Het Theosofisch Genootschap

Theosoof zijn

Bas Rijken van Olst

Als we nadenken over wat er op 11 september 2001 in New York is gebeurd, zal duidelijk zijn dat deze gebeurtenis de hele wereldgemeenschap treft. Voor theosofen is de hoofddoelstelling ‘het vormen van een kern van universele broederschap onder de mensen’. Dit houdt in de eerste plaats in dat we ons steeds meer bewust worden van de onderlinge verbondenheid van alle mensen. Broederschap is niet alleen een ideaal maar een feit in de natuur. Echter omdat wij mensen niet voldoende van dit feit zijn doordrongen handelen we vaak nog uit egoïstische motieven. Lid zijn van het TG betekent dat we de hele richting van ons denken en handelen willen ombuigen en steeds meer voor de ander willen werken, het belang van de ander betrekken in onze gedachten. Het houdt in dat we de Gulden Regel toepassen: Doe niet een ander aan wat u niet wilt dat hij of zij u aandoet.

Judge schreef over theosofen: we werken voor een verandering van het manas en de buddhi van de mensheid; we werken voor nieuwe cyclussen en eeuwen (Brieven die me hebben geholpen, blz. 113). Hieruit blijkt al dat ons werk zich over een lange horizon uitstrekt. Het is inderdaad moeilijk jezelf te verbeteren, maar theosofen zijn er om elkaar op dit punt te steunen en te stimuleren.

Maar Judge schreef ook: ‘omdat de leden niet goed op de hoogte zijn van de leringen zijn ze niet zelf in staat meer belangstellenden aan te trekken’ (blz. 166).

De theosofische literatuur is geschreven om een beter inzicht te verschaffen in tal van levensvragen en een filosofisch fundament te geven van de grote samenhangen in de kosmos en de plaats van de mens daarin. Ze helpt ons inzien dat er veel meer is dan het ‘grijpen naar’ de stoffelijke dingen en ook zoiets bestaat als het ‘reiken naar’ het hogere, de diepere kern waar wij allen inderdaad verbonden zijn.

Sommigen vinden theosofische boeken moeilijk. Veel van de van oorsprong Engelstalige boeken zijn intussen in modern Nederlands vertaald, zodat deze barrière deels is weggenomen. Maar in het algemeen geldt: u moet het zelf doen, u moet zelf lezen, de ideeën overwegen, afwegen, overdenken. Er wordt geen snelle gemakkelijke weg naar verlichting beloofd.

Hierna volgen twee citaten; het eerste is van G. de Purucker en gaat over twee categorieën leden van de Theosophical Society; het andere is van mahatma KH en gaat over het verrichten van de dagelijkse plichten.

De Theosophical Society bestaat uit leden die ruwweg in twee algemene categorieën kunnen worden verdeeld, tenminste zo is mij gebleken: de minder actieve werkers en de volop actieve werkers. Tot de eerste categorie behoren zij die lid zijn geworden van de TS omdat zij daar inderdaad verheven leringen vinden, de hulp en de troost en vrede waarnaar hun hoofd en hun hart op zoek zijn geweest, soms gedurende wel een half leven, maar die meer of minder tevreden zijn met het ontvangen, omdat de leringen hen kracht geven en geluk en vrede en tot op zekere hoogte inzicht. Deze stand van zaken is tot op zekere hoogte goed. Ze hebben er recht op als zonen van de kosmische geest, zonen van de mensheid, als mensen. Maar ze zijn nog niet bewust van het feit dat het GEVEN van wijsheid waardevoller is dan die te ontvangen.

Aan de andere kant en behorende tot de tweede categorie waarover ik spreek staan degenen die er niet alleen tevreden mee zijn om te krijgen, die weigeren voortdurend om gunsten te vragen, die een glimp hebben opgevangen van het hemelse licht uit de leringen en zich hebben verbonden om eenheden te worden in wat we de hiërarchie van mededogen noemen. Deze zijn zij in wie het hemelse licht begint te komen met zijn heilige vrede en glorie.

Welnu deze tweede categorie zijn de echte werkers in de TS. Ze zijn in geen geval alle publiekelijk bekend . . . ; er zijn ook onbekende trouwe en oprechte werkers die hun bijdrage leveren, en meer dan hun bijdrage, en ik weet dat de beschermers van de Theosophical Society hen allen dankbaar zijn.
G. de Purucker, Messages to Conventions, blz. 190

Vindt u het van weinig betekenis dat u het afgelopen jaar slechts aan uw ‘familieplichten’ heeft gewijd? Wel, wat is een betere reden tot beloning, een betere training dan dagelijkse en voortdurende plichtsbetrachting? Geloof me, mijn ‘pupil’, de man of vrouw die zich door karma te midden van kleine eenvoudige plichten en opofferingen en liefdevolle attenties geplaatst ziet, zal door deze trouw te volbrengen, tot hogere plicht, offervaardigheid en liefde voor de gehele mensheid komen – bestaat er een beter pad naar de verlichting waarnaar u streeft dan de dagelijkse overwinning van het zelf, de volharding, zelfs wanneer een merkbare psychische vooruitgang ontbreekt, het ondergaan van tegenspoed met die kalmte en kracht waardoor deze in spirituele winst wordt omgezet? Goed en kwaad kunnen immers niet worden afgemeten naar wat er op het lagere of fysieke gebied gebeurt.

Laat u niet ontmoedigen, wanneer de praktijk achterblijft bij uw aspiraties, maar stel u er niet mee tevreden dit te erkennen, omdat u heel goed beseft dat u maar al te vaak neigt tot mentale en morele traagheid, eerder geneigd bent om mee te drijven met de stroom van het leven dan zelf uw eigen koers te bepalen. Uw spirituele vooruitgang is veel groter dan u weet of kunt beseffen, en u doet er goed aan te geloven dat zo’n ontwikkeling op zichzelf belangrijker is dan het besef hiervan door uw bewustzijn op het fysieke gebied. Ik zal nu niet op andere onderwerpen ingaan, omdat dit alleen een blijk is van mijn sympathie en erkenning van uw inspanningen, en een ernstige aanmoediging om bij de uiterlijke gebeurtenissen van nu een geest van kalmte en moed te bewaren, en een hoopvolle verwachting voor de toekomst op alle gebieden.
Mahatma Brieven, brief 68, blz. 413

Deze woorden van KH ‘om bij de uiterlijke gebeurtenissen van nu een geest van kalmte en moed te bewaren, en een hoopvolle verwachting voor de toekomst op alle gebieden’ zijn nu heel actueel. We leven in een tijd waarin veel van de ideeën van de oude wijsheid openlijk bekend en beschikbaar zijn. Als zich in de wereld een schok voordoet, worden we ons des te meer ervan bewust dat het onze taak als theosofen is om ons gedachtegoed te beschermen, te bewaken en door te geven. Hoe meer we ons in onze diepste kern kunnen verankeren des te kalmer kunnen we blijven en zijn we beter in staat daar te helpen waar we dat kunnen.

Door de theosofie te bestuderen en te leven versterken we ons innerlijk. Zoals Judge zegt: ‘we moeten op een dag elke schok kunnen verdragen’ (Brieven, blz. 19).

Theosofie, het Theosofisch Genootschap, theosofen

Artikelen van Bas Rijken van Olst


Uit Impuls (Nieuwsbrief voor leden van het Theosofisch Genootschap), december 2001, nr. 28.

© 2001 Theosophical University Press Agency