Theosophical University Press Agency

De visie van W.Q. Judge op meditatie

William A. Savage

Indien mogelijk is het goed een aparte en vaste tijd voor meditatie te reserveren. Dit brengt het denken tot rust, en draagt bij tot een innerlijk zelfvertrouwen, wat uiterlijk altijd leidt tot onafhankelijkheid. William Q. Judge1

Kennis en een mentaal leerproces alleen zijn niet genoeg voor de aspirant op geestelijk gebied. Het denken kan zich richten op boekenkennis of op intellectuele activiteit, maar zonder praktijkervaring zal het denken in werkelijke kennis tekortschieten; het zal slechts informatie verzamelen. Een van de doeleinden van concentratie, meditatie en yoga is dat de geest zichzelf gaat beschouwen, en kennis verkrijgt over zijn eigen wezen. Het doel is geestelijke ontwaking, yoga, of het één worden met het goddelijke. Zo bezien kan ons hele leven een meditatie zijn. Dagelijkse plicht kan een meditatie worden, en meditatie kan gedurende de hele dag actief handelen betekenen. Zich bewust zijn van onze onzelfzuchtige plicht kan leiden tot het zich bewust zijn van het volgen van onze dharma: juist gedrag, de waarheid over ons als individu, en de weg die leidt tot die waarheid.

Zo heb ik de gezichtspunten van William Quan Judge, medeoprichter van de Theosophical Society en verspreider van de theosofie in Amerika aan het einde van de 19de eeuw, begrepen. Hij erkende de waarde van de beoefening van diepe geestelijke concentratie als een middel om onze innerlijke natuur te ontwikkelen en te evolueren, en waarschuwde tegelijkertijd tegen de mogelijkheid van zelfzuchtige geestelijke groei. Om te vermijden dat die elementen van onze natuur die een onzelfzuchtige geestelijke groei in de weg staan, in kracht toenemen, legde Judge er de nadruk op dat het absoluut noodzakelijk is dat het bewustzijn zich uitbreidt om anderen te omvatten – een groeiend besef van een universeel denkvermogen dat zich manifesteert in het denken van elk individu.

Dit is de reden dat de theosofie de nadruk legt op mededogen, broederschap en universele eenheid. Als we concentratie, meditatie en yoga alleen richten op het individuele zelf, dan is dat precies waar we zullen uitkomen: een verruimd zelfgevoel. We moeten het zelfgevoel uitbreiden tot voorbij het individu. Zoals Judge stelt:

Er zijn twee soorten concentratie. Ten eerste, die van alleen het brein en de zenuwen, en daarbij hoort aandacht, en een tweede die hoger en spiritueel is, en die de idealen van het leven en de ziel zelf betreft. De eerste wordt ontwikkeld door de gebruikelijke methoden van studie en door aandacht, vooral door laatstgenoemde, en leidt tot een goed geheugen. De tweede wordt ontwikkeld door de aspiraties te richten op het hoogste geluk voor iedereen en op de eenheid van alle wezens, . . . Deze tweede oefening heeft als gevolg dat aan alle eigenschappen van het individu en aan elke cel en elk atoom, één enkele impuls en richting wordt gegeven; en wanneer dat volledig wordt gedaan, stroomt kennis als het ware spontaan aan alle kanten binnen.2

Misschien kunnen we een onderscheid maken tussen de twee typen meditatie: exclusieve [buitensluitende] meditatie gericht op één onderwerp of één voorwerp, en inclusieve zich uitbreidende aandacht gericht op de alomvattende leegte, sunyata. Exclusieve concentratie scherpt het denken, maar ze wordt afgeleid door herinneringen uit het verleden. Inclusieve meditatie verbreedt het bewustzijn, maar leidt al snel tot ongerichte nietsheid.

Zijn horizon uitbreidend, kan een individueel bewustzijn de aard van het individuele en universele denken overpeinzen met het doel om de beperkingen van het denken te overstijgen. Daardoor begrijpen we onze rol in het kosmische plan: we spelen een essentiële rol evenals iedereen en al het andere om ons heen. We realiseren ons dat we een centrum zijn – niet het centrum (zoals in onze gewone zelfzuchtige opvatting). Onze persoonlijke zorgen maken plaats voor een groeiend besef van zelfloosheid. In plaats van egocentrisch en gericht op onze persoonlijke belangen te zijn, breidt ons bewustzijn zich uit, waarbij ze ook de belangen van anderen omvat. Naarmate we vrijer worden van de ketens van een persoonlijk zelf, wordt concentratie minder gehinderd en zijn we niet langer beperkt tot onze persoonlijke microkosmos.

Meditatie in haar eerste en eenvoudigste vorm is het oefenen van het kalmeren en rustig maken van het denken, terwijl we onze gehechtheid aan en vereenzelviging met de inhoud en de processen van het denken uit de weg ruimen. Yoga betekent ‘vereniging’ met het goddelijke en kan een vorm van meditatie zijn.

De werkelijke beoefening van yoga begint met het zuiveren van het hart; de vervolmaking ervan is niet te realiseren totdat de idee van een persoonlijkheid volkomen is vernietigd . . .

Echte concentratie is in feite het zich verenigen met het goddelijke. We moeten gaan begrijpen dat we elk het goddelijke zijn. Er is geen afgescheidenheid, maar de ene geest is in ieder individu en wordt in elk van ons weerspiegeld.3

Judge raadde als gids voor het beoefenen van meditatie de Yoga Sutra’s van Patañjali aan, en hij publiceerde daarvan een interpretatie (een niet-letterlijke vertaling) voor westerse lezers die nog steeds verkrijgbaar is.4 Hij was voorstander van de studie en beoefening van de yoga sutra’s als een middel om de obstakels die het lager zelf vormt voor de handelingen van het hoger zelf, weg te nemen.

Enkele van de stadia van de yoga van Patañjali waar Judge de nadruk op legde zijn dharana (gerichte aandacht, concentratie), dhyana (meditatie, spirituele contemplatie) en samadhi (vereniging met het goddelijke). Zoals geldt voor alle andere dingen die we ervaren, zijn deze stadia relatief. Ze betekenen verschillende dingen afhankelijk van het niveau van onze ontwikkeling. Voor beginners gaf Judge de volgende benadering van concentratie: zoek een voorwerp of idee uit om het denken op te richten, en richt je aandacht erop (dharana); concentreer je erop, en peins erover (dhyana); mediteer erover (samadhi). Om te vermijden dat de reikwijdte van de meditatie wordt beperkt:

Onbeduidende en onbelangrijke voorwerpen moeten niet worden uitgekozen: want als het denken daarop wordt geconcentreerd, zal het niet verder reiken dan de omvang van het voorwerp. . . . Als het denken wordt gebruikt, moet daarvoor het grootste bereik, het hoogste doel, worden gekozen, zelfs wanneer we van tevoren weten dat het niet volledig kan worden bereikt.

Kies daarom voor je vastgestelde meditatietijd onderwerpen zoals aum, het zelf, atman, de meesters, de loge, eenheid, . . .

Maar iedereen zou moeten proberen, zelfs al is het maar kort, zich te concentreren op en te mediteren over het zelf als alles in alles, als zijnde alles, als zijnde de persoon die mediteert.5

Er kunnen zich bij zoiets eenvoudigs als concentratie problemen voordoen. Judge zei dat het geheugen de grootste belemmering vormt voor meditatie, het zich herinneren van indrukken uit het verleden wanneer het denken wordt afgeleid door zulke herinneringen, hersenindrukken en gewaarwordingen. Meditatie is een proces van het in toenemende mate loslaten van onze persoonlijke wensen. Hoe minder nadruk (hoe onbewust ook) op onze persoonlijke natuur, hoe beter. Deze afleidingen versterken de beperkingen van de persoonlijke natuur – dat aspect van onszelf waar we nu juist bovenuit proberen te komen. ‘Als het denken in beslag wordt genomen door talloze indrukken, gaat daarin ook een zichzelf reproducerende kracht werken die deze zaden van het denken oppakt en ze leven inblaast.’6

Omdat de meeste mensen er baat bij hebben om meditatie tot een gewoonte of een routine te maken, stelde Judge voor om een bepaalde tijd van de dag hiervoor te reserveren, en voegde daaraan toe: ‘Geestelijke ontwikkeling wordt bereikt door concentratie. Het moet dagelijks en op elk moment worden volgehouden wil het van nut zijn.’7 En, ‘Het ontwikkelen van concentratie zal zonder succes blijven als iemand zich slechts nu en dan erop toelegt.’8

Het vasthouden aan een speciale plaats voor meditatie is waardevol omdat het de gewoonte van de oefening versterkt. Dagelijkse meditatie op een vast tijdstip zorgt voor een routine voor het lichaam en ook voor een patroon voor het denken. Naarmate men in de oefening vordert, zullen de mentale patronen zich wijzigen en zal de geest, wanneer er deuren naar nieuwe inzichten opengaan, zich op andere niveaus richten. Door dagelijkse oefening wordt er een cyclische impressie gevormd en is het denken niet meer geneigd zo snel af te dwalen.

Probeer elke dag wanneer je wakker wordt en voordat je opstaat of tegen iemand spreekt je gedachten op dezelfde ideeën te concentreren. Laat de eerste gedachten niet over zaken gaan; noch dwaze noch zorgelijke. Maak er een gewoonte van die hoge gedachten zoals hierboven genoemd als eerste gedachten te hebben.9

Ons hele leven kan een meditatie zijn. ‘De meditatie van een heel leven is de optelsom van de gedachten van een heel leven’.10

De mysterieuze, fijne draad van levensmeditatie is iets waarmee een filosoof, mysticus, heilige, misdadiger, kunstenaar, vakman of koopman onafgebroken bezig is. Deze meditatie wordt beoefend met betrekking tot datgene waar iemands hart ligt; ze verslapt slechts zelden; nu en dan ziet de mediterende een ogenblik op van zijn begerige jacht naar geld, roem en macht en verlangt naar een beter leven, maar de voorbijgaande flits van geld roept zijn huidige doel weer in gedachten en de oude meditatie begint opnieuw.11

Dit wordt onbewust door iedereen gedaan. Het is een onbewuste, maar doelgerichte, automatische handeling van het denken dat gewoonlijk door de verlangens van ons ‘lagere zelf’ wordt gestuurd. Bewuste meditatie is ook doelgericht, maar deze vormt een bewuste keuze om zich in het belang van geestelijke ontwikkeling met meditatieve oefening bezig te houden. Er is een duidelijk verschil tussen het onbewust verrichten van dagelijkse werkzaamheden en het bewust bereiken van een meditatieve staat van waaruit we kalm een helder inzicht in de verrichting van onze dagelijkse werkzaamheden kunnen krijgen. Onbewuste dagelijkse ‘meditatie’ wordt vaak naar voren gebracht en als een excuus gebruikt om de oefening die nodig is om een meditatief element in ons dagelijks leven te brengen, niet te hoeven doen. Als we bewust het niveau van meditatieve alertheid bereiken, kunnen we dit in ons dagelijks leven introduceren.

Indien we naar waarheid verlangen met hetzelfde vuur waarmee we vroeger succes, geld of bevrediging wensten, zullen we snel leren mediteren en ons te concentreren.12

Elke dag en zo vaak als mogelijk is, en wanneer je gaat slapen en wanneer je wakker wordt, denk, denk, denk na over de waarheid dat je niet je lichaam, je hersenen, je astrale lichaam, bent maar dat je DAT bent, en ‘DAT’ is de hoogste ziel.13

Sommige meditatie-oefeningen in ‘exclusieve concentratie’ richten zich op specifieke vitale centra in het lichaam. Een psychologische verbinding kan dan tot stand worden gebracht. Dit type meditatie is erop gericht de circulatie van de levensstromen (‘het magnetische residu van de ademhaling’) van het organisme te stimuleren en in evenwicht te brengen. Een algemene vergissing die bij het beoefenen van dit type meditatie wordt gemaakt, is te proberen de stromen te beheersen. Het is een vergissing om aan te nemen dat het persoonlijke zelf – het ego – het evenwicht kan bepalen dat nodig is voor optimale groei, en dat het op intelligente en adequate wijze deze organische processen kan sturen. Het bereik van het bewustzijn dat nodig is voor het met succes uitbalanceren van de levensstromen ligt voorbij het persoonlijke. Vandaar dat er voor beoefenaars die zich dit niet bewust zijn een potentieel gevaar bestaat dat ze deze aspecten van hun natuur zonder de nodige instructies en zonder het vereiste inzicht gaan onderzoeken.

Judge adviseerde sommige mensen om geen yoga-oefeningen te doen, tenzij ze door een bekwame leraar werden begeleid. Hij was zich bewust van mentale problemen die door onverstandige yogabeoefening worden verergerd; en ook dat concentratie op de vitale centra van het lichaam ongezonde en gevaarlijke gevolgen kunnen hebben als men niet door een wijze en competente leraar wordt begeleid.

De uitkomst van elke handeling is afhankelijk van het doel waarop het verlangen zich richt. Judge adviseerde altijd om zich niet te concentreren op het lagere zelf of op de persoonlijkheid, maar probeerde een aspiratie naar het hoger zelf op te wekken. De transformerende krachten van concentratie, van de wil en van meditatie kunnen, als ze op een meedogende en universele manier worden aangewend, geestelijke groei bevorderen. ‘Je kunt worden beschermd door een hoogstaand motief, een vertrouwen op het hoger zelf en een innerlijke houding van onzelfzuchtigheid.’14

Hoewel Judge het aanmoedigde om meditatie en yoga volgens het systeem van Patañjali te beoefenen, wees hij er zorgvuldig op dat we voor mogelijke bijwerkingen alleen dan veilig zullen zijn, als we dit met mededogen en broederlijke gevoelens doen. Dan kunnen we naar onze werkelijke geestelijke natuur aspireren, in plaats van tot de fysieke, vitale, psychische en andere beperkte op het zelf gerichte delen van onszelf te worden aangetrokken. ‘Altruïsme moet het doel van het leven worden, anders zullen de oefeningen geen enkel blijvend resultaat hebben.’15

Verwijzingen

  1. Echoes of the Orient, TUP, 2009-2010, 3:292.
  2. Practical Occultism, TUP, 1980, blz. 290-1.
  3. Op.cit., blz. 87, 275.
  4. The Yoga Aphorisms of Patañjali, Een interpretatie door William Q. Judge, New York, 1889; herdruk, Theosophy Company, Los Angeles. De yoga aforismen van Patañjali, Ankh-Hermes, 1996.
  5. Echoes of the Orient, 3:453-4.
  6. Op.cit., 2:372.
  7. Brieven die me hebben geholpen, TUPA, 2001, 1:46.
  8. Het ontwikkelen van concentratie’, Theosofische inzichten, TUPA, 2012, blz. 55; Echoes of the Orient, 1:78.
  9. Echoes of the Orient, 3:454.
  10. Woorden van de meester, geciteerd in: Echoes of the Orient, 3:455.
  11. Meditatie, concentratie en wil’, Theosofische inzichten, blz. 513-4; Echoes of the Orient, 2:7.
  12. Meditatie, concentratie en wil’, Theosofische inzichten, blz. 515; Echoes of the Orient, 2:9.
  13. Brieven die me hebben geholpen, 2:177.
  14. Practical Occultism, blz. 227.
  15. Echoes of the Orient, 2:416.

Meditatie, yoga, gebed, paranormale vermogens

William Quan Judge


Uit het tijdschrift Sunrise sep/okt 1996

© 1996 Theosophical University Press Agency