Theosophical University Press Agency

Omslag boekBoekbespreking

Jean B. Crabbendam

The Dragon Path: Collected Tales of Kenneth Morris, red. Douglas A. Anderson, Tor Books, Tom Doherty Associates, Inc., New York, 1995; 382 blz., isbn 0312853092, gebonden.


In onze tijd wordt deze weinig bekende schrijver uit Wales geprezen als een vooraanstaand fantasy-auteur op grond van zijn interpretaties van mythen, legenden en folklore van verschillende landen, waaronder China, Griekenland, Perzië, India en uiteraard zijn geboorteland Wales. Het zijn geen moraliserende verhalen, maar een nieuwe manier van weergeven van de avonturen van mensen van integer karakter die zich doen kennen als zoekers die geleidelijk, bewust of onbewust, in zichzelf een geestelijk bewustzijn doen ontwaken, en die soms verlichting vinden. Het spectrum aan karakters dat erin voorkomt is enorm – goden, wijzen, krijgers, koningen en boeren met een zuiver hart. Draken, kometen, zeemeerminnen, gewone stervelingen en gebeurtenissen staan zij aan zij met de wonderen waarmee de ongedeelde wereld vergezeld gaat, wanneer mensheid en natuur als één wordt.

De redactionele inleiding biedt een leerzame biografie van Kenneth Morris als schrijver en dichter. Hij werd in 1879 in het zuidwesten van Wales geboren en ontving zijn opleiding in Londen. Morris ontmoette de theosofie toen hij in 1896 een aantal weken in Dublin was. Tot de loge van Dublin behoorden toen de dichters Yeats, George Russell (Æ) en Ella Young, en kort na zijn bezoek begon Morris, op aandrang van Æ, te schrijven. Na een aantal jaren in Engeland voor de theosofie te hebben gewerkt, werd hij in 1907 door Katherine Tingley uitgenodigd staflid te worden van het hoofdkwartier van de Theosophical Society, toen gevestigd in Point Loma, Californië. Daar bekleedde hij de functie van professor in de geschiedenis en de literatuur aan het Raja-Yoga College en begon hij aan een zeer actieve periode van schrijven, onderwijs en het houden van lezingen. Zijn eerste boek, The Fates of the Princes of Dyfed [Het lot van de vorsten van Dyfed], verscheen in 1914. Vanaf die tijd tot 1919 hield hij drie lezingencycli die de omvang hadden van een boek: ‘Golden Threads in the Tapestry of History’, ‘The Three Bases of Poetry: A Study of English Verse’ en ‘The Crest Wave of Evolution’. Deze werden achtereenvolgens alle in theosofische tijdschriften gepubliceerd.

Door overmatig werken verzwakt, bezweek zijn gezondheid in 1919 toen hij griep kreeg wat tot longontsteking en tuberculose leidde. Hoewel zijn longen zich na verloop van tijd herstelden, was zijn gezondheid daarna nooit meer optimaal. The Secret Mountain and Other Tales, een verzameling korte verhalen (die alle zijn opgenomen in deze bloemlezing), werd in 1926 gepubliceerd en in 1930 verscheen Book of the Three Dragons, een vervolg op zijn eerste boek. Morris ging in 1930 terug naar Wales en zette zijn theosofisch werk voort onder zijn landgenoten. Deze verandering van plaats, levensritme en klimaat stond hem toe enige tijd literair werk te doen en hij voltooide zijn derde roman The Chalchiuhite Dragon (in 1992 postuum gepubliceerd). Hij stierf in 1937 na een operatie.

Kenneth Morris zei dat gedichten, om ten volle tot hun recht te komen, hardop gelezen dienen te worden en inderdaad, het natuurlijke ritme van zijn eigen mooie proza wint aan schoonheid door een combinatie van zien en horen. Het meeste materiaal uit dit boek verscheen onder pseudoniemen in The Theosophical Path in het eerste kwart van deze eeuw. Moderne lezers van dit genre zullen het toejuichen dat Douglas A. Anderson en Tor Books deze mystieke verhalen voor een breed publiek toegankelijk hebben gemaakt.

Spirituele (kinder)verhalen


Uit het tijdschrift Sunrise jan/feb 1996

© 1996 Theosophical University Press Agency