Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

Plicht en moreel evenwicht

Alleen kennis van het gezegende karma met zijn oneindig rechtvaardige maatstaven voor harmonie behoedt de denkende en voelende mens ervoor diep ontmoedigd te raken. Deze sleutel voert de aardse mens, als hij hem begrijpt, langzaam en geleidelijk omhoog en verruimt zijn visie, tot hij ten slotte de werkelijkheid ziet, zoveel daarvan als zijn denkvermogen kan bevatten; en ondanks al zijn lijden in de wereld als gevolg van karmische noodzaak, weet hij dat alles in wezen goed is.

Laat niemand op dat punt innerlijk verharden en denken dat hij zich niet hoeft in te spannen om anderen te helpen of behulpzaam te zijn, of de dorstige een slok fris water te geven. Denk aan de oude wet die H.P. Blavatsky ons bracht: Het nalaten van een barmhartige daad wordt voor u het begaan van een noodlottige fout.

Ik vraag me af hoevelen van ons deze grondleer van universele broederschap vergeten. Het zijn zulke eenvoudige woorden! Ze lijken zo afgezaagd en toch bevatten ze de leer van de goden. Deze woorden, universele broederschap, houden de hele Wet en alle Profeten in. Vergeet niet dat kennis niet alleen macht met zich brengt, maar ook verantwoordelijkheid. Wat door de vingers kan worden gezien als u onwetend bent, wordt u aangerekend als u de Wet kent. Dat is precies een van de redenen – althans een van de redenen – waarom de meesters de hogere leringen van de theosofie, de occulte leringen, zo streng geheimhouden. Van iemand die niet weet, wordt veel vergeven. Weinig vergeven wordt iemand die weet en inactief blijft. Niets wordt hem vergeven die weet, die kan handelen maar de drang om te handelen mist. Hij is schuldig aan een misdaad tegen de natuur; en het enige waarop wij als bestudeerders van de oude wijsheid moeten letten is dit: laten we nooit zo handelen dat we een broeder kwetsen of onrecht aandoen, ook al denken we volkomen gelijk te hebben. Het doet er niet toe hoe overtuigd we ervan zijn dat onze broeder ongelijk heeft. Uw plicht, mijn plicht, is te zorgen voor onze eigen dharma. Als we onze eigen dharma of plicht vergeten en ons veroorloven een broeder te beoordelen en vervolgens iets tegen hem te ondernemen of hem te grieven, is dat heel gevaarlijk. De plicht, de dharma van iemand anders is gevaarlijk voor u. Oordeel daarom niet.

Het zijn zulke eenvoudige waarheden, zo logisch, zo duidelijk en aantrekkelijk! Onze aarde zou een hemel zijn als mensen zich erdoor lieten leiden. En toch misleidt men nu zichzelf en anderen die hoge posten bekleden met dezelfde kwalijke gedachte: dat strijd, bestraffing en haat een morele plicht worden. Toon me één passage waaruit blijkt dat dit door de heilanden van de wereld is onderschreven, één enkele passage. U zult die niet vinden. Het geheim is dat u uw plicht moet doen, overal en altijd. U heeft een plicht tegenover uzelf, tegenover uw ziel. De voornaamste plicht van alle is dat men eerlijk en oprecht denkt, dat men juist leeft, nooit een broeder kwetst. Dan komen de plichten tegenover het gezin, dan de plichten tegenover het land; en voor enkelen, in zeldzame gevallen, de plichten tegenover de goden of halfgoden. Dit ligt echter allemaal besloten in die ene gedachte, de universele plicht van een mens tegenover de mensheid, een plicht die alles omvat.

Denk geen moment dat ik tegenstrijdigheden verkondig, dat uw rechtsgevoel tegenover Y ooit in botsing zal komen met uw rechtsgevoel jegens X. Dat gebeurt nooit. Het is onmogelijk! Als er in uw denken een conflict bestaat, bewijst dit dat uw denken niet helder is, dat u vooringenomen bent. Als uw denken kristalhelder is en openstaat voor geestelijke inspiratie, zult u geen twijfels hebben. Uw plicht zal u dan altijd helder voor ogen staan; en een plicht eist nooit dat u iemand kwetst. In ogenblikken van nood, wanneer we hard ons best doen om te weten wat goed is, is het soms moeilijk precies te weten wat juist is. Dat komt door onze onvolmaakte, geestelijke en intellectuele groei; en het enige wat we op die momenten kunnen doen is ons best doen en ons de beginselen van de voorschriften voor ogen houden: nooit iemand benadelen; een gegeven woord houden; trouw blijven aan een gelofte. Wees eerlijk, wees zuiver in alles; wees oprecht en doe geen kwaad; wees wijs als de slangen, dat wil zeggen, de adepten; argeloos of onschuldig als de duiven. In de oudheid was de duif een zinnebeeld van de chela.

Een groot Europeaan, aan wie eens werd gevraagd wat hij het belangrijkste vond bij een botsing van plichten, antwoordde kort: Doe de plicht die het dichtstbij ligt; dan zullen alle andere hun juiste plaats vinden. Iemand die trouw is aan zichzelf, zal trouw zijn aan zijn gezin; hij zal trouw zijn aan zijn land; en met de ruimere visie die deze regel meebrengt, zal hij trouw zijn aan de hele mensheid.


Wind van de geest, blz. 236-8

© 2022 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag