Theosophical University Press Agency

Zomer en herfst*

James A. Long

*Samengesteld uit niet-gepubliceerde correspondentie (1954).


Ieder van ons begrijpt in meerdere of mindere mate dat de cyclus van een jaar een symbool is van het leven van de mens, het leven van ieder van ons, en ook van het leven van het heelal. We weten ook iets van de symboliek van de vier heilige jaargetijden, die beginnen met de winterzonnestilstand, gevolgd door de lentenachtevening, de zomerzonnestilstand en de herfstnachtevening. De winterzonnestilstand vertegenwoordigt de geboorte, de lentenachtevening de periode van groei, de zomerzonnestilstand de tijd van volwassenheid en de herfstnachtevening de tijd die voert naar een nieuwe geboorte.

Laten we even stilstaan bij de zomerzonnestilstand en de betekenis daarvan voor u en mij. We hebben gezegd dat het de tijd van volwassenheid of volledige groei en kracht is in het jaar. We verschillen allemaal in leeftijd en ieder van ons heeft zijn eigen objectieve geboorte, adolescentie, volwassenheid en dood. Als we ons ervan bewust kunnen worden dat we een deel zijn van de natuur, hebben we viermaal per jaar de gelegenheid hulp van haar te ontvangen, te groeien zoals de natuur dat wil, en de horizon van ons bewustzijn uit te breiden door wat we elk jaargetijde ervaren.

Als we, al is het in geringe mate, de universele levensstromen aanvoelen, wordt het ons algauw duidelijk dat ware spirituele groei niet mogelijk is en niemand van ons verlichting kan ontvangen zonder iets op te geven. In de cyclus van het esoterische denken en in de geest van de oude mysteriën is de periode van de zomerzonnestilstand bekend als de Grote Verzaking. In deze tijd van het jaar worden ergens door iemand de grootste beproevingen ondergaan die op deze aarde mogelijk zijn: het verzaken van alle individuele vooruitgang naar spirituele volwassenheid, het opgeven door de initiant van het verlangen naar verder succes.

We moeten niet veronderstellen dat het bij de Grote Verzaking slechts om één inwijding gaat, want het zijn er vele, maar dit heilige jaargetijde wordt beschouwd als het hoogste van de vier in elk van zijn graden. Het is de grootste van alle inwijdingen omdat ze, wanneer ze met succes wordt bekroond, voor de mensheid en ieder levend wezen op de planeet een weldaad is, want opnieuw draagt een Grote Ziel zijn steen bij aan de beschermmuur rond de mensheid. Maar verzaken betekent niet opgeven – het is juist het tegenovergestelde. Wanneer de Groten hun vooruitgang verzaken, geven ze niemand anders of niets anders op dan hun eigen individuele vooruitgang. Wat ze in werkelijkheid doen is uw kracht en de mijne versterken, zodat ook wij misschien eens zullen overwegen onze eigen spirituele vooruitgang ten bate van anderen te verzaken.

Ieder van ons was en is op zijn eigen manier een verzaker, en we waren zo gelukkig te leren dat de beste voorbereiding voor de grote verzaking ligt in de gewone levenservaringen. Onze plaats in dit hele proces van ontplooiing van de esoterische levensstromen is in beginsel geen andere dan die van de stille en eenzame wachter, waarvan HPB zegt:

Hij is de grote ‘inwijder’ en wordt het ‘grote offer’ genoemd. Want, zittend op de drempel van licht, kijkt hij vanuit de kring van duisternis, die hij niet zal overschrijden, in dat licht; en hij zal zijn post ook niet verlaten vóór de laatste dag van deze levenscyclus. Waarom blijft de eenzame wachter op zijn zelfgekozen post? Waarom zit hij aan de bron van de oorspronkelijke wijsheid waaruit hij niet langer drinkt, omdat hij niets te leren heeft wat hij nog niet weet – noch op deze aarde noch in haar hemel? Omdat de eenzame pijnlijk voortstrompelende pelgrims op hun weg terug naar huis er tot het laatste ogenblik nooit zeker van zijn dat ze niet zullen verdwalen in deze onmetelijke woestijn van illusie en materie die men het aardse leven noemt. Omdat hij graag aan iedere gevangene die erin geslaagd is zich te bevrijden van de boeien van vlees en illusie, de weg wil wijzen naar dat gebied van vrijheid en licht, waaruit hij zich vrijwillig heeft verbannen. Kortom, omdat hij zich heeft opgeofferd voor de mensheid.
De geheime leer, 1:236

De stille wachter is inderdaad de hoogste vertegenwoordiger van de grote verzakers op deze aardbol en bevindt zich in het centrum van de kring van de mensheid zoals die zich over deze bol manifesteert. Al bevinden we ons misschien aan de buitenkant van die kring, niettemin is er nu al een menigte van lagere levensaspecten waarvoor wij verantwoordelijk zijn, en die zal in de toekomst nog toenemen. Daarom zijn onze posities en verantwoordelijkheden als individu in beginsel dezelfde als de hunne. De stromen uit de goddelijke bron die hun weg vinden door het leven en het voorbeeld van opoffering van alle grote verzakers uit het verleden – zowel als die enkeling of enkelen die nu ergens op deze wereld de zware beproevingen van deze inwijding ondergaan – vloeien ook door ons allen, en verbinden ons individueel met onze eigen innerlijke verzaker die het grote offer heeft gebracht om uw en mijn mentor te kunnen zijn.

Het volgende heilige jaargetijde, de herfstnachtevening, wordt de Grote Overgang genoemd, en vertegenwoordigt als zodanig wat men de grote paradox zou kunnen noemen, omdat hij een oogst van twee typen oplevert: dat van de pratyekaboeddha’s (kandidaten voor nirvana) en dat van de boeddha’s van mededogen. In deze kritieke tijd van het wereldgebeuren doen we er goed aan na te denken over de betekenis van de keuzen die wij mensen dagelijks maken en die uitlopen op de eindbeslissing: de weg opgaan van persoonlijke redding, of het pad van de menselijke meedogende pelgrim.

Dat betekent niet dat ieder mens in deze heilige jaargetijden letterlijk en formeel een inwijding ondergaat. Toch wordt zijn bewustzijn in werkelijkheid geconfronteerd met de drang tot ontplooiing, en hij kan als hij dat wil en verkiest die ontwikkeling steunen of niet; hij kan als hij dat wil en verkiest die ontwikkeling leiden, als hij die laat plaatsvinden.

Waarom wordt de herfstnachtevening de Grote Overgang genoemd? Eenvoudig omdat in dit ervaringsproces de initiant volledig sterft, in al zijn samenstellende delen, en op de daarvoor bestemde plaatsen alle aspecten van zijn hele constitutie volledig aflegt, vanaf de laagste tot de hoogste. Hij daalt niet alleen af in de onderwereld die hij overwint; hij moet ook opstijgen naar de hogere werelden. Naar de mate dat hij in zijn poging slaagt, zowel in de lagere als in de hogere werelden, naar die mate heeft hij de grote inwijding doorstaan. En daar ligt het kruispunt waar de wegen zich splitsen. De initiant die in zijn hele verleden zich wijdde aan het vergeestelijken van zijn totale constitutie, ter wille van zijn eigen vooruitgang en zijn eigen succes, staat op het moment van die laatste stap – waarover ik liever spreek als afscheiden dan ontbinden – voor zijn laatste keuze: zich voor de verdere duur van de manvantarische periode [levensduur van de planeet] laten opnemen in nirvana, zoals de dauwdruppel in de glanzende zee, om daar het geluk van wat hij bereikte te ervaren, of afstand doen van dat onvoorstelbare geluk. In het laatste geval doet hij de verhevenste keuze: terugkeren langs de hele weg die hij heeft afgelegd in de inwijdingscyclus, tijdens het afleggen van al zijn delen, bewust teruggaan langs dezelfde weg, uit vrije wil, om alles wat hij had achtergelaten weer op te nemen waar hij het had achtergelaten en zich weer te bekleden met de menselijke elementen, om die glorierijke beloning die hij had verdiend, te gebruiken voor het welzijn van ieder ander behalve zichzelf.

Toch moet het duidelijk zijn dat er ook op het pad van de pratyeka iets van grote spirituele kracht moet zijn. Omdat hij het nirvana is ingegaan en daarmee tot op zekere hoogte en ondanks zichzelf de schoonheid van het kosmische bewustzijn heeft verhoogd, heeft hij in ruimere zin iets bijgedragen aan het verlichten van het pad van de mensheid. Maar hij weet niet dat hij dat doet. Hij heeft geen poging daartoe gedaan. Het is een van die natuurlijke dingen die gebeuren: als u in een donkere kamer een lucifer aansteekt om te kunnen zien, dan verlicht u die kamer en kunnen alle anderen in de kamer ook zien. Op die manier draagt de pratyeka zijn deel bij.

De boeddha van mededogen daarentegen helpt bij zijn terugkeer anderen een licht te ontsteken, helpt de overige mensheid op manieren zo subtiel en ondoorgrondelijk, dat wij ons slechts een geringe voorstelling kunnen maken van de veel grotere bijdrage van de meedogenden aan de vooruitgang van het geheel.

Het zal nog heel, heel lang duren voordat een van ons gereed is om deze grote inwijdingen te ondergaan. Karma heeft ons geplaatst waar we zijn, maar we hebben van nature de gelegenheid dagelijks en ongedwongen echte meedogende pelgrims te zijn op dit pad van dienstbaarheid aan onze medemensen. Er is iets heel diep binnenin ons, dat we allen voelen als we de daden en gedachten in ons dagelijks leven benaderen in een houding van zuivere offervaardigheid.

De vier heilige jaargetijden

James A. Long


Uit het tijdschrift Sunrise jul/aug 1988

© 1988 Theosophical University Press Agency