Spirituele raad*
*Uit het boek Brieven die me hebben geholpen door W.Q. Judge, samengesteld door Jasper Niemand.
Het is heel normaal dat iemand vraagt: ‘Hoe staat het met de toekomst, en hoe met het omschreven doel, als dat er is, van ons werk?’ Dat kan op vele manieren worden beantwoord.
Er is, ten eerste, ons eigen werk, in en aan onszelf, ieder van ons. Dat heeft als doel de verlichting van zichzelf ten bate van anderen. . . . De toekomst zal dan voor ieder van ons ontstaan uit elk huidig ogenblik. Zoals we het moment gebruiken, zo zullen we de toekomst ten goede of ten kwade veranderen; want de toekomst is alleen maar een woord voor het heden dat nog niet is aangebroken; we moeten letten op het heden meer nog dan op al het andere. Als het heden vol twijfel en aarzeling is, zal de toekomst ook zo zijn; als het vol vertrouwen, kalmte, hoop, moed en intelligentie is, dan zal de toekomst dat ook zijn.
Wat de ruimere strekking van het werk betreft, die komt door de verenigde inspanning van het geheel van alle eenheden. Ze omvat de mensheid, en omdat we niet kunnen ontkomen aan het lot van de mens, moeten we twijfel uitbannen en voortgaan met ons werk. De mensheid als geheel bevindt zich in een overgangssituatie, en veel van haar eenheden worden teruggehouden door de toestand van het geheel. We vinden het pad moeilijk omdat, aangezien we tot de mensheid behoren, de algemene neigingen van de mensheid ons heel sterk beïnvloeden. Deze kunnen we niet in een handomdraai uit de weg ruimen. Het is nutteloos hierover te zuchten: het is ook zelfzuchtig omdat wij in het verre verleden eraan hebben meegewerkt om haar te maken tot wat ze nu is. De enige manier waarop we dit kunnen veranderen is door zodanig te handelen dat ieder van ons een centrum van het goede wordt, een kracht die zich richt op ‘rechtvaardigheid’ en die door wijsheid wordt geleid. . . .
We werken voor de nieuwe cyclussen en eeuwen. . . . We werken dus niet voor een of andere afgebakende organisatie van de komende jaren, maar voor een verandering in het manas en de buddhi van de mensheid. Daarom lijkt het doel misschien onduidelijk, maar het is niettemin welomlijnd en heeft een grote draagwijdte. . . .
De meesters zouden nu al het licht en de kennis kunnen geven die nodig zijn, maar er is te veel duisternis die al het licht zou opslokken, behalve voor een paar heldere zielen, en dan zou er een grotere duisternis vallen. Velen van ons zouden niet alles kunnen vatten of begrijpen wat zou kunnen worden gegeven, en er zou voor ons een gevaar en een nieuwe moeilijkheid voor toekomstige levens ontstaan, die met pijn en verdriet zouden moeten worden doorgemaakt. Uit vriendelijkheid en liefde verblinden de meesters ons niet met de elektrische flits van de volledige waarheid. – blz. 111-3
We zijn allen menselijk en dus zwak en maken veel fouten. Terwijl wij in één opzicht beter zijn dan de anderen, zijn zij in een ander opzicht beter dan wij. We zouden zelfingenomen zijn om anderen naar onze standaard te beoordelen. . . . Zijn wij zo wijs dat we nooit dwaas zullen handelen? Helemaal niet. . . . Als de meesters ons precies zo zouden beoordelen naar wat zij weten dat we zijn, dan kunnen we het wel vergeten. We zouden allen worden weggestuurd. Maar de meesters gaan vriendelijk met ons om ondanks hun grotere kennis van onze gedachten en van slechte gedachten waarvan geen van ons nog vrij is. . . . Het is gemakkelijk mensen die we mogen goed te doen; het is onze plicht dat we degenen die we niet mogen goed zullen doen en over hen goede gedachten zullen hebben. De meesters zeggen dat we in groeven denken, en maar weinigen hebben de moed om die op te vullen en langs andere wegen verder te gaan. Laten wij die bereid zijn de poging te wagen, proberen deze groeven op te vullen, en nieuwe en betere te maken. – blz. 172-3
Er is nooit enige noodzaak om je zorgen te maken. De goede wet zorgt voor alle dingen, en het enige wat we moeten doen is onze plicht zoals die zich van dag tot dag aandient. Niets wordt gewonnen door je over dingen en over de manier waarop mensen niet reageren zorgen te maken. In de eerste plaats verander je de mensen niet, en in de tweede plaats, door je druk te maken over dingen plaats je een occult obstakel op de weg van wat je gedaan wilt hebben. Het is beter een levenslot te verwerven dat door de wereld zorgeloosheid wordt genoemd, maar dat in werkelijkheid een kalm vertrouwen is op de wet, en het doen van zijn eigen plicht, ermee tevreden dat de gevolgen goed moeten zijn wat ze ook zijn. Denk daarover, en probeer het tot een deel van je innerlijke bewustzijn te maken dat het geen zin heeft je zorgen te maken; dat de dingen goed zullen zijn, ongeacht wat er komt, en dat je vastbesloten bent te doen wat je op je weg tegenkomt, en voor de rest te vertrouwen op karma. – blz. 190-1
Ik zou nooit de minste angst of wanhoop over me laten komen, maar als ik door de mist de weg of het doel niet kan zien, zou ik eenvoudig gaan zitten en wachten. Ik zou niet toestaan dat de mist mij laat denken dat er geen weg is en dat ik niet verder kan gaan. De mist zal optrekken.
Wat is dan uiteindelijk de panacee, de koninklijke talisman? Het is plicht, onbaatzuchtigheid. Plicht die standvastig wordt volgehouden is de hoogste yoga, en is beter dan mantra’s of enige lichaamshouding, of wat dan ook. Als u alleen maar u plicht kunt doen, zal deze u bij het doel brengen. – blz. 107
Om te beginnen, probeer de gewoonte te overwinnen die bijna algemeen is om jezelf op de voorgrond te plaatsen. Dit komt voort uit de persoonlijkheid. Trek het gesprek niet naar je toe. Houd je op de achtergrond. Als iemand begint je iets over zichzelf en zijn situatie te vertellen, grijp dan niet de eerste kans aan om hem over jezelf te vertellen, maar luister naar hem en spreek alleen om hem zich te laten uiten. En wanneer hij klaar is, onderdruk dan in jezelf het verlangen over jezelf, jouw meningen en ervaringen te vertellen. Stel geen vragen tenzij je van plan bent te luisteren naar het antwoord en de waarde daarvan wilt onderzoeken. Probeer te bedenken dat je in de wereld een klein radertje bent, en dat de mensen om je heen jou helemaal niet waarderen en niet treuren als je er niet bent. Je enige ware grootsheid ligt in je innerlijke werkelijke zelf en dat wenst geen applaus van anderen te ontvangen. Als je deze aanwijzingen een week lang opvolgt zul je merken dat ze behoorlijk veel inspanning vergen, en zul je iets beginnen te ontdekken van de betekenis van het gezegde ‘Mens ken uzelf’. – blz. 174
We verschillen allemaal en moeten het erover eens zijn dat we het oneens zijn, want alleen door tegengestelde dingen in evenwicht te brengen wordt harmonie bereikt. Harmonie komt niet door overeenkomst. Als mensen elkaar maar met rust lieten en zich rustig met hun eigen zaken zouden bezighouden, zou alles goed zijn. . . . Het is je plicht te proberen te ontdekken wat je eigen plicht is en je niet bezig te houden met de plicht van een ander. En het is hierbij van het hoogste belang dat we ons denken (en ook onze tong) afhouden van de plichten en handelingen van anderen wanneer die buiten die van ons liggen. Als je deze dunne scheidslijn tussen handelen en niet handelen kunt vinden, zul je grote vooruitgang hebben geboekt. – blz. 183
Waarom zou je in deze zaak niet een gemakkelijke en flexibele houding aannemen? Een occultist zit nooit vast aan één bepaald fataal plan. Wacht. Alle dingen vallen hem ten deel die op de juiste manier wacht. Maak van jezelf in elk opzicht een zo goed mogelijk instrument voor elk soort werk. . . . Niets wordt gewonnen maar heel veel gaat verloren door ongeduld – niet alleen kracht maar ook inzicht en intuïtie. Dus besluit niets gehaast. Wacht; maak geen vaste plannen. Wacht op het moment om de beslissing te nemen, want als je te vroeg een besluit neemt, leidt dat vaak tot verwarring. Dus houd moed, heb geduld, hoop en vertrouwen; wees opgewekt.
De eerste stap naar een positieve houding en een gerichtheid op het ware zelf is het opgewekt vervullen van plicht. Probeer plezier te hebben in het doen van je plicht, en vooral van de kleine plichten van het leven. Als je een taak uitvoert, leg dan je hele hart erin. Er is veel in dit leven dat de moeite waard is als we er een open oog voor zouden hebben. Als we dit inzien, kunnen we de moeilijkheden die ons overkomen kalm en geduldig dragen, want we weten dat die voorbijgaan. – blz. 189-90
Geduld is werkelijk de beste en belangrijkste zaak, want het omvat veel dingen. Je kunt geen geduld hebben als je niet kalm en gereed bent voor een noodsituatie, en omdat de innerlijke geest bij uitstek kalmte nodig heeft om te worden gehoord, is het duidelijk hoe belangrijk geduld is. Het weerhoudt iemand ook van overijld handelen, want overhaast handelen kan een goed mens of een goed plan kapot maken, en kan karma tijdelijk uit balans brengen en verhinderen dat bepaalde goede gevolgen optreden. Dus ga ermee door en probeer elke dag geduld te oefenen in alle kleine dingen van het leven, en je zult zien dat het heel snel zal groeien, en daarmee zal meer kracht komen en invloed op anderen, en ook meer en duidelijker hulp van de innerlijke kant van de dingen. – blz. 192
Teneinde het ijzige effect van het gewaarworden van de kleingeestigheid van het menselijke doen en laten te compenseren, moet men in zichzelf een groot mededogen opwekken dat ook het eigen zelf zal omvatten. Als dit niet wordt gedaan, ontstaat er minachting, en het resultaat is schraal, koud, hard, afstotelijk, en belemmerend voor al het goede werk. – blz. 198