Krachten, energieën en bewustzijn
G. de Purucker
Het heelal met alles wat erin is, groot en klein, is gebouwd in en op basis van bewustzijn, waartoe als eigenschappen die andere aspecten van kosmisch zijn behoren die we leven, denkvermogen en substantie noemen. Maar wanneer dat bewustzijn op het heelal betrekking heeft, is het slechts een abstractie; en men kan het kosmische heelal evengoed, en volgens velen zelfs nauwkeuriger, omschrijven als iets dat vol is met bewustzijnen, oneindig in aantal. Deze bewustzijnen komen in vrijwel ontelbare stadia van evolutionaire ontwikkeling voor en zijn structureel gerangschikt volgens hiërarchische families. Zo komt het dat ieder ding in het heelal, opgevat als een individuele uitdrukkingsvorm van een inwonende monade, niet alleen een geïndividualiseerd atoom van het grenzeloze is, maar in zijn meest innerlijke essentie filosofisch als identiek met het heelal zelf moet worden beschouwd.
De hele ruimte, zowel in het oneindig kleine als kosmisch, is vol met krachten en substanties in allerlei graden van stoffelijkheid, ijlheid en spiritualiteit. Zulke betrekkelijk fysieke kracht-substanties als elektriciteit en licht zijn voorbeelden hiervan. Want wat zijn elektriciteit en licht, en in feite elke andere kracht-substantie? Ze zijn zonder uitzondering emanaties van entiteiten van kosmische omvang. Met andere woorden, het grenzeloze is vol kosmische entiteiten, waarvan ieder zijn eigen heelal heeft dat als zijn eigen individuele ‘drager’ of ‘voertuig’ functioneert; en de vitale krachten of energieën in elk zo’n entiteit zijn dezelfde krachten, energieën en substanties die dat heelal vullen en dus, omdat ze in wezen de aard van bewustzijn hebben, dit heelal leiden en besturen en in feite die innerlijke en eeuwige drang achter alle uiterlijke verschijnselen zijn.
In het atoom en in de kosmos heersen dezelfde beginselen, dezelfde energieën, komen dezelfde substanties voor, en worden dezelfde structurele werkwijzen gevolgd, omdat zowel atoom als kosmos voor altijd onafscheidelijke delen van het grenzeloze Al zijn, en daarom ieder naar aanleg en vermogen, de geestelijke oerbeginselen weerspiegelen die het grenzeloze in zich besloten houdt. Vandaar dat kosmos en atomen – innerlijke en onzichtbare, uiterlijke en zichtbare, werelden en gebieden en sferen, als een kosmische samenstelling beschouwd – niet alleen de bekleedselen van het kosmische leven zijn, maar de uitdrukkingsvormen van dat kosmische leven zelf.
Verschilt bewustzijn dan van kracht of energie? Nee, bewustzijn of denkvermogen is zowel de wortel als het brandpunt van kracht of energie, eigenlijk de ziel ervan, en als zodanig substantieel, maar geen materie zoals wij materie opvatten. Onze grofste fysieke materie is niets dan de verharding van sluimerende monaden, een groot geheel van psychomagnetische bewustzijnscentra. Wanneer ze tot beweging of individuele activiteit worden gewekt, beginnen deze ‘slapende’ monaden, die de stof rondom ons vormen, weer hun respectieve evolutiereizen opwaarts naar die vrijheid van geest, van zuivere bewustzijn-kracht, van waaruit ze oorspronkelijk bij de aanvang van de dingen zijn ‘gevallen’ in de stof die dus hun eigen collectieve verharding is.
Deze laatstgenoemde gedachte geeft de sleutel tot een helder begrip van wat de natuurkrachten in feite zijn. Ze zijn in essentie kosmische entiteiten die zich in een energetische fluïde vorm manifesteren; en deze fluïde vorm of activiteit is wat we als de natuurkrachten waarnemen. Ze zijn de emanaties of uitstortingen van het collectieve kosmische bewustzijn.
We kunnen als voorbeelden zwaartekracht, elektriciteit, magnetisme, warmte, chemische affiniteit en licht nemen, want deze zijn de kosmische krachten die heel vaak door mensen worden waargenomen. Ze zijn allemaal krachten, dat wil zeggen uitstortingen vanuit een individuele bron, waarbij deze bron een van de kosmische entiteiten is waarmee de ruimte vol is; en op hun beurt kunnen deze entiteiten tenslotte worden teruggevoerd tot hun oorsprong als emanaties uit het universele kosmische bewustzijn. Omdat ze krachten zijn, zijn ze ook substantieel, want materie en kracht zijn fundamenteel één. Evenzo zijn geest (of bewustzijn) en essentiële substantie in wezen één. Dus telkens wanneer er kracht of energie is, of een van hun manifestaties – zwaartekracht, magnetisme, warmte, wat het ook is – is deze zowel substantieel als energetisch; en daarom is deze in wezen ook bewustzijn dat zichzelf als bewustzijnen manifesteert.
In de esoterische filosofie zijn warmte en licht substantieel, juist omdat ze krachten zijn. Omdat ze krachten zijn die zich als energieën manifesteren, bezitten ze dezelfde essentiële kwaliteiten die de menselijke entiteit in zich heeft, hoewel ze zich niet zó tot uitdrukking brengen als ze dat in ons doen. Deze factoren zijn gezamenlijk als bewustzijn te beschouwen. Niettemin zijn deze verschillende natuurkrachten – bijvoorbeeld de zwaartekracht – niet ieder op zichzelf één bewustzijn, maar elk zo’n kracht is eerder de manifestatie of zelf-expressie van een kosmisch bewustzijn: de emanatie of het levensfluïdum, dat zich uitdrukt als de zwaartekracht, van een bewuste, levende kosmische entiteit erachter.
De krachten van de natuur zijn dus de levensfluïda, die in de kosmos werken, van geestelijke wezens van wie deze zenuwenergie uitstroomt, aan wie deze vitale elektriciteit eigen is, en die werken in hun kringlopen door het voertuiglijk wezen van de geestelijke entiteit die deze krachten op die manier door emanatie geboren doet worden. Of om het anders te zeggen, elk van die kosmische krachten is dus het uitstromen vanuit een kosmische entiteit van haar karakteristieke levensfluïdum van het speciale gehalte dat tot het laagste kosmische lichaam van deze entiteit behoort.
Deze levenskracht of kosmische elektrische energie wordt volledig geleid, op een wijze die ons mensen automatisch voorkomt, door het denkvermogen en de wil van de kosmische entiteiten van waaruit deze energie in emanatiereeksen voortvloeit – waarbij iedere eenheid in zo’n reeks is wat we deze, die of een andere natuurkracht noemen. Deze kosmische entiteiten hangen onderling met elkaar samen in een hiërarchie van verheven geestelijke intelligenties; en omdat hun individuele karakters nauw verwant zijn, werken ze samen bij het voortbrengen van het geheel van kosmische verschijnselen of werkingen die gewoonlijk worden samengevat door de term natuur.
Het magnetisme van de mens is misschien een voorbeeld in het klein dat dit punt kan illustreren, zoals dat zelfs werkzaam is in zulke afgeleide verschijnselen als de bloedsomloop en de spijsvertering. Afzonderlijk beschouwd is niet één van deze functies van het menselijk lichaam de fysieke mens. In hun totaliteit en in combinatie met het geraamte van het lichaam vormen ze de fysieke mens, maar op zichzelf zijn het functies die worden veroorzaakt door de wisselwerking van de emanaties van de levensessentie van de mens, en vormen als zodanig de organisatie van de levensfuncties van zijn lichaam; uiteindelijk komen ze voort uit de werkelijke mens van bewustzijn en denkvermogen. Deze werkingen, die leiden tot het voortbrengen en gaande houden van het fysieke lichaam, komen voort uit de mens zelf en uit zijn permanente bewustzijn en vinden plaats via zijn wil, die gedeeltelijk bewust en gedeeltelijk onbewust in hem werkt, precies zoals de krachten van de natuur op macrokosmische schaal in het ons omringende heelal werken.
– Vgl. De esoterische traditie, blz. 226-8