Het getal zeven
[‘The number seven’, The Theosophist, juni 1880,
blz. 232-3; CW 2:408-14]
In de grijze oudheid werd aan getallen een diepe betekenis gehecht.
Er was geen volk met iets dat op filosofie leek, of het hechtte een
groot belang aan getallen in hun toepassing op religieuze gebruiken,
de vaststelling van feestdagen, symbolen, dogma’s en zelfs de
geografische verspreiding van wereldrijken. Het mysterieuze getallenstelsel
van Pythagoras was niets nieuws toen het veel eerder dan in 600 v.Chr.
verscheen. De occulte betekenis van cijfers en hun combinaties maakten
deel uit van de overdenkingen van de wijzen van ieder volk; en de dag
is niet veraf dat ons nu sceptische ongelovige Westen, gedwongen door
de gebeurtenissen die zich eeuwig cyclisch afwisselen, zal moeten erkennen
dat er in die regelmatige periodiciteit van steeds terugkerende gebeurtenissen
iets meer zit dan alleen maar blind toeval. Onze westerse geleerden
beginnen dit al op te merken. De laatste tijd hebben ze de oren gespitst
en zijn ze gaan nadenken over cyclussen, getallen, en alles wat ze slechts
enkele jaren geleden hadden verbannen naar de vergetelheid van de oude
geheugenkamers, die alleen af en toe worden geopend om over het eigenaardige
en dwaze bijgeloof van onze onwetenschappelijke voorouders
te glimlachen.
Als een teken van dat nieuwe inzicht heeft het oude en nuchtere Duitse
blad Die Gegenwart een serieus en geleerd artikel opgenomen
over ‘de betekenis van het getal zeven’, dat de lezers als
een ‘cultureel-historische verhandeling’ wordt aangeboden.
Nadat we er enkele fragmenten uit hebben geciteerd, zullen we er misschien
nog iets aan toevoegen. De schrijver zegt:
Het getal zeven werd niet alleen door alle beschaafde
volkeren van de oudheid en van het Oosten heilig geacht, maar werd
zelfs door de meer recente volkeren van het Westen met de grootste
eerbied beschouwd. De sterrenkundige oorsprong van dit getal is zonder
enige twijfel bewezen. De mens, die zich sinds onheuglijke tijden
van de hemelse machten afhankelijk voelt, beschouwde de aarde altijd
en overal als ondergeschikt aan de hemel. De grootste en helderste
hemellichamen werden daarom in zijn visie de belangrijkste en hoogste
machten; dat waren de planeten, waarvan er in de hele oudheid zeven
werden geteld. In de loop van de tijd werden ze in zeven godheden
omgezet. De Egyptenaren hadden zeven oorspronkelijke en hogere goden;
de Feniciërs zeven kabiren; de Perzen zeven heilige paarden van
Mithra; de parsi’s zeven engelen met daartegenover zeven demonen,
zeven hemelse verblijven en ook zeven lagere regionen. Om dit denkbeeld
nog duidelijker in zijn concrete vorm weer te geven, werden de zeven
goden vaak als één zevenkoppige godheid voorgesteld.
De gehele hemel stond onder de invloed van de zeven planeten; daarom
vinden we in bijna alle religieuze stelsels zeven hemelen.
Het geloof in de saptaloka van de brahmaanse religie is trouw gebleven
aan de oude filosofie; en – wie weet – misschien had het
denkbeeld zelf zijn oorsprong in Aryavarta, deze bakermat van alle filosofieën
en de moeder van alle latere religies! Het is waar dat het Egyptische
dogma van de metempsychose of zielsverhuizing onderwees dat er zeven
toestanden van zuivering en voortgaande volmaking waren, maar de boeddhisten
ontleenden aan de Indo-Europeanen in India, en niet aan Egypte, hun
denkbeeld van de zeven stadia van steeds verder gaande ontwikkeling
van de ontlichaamde ziel, gesymboliseerd door de zeven verdiepingen
en baldakijnen die naar de top van hun pagode’s geleidelijk kleiner
worden.
Bij de mysterieuze verering van Mithra waren ‘zeven poorten’,
zeven altaren, zeven mysteriën. De priesters van veel oosterse
volkeren waren in zeven graden onderverdeeld; zeven treden leidden naar
de altaren, en in de tempels brandden kaarsen in zevenarmige kandelaars.
Verschillende maçonnieke loges hebben tot op de dag van vandaag
zeven en veertien treden.
De zeven planeetbollen dienden als model voor staatsindelingen en -organisaties.
China was in zeven provincies verdeeld; het oude Perzië in zeven
satrapieën. Volgens de Arabische legende verkoelen zeven engelen
de zon met ijs en sneeuw, opdat hij de aarde niet tot as zou verbranden;
en 7000 engelen hijsen elke ochtend de zon op en brengen hem in beweging.
De oudste twee rivieren van het Oosten – de Ganges en de Nijl
– hadden elk zeven mondingen. Het Oosten had in de oudheid zeven
hoofdrivieren (de Nijl, de Tigris, de Eufraat, de Oxus, de Jaxartes,
de Arax en de Indus); zeven beroemde schatten; zeven steden vol met
goud; zeven wereldwonderen, enz. Het getal zeven speelde ook een belangrijke
rol in de architectuur van tempels en paleizen. De beroemde pagode van
Churingham1 wordt omgeven door zeven vierkante
muren, in zeven verschillende kleuren geschilderd, en in het midden
van elke muur is een piramide met zeven verdiepingen; precies zoals
in de antediluviale tijden de tempel van Borsippa, nu de Birs-Nimrud,
zeven verdiepingen had – de symbolische voorstelling van de zeven
concentrische cirkels van de zeven sferen, waarvan elk was gebouwd met
tegels en metalen die overeenkwamen met de kleur van de heersende planeet
van de gesymboliseerde sfeer.
1. Noot vert.: Cunningham?
Men zegt ons dat dit allemaal ‘overblijfselen van het heidendom’
zijn, sporen ‘van oud bijgeloof, die, zoals de uilen en vleermuizen
in een donkere onderaardse ruimte, wegvliegen om niet terug te keren
vóór het schitterende licht van het christendom’
– een bewering die heel gemakkelijk kan worden weerlegd. Terwijl
de schrijver van het geciteerde artikel honderden voorbeelden heeft
verzameld om aan te tonen dat niet alleen de vroege christenen maar
zelfs de moderne christenen het getal zeven hebben bewaard, en op even
heilige manier als het vroeger altijd werd gebruikt, zouden er in werkelijkheid
wel duizenden kunnen worden gevonden. We noemen als eerste
de sterrenkundige en religieuze berekening uit de tijd van de heidense
Romeinen, die de week in zeven dagen verdeelden, en de zevende dag als
de heiligste beschouwden, de Sol- of zon-dag van Jupiter; en alle christelijke
volkeren – vooral de protestantse – bewijzen tot op heden
eer daaraan. Indien ons misschien wordt geantwoord dat we deze niet
van de heidense Romeinen, maar van de monotheïstische joden hebben
overgenomen, waarom wordt dan niet de zaterdag of de werkelijke ‘sabbat’
in ere gehouden, in plaats van de zondag of dag van Sol?
Terwijl het Ramayana zeven binnenplaatsen vermeldt in de verblijven
van de Indiase koningen, en gewoonlijk zeven poorten naar de beroemde
tempels en oude steden leidden, waarom zouden dan de (Oost-)Friezen
in de 10de eeuw van de christelijke jaartelling strikt aan een zevenvoudige
indeling van hun provincies hebben vastgehouden en erop hebben gestaan
dat zeven ‘pfennig’ aan schatplicht zou worden betaald?
Het heilige roomse en christelijke keizerrijk had zeven keurvorsten.
De Hongaren emigreerden onder leiding van zeven hertogen en stichtten
zeven steden, die nu Semigradye (nu Transylvanië) worden genoemd.
Terwijl het heidense Rome op zeven heuvels was gebouwd, had Constantinopel
zeven namen – Byzantium, Antonia, Nieuw-Rome, de stad van Constantijn,
de Scheider van Werelddelen, de Schat van de Islam, Stamboul –
en werd ze ook de stad op de zeven heuvels genoemd, en als toevoegsel
aan de andere namen de stad van de zeven torens. Ze werd door de moslims
‘zeven keer belegerd en na zeven weken door de zevende van de
Ottomaanse sultans ingenomen’. In het denken van de oosterse volkeren
worden de zeven planeetbollen voorgesteld door zeven ringen die de vrouwen
op zeven plaatsen van het lichaam dragen – het hoofd, de nek,
de handen, de voeten, in de oren, in de neus en rond het middel –
en deze zeven ringen of cirkels worden tot op de dag van vandaag door
de oosterse minnaars aan hun bruiden aangeboden; terwijl de schoonheid
van de vrouw in de Perzische gezangen gebaseerd is op zeven charmes.
Omdat de zeven planeten steeds op dezelfde afstand van elkaar blijven,
en in dezelfde baan ronddraaien, doet deze beweging denken aan de eeuwige
harmonie van het heelal. In dit verband was het getal zeven bijzonder
heilig voor de astrologen en behield dit voor hen altijd zijn betekenis.
De pythagoreeërs beschouwden het cijfer zeven als het beeld en
model van de goddelijke orde en harmonie in de natuur. Het was het getal
dat tweemaal het heilige getal drie of de ‘triade’ bevatte,
waaraan de ‘één’ of goddelijke monade werd
toegevoegd: 3 + 1 + 3. Zoals de harmonie van de natuur op het klavier
van de ruimte weerklinkt tussen de zeven planeten, evenzo is er de harmonie
van hoorbaar geluid op een kleiner plan binnen de toonschaal van de
steeds terugkerende zeven tonen. Vandaar zeven pijpen in de fluit van
de god Pan (of natuur) – waarbij hun geleidelijk kleiner wordende
vormen de afstanden tussen de planeten, en tussen laatstgenoemde en
de aarde, voorstellen – en de zevensnarige lier van Apollo. Aangezien
het getal zeven uit de vereniging van het getal drie (bij alle volkeren,
zowel christelijke als heidense, het symbool van de goddelijke triade)
en het getal vier (het symbool van de kosmische krachten of elementen)
bestaat, wijst het symbolisch op de vereniging van de godheid met het
heelal; dit pythagorische denkbeeld werd door de christenen vooral in
de middeleeuwen toegepast, die het getal zeven op grote schaal gebruikten
in de symboliek van hun heilige architectuur. Zo vertonen bijvoorbeeld
de beroemde kathedraal van Keulen en de dominicanenkerk in Regensburg
dit getal in de kleinste architectonische details.
In de wereld van het intellect en de filosofie is dit mystieke getal
niet minder belangrijk. Griekenland had zeven wijzen, de christelijke
middeleeuwen zeven vrije kunsten (grammatica, retoriek, dialectiek,
rekenkunde, meetkunde, muziek en astronomie), De (islamitische) Sheikh
ul-Islam roept voor elke belangrijke bijeenkomst de hulp in van zeven
‘oelama’. In de middeleeuwen moest een eed worden afgelegd
in het bijzijn van zeven getuigen, en degene van wie ze werd afgenomen
werd zeven keer met bloed besprenkeld. De processies rondom de tempels
vonden zevenmaal plaats, en de gelovigen moesten zevenmaal knielen,
vóór ze een gelofte aflegden. De islamitische pelgrims
lopen bij hun aankomst zeven keer rond de Kaäba. De heilige vaten
werden van goud en zilver gemaakt, dat zevenmaal was gezuiverd. De plaatsen
van de oude Duitse rechtbanken werden door zeven bomen gemarkeerd, waaronder
zeven ‘Schöffen’ (rechters) moesten zitten die zeven
getuigen nodig hadden. De misdadiger werd met een zevenvoudige straf
bedreigd, en een zevenvoudige zuivering werd vereist, terwijl een zevenvoudige
beloning aan de deugdzamen werd beloofd. Iedereen weet dat in het Westen
groot belang wordt gehecht aan de zevende zoon van een zevende zoon.
Alle mythische figuren zijn gewoonlijk met zeven zonen begiftigd. In
Duitsland kan de koning, en nu de keizer, niet weigeren als peetvader
op te treden voor een zevende zoon, zelfs al is deze het kind van een
bedelaar. Wanneer in het Oosten een ruzie wordt bijgelegd of een vredesverdrag
wordt getekend, wisselen de leiders óf zeven óf negenenveertig
(7 × 7) geschenken uit.
Er zou een bibliotheek voor nodig zijn om te proberen alles op te noemen
waarbij dit mystieke getal een rol speelt. We besluiten met nog enkele
voorbeelden te geven op het gebied van het demonische. Volgens de autoriteiten
voor die zaken – de oude christelijke geestelijkheid – moest
een contract met de duivel zeven alinea’s omvatten, voor zeven
jaar worden afgesloten en door de contractant zeven keer worden ondertekend;
alle magische dranken die met hulp van de vijand van de mens werden
bereid, bestonden uit zeven kruiden; in een loterij wint dát
lot dat door een kind van zeven wordt getrokken. Legendarische oorlogen
duurden zeven jaar, zeven maanden en zeven dagen; en het aantal strijdende
helden bedraagt zeven, zeventig, zevenhonderd, zevenduizend en zeventigduizend.
De betovering van prinsessen in sprookjes duurde zeven jaar, en de laarzen
van de beroemde kat – de markies de Carabas – waren zevenmijlslaarzen.
De Ouden verdeelden het menselijk lichaam in zeven delen: het hoofd,
de borst, de buik, twee handen en twee voeten; en het leven van de mens
werd in zeven perioden ingedeeld. Een baby krijgt tanden in de zevende
maand; een kind gaat zitten na veertien maanden (2 × 7); begint
te lopen na eenentwintig maanden (3 × 7); begint te spreken na
achtentwintig maanden (4 × 7); houdt met zuigen op na vijfendertig
maanden (5 × 7); op zijn veertiende jaar (2 × 7) begint
hij zich definitief te vormen; op eenentwintigjarige leeftijd (3 ×
7) houdt de groei op. De gemiddelde lengte van een mens, vóór
de mensheid degenereerde, was zeven voet; daarom bevolen de oude westerse
wetten dat tuinmuren zeven voet hoog moesten zijn. Bij de Spartanen
en de oude Perzen begon de opleiding van de jongens op zevenjarige leeftijd.
En in de christelijke religie – bij de rooms- en Grieks-katholieken
– wordt het kind niet verantwoordelijk geacht voor welke misdaad
ook tot hij zeven is, en het is voor hem de juiste leeftijd om te gaan
biechten.
Wanneer de hindoes aan hun Manu denken en zich herinneren wat er in
de oude sastra’s staat, zullen ze ongetwijfeld de oorsprong van
al deze symboliek vinden. Nergens speelde het getal zeven zo’n
belangrijke rol als bij de oude Indo-Europeanen in India. We hoeven
maar te denken aan de zeven wijzen – de saptarshi; de saptaloka
– de zeven werelden; de saptapura – de zeven heilige steden;
de saptadvipa – de zeven heilige eilanden; de saptasamudra –
de zeven heilige zeeën; de saptaparvatta – de zeven heilige
bergen; de saptaranya – de zeven woestijnen; de saptavriksha –
de zeven heilige bomen, enz., om de waarschijnlijkheid van de hypothese
in te zien. De Indo-Europeanen leenden nooit iets, de brahmanen evenmin,
die daarvoor te trots en exclusief waren. Waar komt het mysterie en
de heiligheid van het getal zeven dan vandaan?
H.P. Blavatsky:
Geselecteerde artikelen, Deel 1: 1874 – 1882, blz. 298-303
© 2015 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag