Het verlangen naar vrede onder de volkeren*
Katherine Tingley
*Uit Theosofie: het pad van de mysticus, blz. 103-7.
Dat men oorlog verkiest in plaats van vrede, bruut geweld in plaats van de krachten van geest en ziel, werpt een grote smet op de gesteldheid van een volk. Want de menselijke gedachte bezit een onmetelijke kracht, en de spirituele wil zou universele vrede kunnen schenken en die absoluut handhaven, als de mens er maar een beroep op wilde doen.
De volkeren bidden om vrede; maar duurzame vrede kan nooit worden bereikt voordat de geest van ware broederschap zich in het hart van de mens openbaart.
We kunnen de universele vrede niet onmiddellijk verwachten; daarvoor ken ik de menselijke natuur te goed. We moeten eerst leren elkaar te vertrouwen, zowel individuen als landen, en we moeten onze opvattingen over de betekenis van broederschap verruimen. Bij alle volkeren zien we nu grote denkers die zich met dit vraagstuk bezighouden, oprechte mannen en vrouwen, wie het welzijn van de wereld zeer ter harte gaat. Maar O, hoeveel tijd wordt er verspild, hoeveel denkwerk verricht en energie gebruikt om in naam van de vrede een nieuwe orde der dingen te scheppen – terwijl men het ware, het eenvoudige, het enige middel om dit te doen, uit het oog heeft verloren.
Broederschap is het middel; ze is de grondtoon van de nieuwe eeuw. Universele broederschap betekent universele vrede.
De mensen kunnen praten over vrede en ervoor werken, maar het is een aanfluiting zolang ze geen vrede in hun eigen natuur proberen te vinden. Men kan niet het vermogen verwerven om de zaken van de staat te regelen, laat staan internationale zaken, tenzij men begint orde op eigen zaken te stellen.
‘Maar,’ kan iemand met een kritische geest misschien zeggen, ‘hoe kunnen we onder de volken van de wereld de vrede handhaven als er geschillen bestaan, schijnbaar onverzoenlijke geschillen?’ Mijn antwoord moet luiden: wat houdt een gezin bijeen wanneer er onenigheden ontstaan? De familieband, de fundamentele liefde van de ene broeder voor de andere, waarvan het leven van een gezin vervuld is. Die is voldoende om het steeds bijeen te houden, als ze zich heeft gevormd en ontwikkeld in een geest van rechtvaardigheid. Waarom zou dit dan niet voor de grotere menselijke familie gelden?
Waarom komt de mensheid niet tot het besef van de grote gevaren waarin ze verkeert voordat rampen haar treffen? Waarom kunnen we elkaar niet helpen voor lijden of oorlog ons daartoe aanzetten? Waarom kunnen we ons niet verheffen boven onze beperkingen, uit waarachtig mededogen en met oprechte liefde voor het recht, en het menselijk leven geheel doordringen met de geest van broederschap? Spirituele groei – dat is het ideaal. Het is de enige waarborg voor een duurzame vrede.
Maar ondanks de enorme beperkingen, wordt er voor de mensheid een groot werk verricht, het echte werk gaat door. Maar het wordt grotendeels in de stilte van het leven volbracht. Ik geloof dat de grote goddelijke stem van de mensheid in haar edeler aspecten ons zelfs nu tracht te bereiken, ons tracht te bewegen de blik te wenden naar een grootser leven, naar een ruimere horizon, naar oneindige verten, opdat we, als is het maar een uur, kunnen dromen van betere dingen.
Laat ons ruim baan maken voor de eeuwige stroom van vredestichters, de krachten van het goddelijke, die altijd klaarstaan ieder mens te doordringen die bereid is de slagbomen op te ruimen en hun komst op te roepen. Wij zijn als verstard; zij veranderen steeds. Wij zijn mechanisch; zij zijn spontaan. Wij kennen vermoeidheid; zij kennen dood, geboorte noch verval.
Laten we door onze taak goed te vervullen de god van de vrede oproepen, opdat hij over onze wereld kan waken en in het hart van ons allemaal een ruimere verdraagzaamheid kan doen varen, een grotere liefde voor elkaar, voor alle volkeren en alle mensen.
Een levende wig klieft de duisternis van de donkerste eeuw. We zijn getuige van dat mededogen dat het licht zelf is. Het uur om juist te handelen heeft geslagen.
Het hoogtepunt van spirituele inspanning! Een edel en onzelfzuchtig doel zal ons tot die hoogte brengen – en dan komt de kracht om lief te hebben en te dienen op een nieuwe, een goddelijker manier.