maar alleen zoveel mogelijk te weten en te zijn als we kunnen, en de mogelijkheden zijn onbeperkt. Bedenk dan dat het slechts een kwestie is van te worden overmand – door wat? Door iets van buitenaf. Maar als je jezelf beschuldigt of aan jezelf twijfelt, dan geef je de vijand rust; hij hoeft niets te doen, want je doet het allemaal zelf voor hem, en terwijl hij jou aan je lot overlaat, zoekt hij andere slachtoffers. Sta dan op uit deze vertwijfeling en grijp het zwaard van kennis. Daarmee, en met liefde, kan het universum worden veroverd. Niet dat ik denk dat je te moedeloos bent, Jasper, maar ik zou je graag mijn ideeën willen geven, zelfs al zou iets je de volgende dag doden, zonder dat we dat willen.

Ik ben blij dat hoewel het lichaam pijnlijk is, het met jou goed gaat. We moeten op verschillende manieren lijden, en ik twijfel er niet aan dat het een grote stap vooruit is als we terwijl we fysiek lijden, greep op onszelf kunnen krijgen en kalm kunnen blijven en niet erin opgaan. Maar ook het lichaam heeft rust nodig. Geef jezelf rust en maak de drang om iets te doen stil en latent. Daardoor wordt deze niet gedood, en wanneer het lichaam sterker wordt zal je meer weten.

Je hebt genoeg stormen meegemaakt. Door enkele ogenblikken na te denken zal het je duidelijk worden dat we onze eigen stormen maken. De invloed van een omstandigheid, welke dan ook, is een vast onveranderlijk gegeven, maar omdat wij in de manier hoe we daarop reageren verschillen, lijkt het voor ons dat onze moeilijkheden in intensiteit verschillen. Dat doen ze helemaal niet. Wij zijn het die variëren.

Als we erkennen dat we ons in de evolutiestroom bevinden, dan moet iedere omstandigheid heel goed voor ons zijn. En onze mislukkingen om bepaalde vastgestelde handelingen te verrichten zouden ons het meest moeten helpen, want we kunnen op geen enkele andere manier die kalmte leren waar Krishna op aandringt. Als al onze plannen zouden slagen, kregen we niet te maken met tegenstellingen. Ook zouden de plannen die we maken misschien alle in onwetendheid en dus ten onrechte worden gemaakt, en zou de vriendelijke natuur ons niet toestaan ze uit te voeren. We krijgen niet de schuld voor het plan, maar we kunnen karmische nadelen ondervinden door niet te aanvaarden dat het onmogelijk is om het plan uit te voeren. De mensen kunnen zich niet beroepen op onwetendheid over de wet, maar wel op onwetendheid over de feiten. In het occultisme word je niet door De Wet over het hoofd gezien, zelfs als je onbekend bent met enkele belangrijke feiten, want deze let niet op individuen maar brengt zijn aanpassingen aan ongeacht wat we weten of waarvan we onwetend zijn.

Als je wat terneergeslagen bent, of als iemand van ons dat is, dan verliezen onze gedachten in die mate aan kracht. Men zou in een gevangenis kunnen zijn opgesloten en toch een werker zijn voor de Zaak. Dus vraag ik je om elke afkeer van de huidige omstandigheden uit je denken te zetten. Als je erin kunt slagen om deze te beschouwen als precies dat wat je eigenlijk wenste, dan zullen ze niet alleen werken als een versterker van je goede gedachten, maar een weerslag hebben op je lichaam en het sterker maken.

Dit alles doet me denken aan H.; en je bent nu op de hoogte van zijn mislukken. Maar voel je hierover niet teleurgesteld. Het kon bijna niet anders zijn. Onverstandig deed hij een beroep op de Wet voordat hij helemaal gereed was. Dat wil zeggen, in bepaalde opzichten dom, want in het grotere perspectief kan niets onverstandig zijn. Zijn duidelijke mislukking, helemaal aan het begin van de strijd, komt voor hem heel vanzelfsprekend. Hij ging naar de plek waar het vuur het heetst is en maakte het door zijn aspiraties nog heter. Alle anderen hebben datzelfde gedaan en zullen hetzelfde ondervinden. Want het maakt geen verschil dat het in zijn geval een lichamelijke aandoening betreft; omdat al deze dingen voortkomen uit mentale verstoringen, kunnen we gemakkelijk dezelfde oorzaak zien achter een fysieke kwaal als achter een mentale afwijking. Vreemd genoeg schreef ik je ook over de weinigen die wel blijven, en kort hierna kwam er nieuws en dit wierp een licht – een rood licht zogezegd – op het bericht over de retraite van H. Zie hoe op alle gebieden de ene gedachte met de andere samenhangt wanneer het Ware wordt nagestreefd.

We zijn zelf niet helemaal vrij hiervan, omdat we elke dag en elk uur de spanning voelen. Neem van een medereiziger deze woorden aan: Houd de aspiratie en het zoeken vol, maar laat de houding van wanhoop of het minste geklaag niet voortduren. Niet dat je dat doet. Ik kan de juiste woorden niet vinden; maar je zou ongetwijfeld alles weten, als je niet door bepaalde tekortkomingen werd tegengehouden.

Duisternis en eenzaamheid zullen ongetwijfeld ons deel zijn, maar ze zijn slechts illusie. Is het Zelf niet zuiver, helder, lichaamloos en vrij – en ben jij dat niet? Het dagelijkse leven wanneer we wakker zijn is maar een boetedoening en beproeving van het lichaam, zodat ook dit daardoor in de juiste gesteldheid kan komen. In dromen zien we de waarheid en proeven we van de vreugden van de hemel. In de waaktoestand moeten we geleidelijk die dauw distilleren en naar ons normale bewustzijn overbrengen.

Bedenk dan ook dat de invloeden van dit huidige tijdperk de kracht hebben om deze gevoelens op te wekken. Wat bestaat er tegenwoordig overal een wanhoop en een beklemmende twijfel. In deze tijd van omwenteling wacht de wijze. Hij buigt, zoals het riet voor de vlagen van de wind, zodat deze over zijn hoofd heen zal waaien. Wanneer je je verheft, zoals jij doet, naar het gebied waar deze stromen voortjagen terwijl je probeert nog hoger te gaan, voel je deze vijandige invloeden, hoewel die je onbekend zijn. Het is een ijzeren tijdperk. Een woud van ijzeren bomen, zwart en afschrikwekkend, met takken van ijzer en glanzende bladeren van staal. De winden waaien door de poorten ervan en we horen een afschuwelijk knarsend en verpletterend geluid dat de nog kleine stem van de liefde het zwijgen oplegt. En de bewoners ervan zien dit ten onrechte aan voor de stem van God; ze bootsen die na en dragen bij aan de verschrikkingen ervan. Verlies de moed niet, veroordeel jezelf niet. We zijn beiden dat geluidloze OM; we vinden samen steun in de armen van de meester. Jij bent niet moe; het is dat lichaam, dat nu zwak is, en niet alleen zwak maar wakker geschud door de kracht van je eigen vermogens, zowel fysieke als psychische. Maar de wijze leert om in het lichaam een houding aan te nemen van zorgeloosheid die in feite voorzichtiger is dan elke andere houding. Neem ook die houding aan. Jij beslist daarin. Wie accepteert jou, wie anders durft over jou te oordelen dan jijzelf? Laten we dan wachten op natuurlijke veranderingen, en weten dat als het oog is gericht op waar het licht schijnt, we algauw zullen weten wat we moeten doen. Dit uur is niet rijp. Maar een onrijpe vrucht wordt rijp, en valt of wordt geplukt. De dag zal ongetwijfeld komen wanneer je haar zult plukken. Je bent niet langer bezwaard door zinloze angsten of compromissen. Wanneer de grote gedachte dichtbij genoeg komt, zul je gaan. We moeten allen dienaren zijn voordat we ook maar een beetje kunnen hopen meesters te zijn.

Ik heb nogmaals over het leven van de Boeddha gelezen, en het vervult me met een verlangen en wens om mijzelf te geven voor de mensheid, om mijzelf te wijden aan een verwoede, vastberaden poging om mijzelf dichter bij het offeraltaar te brengen. Omdat ik niet altijd precies weet wat moet worden gedaan, moet ik me houden aan wat de meester zegt: ‘Doe wat je kunt, als je Hen ooit hoopt te ontmoeten.’ Omdat dit waar is, en een andere adept zegt ‘Volg het pad dat Zij en ik tonen, maar volg niet mijn pad’, wel dan is het enige wat we kunnen doen, of het veel of weinig is, precies dat te doen wat we kunnen, ieder op zijn eigen plaats. Het is zeker dat als we een enorme toewijding hebben en ons best doen, het resultaat voor Hen en voor ons goed zal zijn, zelfs als we anders hadden gehandeld indien we meer hadden geweten toen we een bepaalde gedragslijn volgden. Een toegewijde chela zei eens: ‘Ik heb geen bezwaar tegen al die inspanningen om toelichting te geven en al die moeite, want ik heb altijd gemerkt dat wat in de naam van de meester werd gedaan juist was en goede gevolgen had.’ Wat in hun naam wordt gedaan, wordt gedaan zonder aan zichzelf te denken, en het motief is de uiteindelijke toetssteen.

Dus ben ik bedroefd en niet bedroefd. Niet bedroefd als ik nadenk over de grote Isvara, de Heer, die al deze grillen en vertoningen toestaat. Bedroefd wanneer ik onze zwakheid zie en ons onvermogen. We moeten kalm zijn en doen wat we kunnen. Ramaswamier haastte zich naar Sikkim om te proberen de meester te vinden, en ontmoette iemand die hem vertelde terug te keren en zijn plicht te doen. Dat is het enige wat ieder van ons kan doen; vaak kennen we onze plicht niet, maar ook dat is onze eigen fout; het is een karmisch onvermogen.

Je vraagt me welk advies je je medestudent zult geven. Het beste advies is te vinden in je eigen brief aan mij waarin je zegt dat de ware raadgever zich binnenin ons bevindt. Dat klopt. Tienduizend adepten kunnen iemand niet veel goed doen tenzij wijzelf gereed zijn, en Zij handelen alleen om ons suggesties te geven van de mogelijkheden die er in ieder menselijk hart zijn. Als we in onszelf verblijven, en zelf moeten leven en sterven, dan moet daaruit volgen dat het overal heen hollen om iets of iemand te raadplegen op zichzelf geen vooruitgang brengt. Let wel, ik ben niet ertegen dat we omgaan met mensen die heilige boeken lezen en zich bezighouden met verheven onderwerpen. Ik probeer alleen maar mijn idee te illustreren dat dit niet als een doel moet worden beschouwd; het is maar een van vele middelen. Niets geeft zoveel steun als de omgang met mensen die denken zoals wij, of als het lezen van goede boeken. Het beste advies dat ik ooit ben tegengekomen was om heilige boeken te lezen, of welke boeken ons ook maar ertoe brengen ons te verheffen, zoals je door ervaring hebt ondervonden. Die moeten er zijn. Eens merkte ik dat sommige duistere theologische geschriften van Plotinus dat effect op mij hadden – zeer veredelend, en ook een toelichting op de omzwervingen van Ulysses. Dan is daar de Gita. Al deze zijn bezield met een eigen leven dat de trillingen verandert. Trillingen zijn de sleutel tot alles. De verschillende toestanden zijn slechts verschillen in trilling, en we herkennen de astrale of andere gebieden niet omdat we niet in harmonie zijn met de trillingen ervan. Daarom hebben we vaag het gevoel dat anderen af en toe naar ons staren, of dat een menigte mensen ons voorbijsnelt voor wie grootse dingen ophanden zijn, terwijl ze ons niet zien en wij hen niet zien. Het was een moment van synchrone trilling. Maar het is belangrijk het Zelf in het zelf tot ontwikkeling te brengen, en dan zal de rijkdom aan wijsheid die alle wijzen toebehoort onmiddellijk ook ons toebehoren.

Iedereen zou het Zelf anders zien en zou het toch nooit zien, want als men het ziet, is men het. Maar als we woorden gebruiken zeggen we dat we ‘het zien’. Het kan een flits zijn, een stralend wiel, of wat al niet. Dan is er het lagere zelf, dat op zijn manier verheven is, en dat eerst moet worden gekend. Als we het voor het eerst zien, is het alsof we in een handschoen kijken, en hoeveel incarnaties lang is dat misschien wel het geval? We kijken in de handschoen en daar is duisternis; dan moeten we naar binnen gaan en de binnenkant zien, enz., enz.

De mens is het mysterie van de eeuwen; ieder van ons. Geduld is noodzakelijk om alle tijd te laten verlopen die nodig is om het lichamelijke instrument te veranderen en onder controle te brengen. Beheersing met geweld is niet zo goed als een milde beheersing die continu en standvastig wordt aangehouden. De zieneres van Prevorst ontdekte dat een zachtaardige stroom haar meer goeddeed dan een krachtige stroom zou doen. Zachtaardigheid is beter omdat er altijd een tegengestelde stroom wordt opgewekt, en als de opwekkende stroom vriendelijk is, dan zal de opgewekte dat ook zijn. Dit geeft de leerling die niet getraind is meer tijd en geleidelijk meer kracht.

Ik denk dat je medestudent een goed werktuig zal zijn, maar we moeten de stilte van de toekomst niet verbreken om geen onbekende en moeilijke stammen wakker te maken die niet gemakkelijk in de omgang zijn.

Iedere situatie zou als een hulpmiddel moeten worden gebruikt. Dit is beter dan filosofie, want ze stelt ons in staat de filosofie te kennen. Je boekt geen vooruitgang door de filosofie van andere mensen te bestuderen, want dan krijg je alleen hun grove denkbeelden. Overlaad jezelf niet met de ideeën van anderen, en breek ook niet je hoofd erover. Je hebt de sleutel tot het zelf en dat is genoeg; neem hem en breng naar buiten wat er in je verborgen ligt. Je bent verheven in edelmoedigheid en liefde, sterk in geloof, en eerlijk in je waarnemingen. Edelmoedigheid en liefde betekenen het verlaten van het zelf. Dat is je staf. Laat je vertrouwen groeien, niet in je vermogens, maar in het grote Al dat jezelf bent.

Ik hoop bij God dat jij en alle anderen vrede zullen vinden.

Z.

 


Brieven die me hebben geholpen, blz. 52-60

© 2001  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag