Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

Reïncarnatie

Door een lang evolutieproces zijn we geworden wat we nu zijn, zowel psychisch en spiritueel als fysiek. Dit is het gevolg van de behoefte van de kern van ons wezen om zijn potentieel door middel van gemanifesteerde ervaring tot uitdrukking te brengen. Hoe kunnen we verwachten in één leven ook maar een fractie van onze huidige talenten tot uitdrukking te brengen? Beperkingen van tijd en omstandigheden dwingen ons onvermijdelijk om uit de vele mogelijkheden te kiezen, maar door ons herhaaldelijk te belichamen zijn we uiteindelijk in staat om alle eigenschappen die in ons sluimeren naar buiten te brengen.

Wederbelichaming, of cyclische manifestatie, is een kosmisch proces. Het heelal is niet een statische verzameling van onveranderlijke delen, maar een grote voortdurend bewegende stroom van substanties en krachten, van stof en bewustzijn, die altijd veranderen. In deze voortdurende verandering is er een continuïteit van goddelijke bewustzijnscentra die hun manier van uitdrukken aanpassen aan hun steeds groeiende bewustzijnsniveau. Wederbelichaming is het universele middel om de innerlijke mogelijkheden van individuele vonken van goddelijkheid tevoorschijn te brengen, zodat ze ieder aspect van bewustzijn kunnen ervaren en in zich opnemen.

Reïncarnatie en menselijke evolutie

We zijn eraan gewend om bij evolutie te denken aan soorten of rijken, zoals in het stelsel van Darwin, dat de nadruk legt op de ontwikkeling van stoffelijke lichamen. In de theosofie zijn het echter de individuele onvergankelijke entiteiten die evolueren door de natuurrijken, zoals kinderen die overgaan van de ene klas naar de volgende. De vijfde klas ontwikkelt zich niet tot de zesde klas, maar een groep leerlingen doorloopt de vijfde klas en gaat dan verder naar de zesde klas als ze individueel gereed zijn om dat te doen. Op dezelfde manier vindt de evolutionaire vooruitgang plaats in individuen die door herhaalde belichamingen in een natuurrijk groeien, tot ze het bewustzijn dat bij dat natuurrijk hoort meester zijn.

Omdat we ons potentieel hebben ontvouwd tot voorbij het bewustzijnsstadium van een dier, en bezig zijn ons huidige menselijke zelfbewustzijn te vervolmaken en nog verder te gaan, belichamen we ons op aarde keer op keer als mensen. We belichamen ons niet als dieren of planten omdat hun fysieke en psychische gestel de eigenschappen die een centrale rol spelen bij onze meer gevorderde ontwikkeling niet tot uitdrukking kunnen brengen. Naarmate we vooruitgaan zullen zij die hun bewustzijn universeel kunnen maken spirituele wezens, goden, worden. Zij die in deze cyclus dat punt niet kunnen bereiken, zullen een kans krijgen om hun vooruitgang in een ander evolutionair tijdperk voort te zetten.

Waarom worden we weer op aarde geboren?

Waarom zouden we naar de aarde terugkeren in plaats van ons op een andere plaats opnieuw te belichamen? Anderzijds, waarom zouden we verwachten de gevolgen van ons handelen ergens anders te ondergaan dan waar we die energieën in het leven hebben geroepen? Indien we zaden planten in de ene tuin, dan verwachten we niet dat ze ontkiemen aan de overkant van de straat. We worden keer op keer opnieuw tot de aarde aangetrokken omdat we deel uitmaken van deze planeet – en niet slechts toevallige verschijningsvormen aan haar oppervlakte zijn – want we hebben sterke banden van oorzaak en gevolg met al haar bewoners. We zijn ook verbonden met onze eigen cellen, emoties, en gedachten, en worden tot ze aangetrokken, en zij tot ons, door banden van sympathie die ieder ogenblik opnieuw worden gesmeed. Alle wezens zijn verbonden door een keten van gevolgen die uiteindelijk tot uitdrukking moeten komen.

Reïncarnatie heeft een diepgaand effect op onze opvatting over onszelf door de aandacht te vestigen op de onzichtbare maar heel werkelijke delen van ons wezen. Terwijl veel theorieën de mens uitsluitend in fysieke termen proberen te verklaren op basis van de omgeving en biologische erfelijkheid, voegt reïncarnatie er een andere meer essentiële factor aan toe: de erfelijkheid van ons innerlijke zelf.

We hebben de neiging ons zó bewust te zijn van de fysieke wereld dat bewustzijn en geest vaak abstracties of gevolgen lijken te zijn, in plaats van de oorzaken achter de normale ervaringen. Toch zijn we in essentie spirituele wezens, en hoewel we reizen door de werelden van de stof, worden we uiteindelijk niet daardoor beperkt. We worden erdoor beïnvloed, omdat al het leven door onverbrekelijke banden met elkaar is verbonden, maar wij zijn het die verantwoordelijk zijn voor onze huidige en toekomstige omstandigheden. We hebben ons karakter, onze vaardigheden en omstandigheden uit vorige levens meegebracht.

We zijn geen slachtoffers van toevallige gebeurtenissen; er zijn oorzakelijke redenen voor dat we in een bepaald gezin worden geboren, in een bepaalde plaats en op een bepaald moment. De zich wederbelichamende entiteit wordt aangetrokken tot ouders die een leefsituatie kunnen bieden die het beste geschikt is voor haar innerlijke karaktereigenschappen. Het kind is op zijn beurt het meest geschikt om in de karmische behoeften van zijn familie te voorzien. Zulke dingen zijn niet alleen maar materiële processen of een kwestie van toeval.

Reïncarnatie en geschiedenis

De beschaving, de maatschappij, en de dagelijkse contacten krijgen een andere kleur door het ruimere perspectief dat wordt geboden door het idee van wederbelichaming. In plaats van alle oorzaken te herleiden tot gebeurtenissen in ons huidige leven, de omgeving, of een bovennatuurlijke verordening, opent reïncarnatie de mogelijkheid dat veel oorzaken in ons eigen verre verleden geworteld zijn.

De mensheid is een grote maar eindige groep wezens die zich herhaaldelijk op aarde belichamen, en complexe onderlinge banden vormen. Mensen die zich gezamenlijk opnieuw belichamen brengen een neiging tot bepaalde handelingen en manieren van denken met zich mee door wat ze in het verleden zijn geweest en hebben gedaan: karmische oorzaken die zich moeten manifesteren. Patronen van oorzakelijkheid en menselijke vooruitgang verlopen niet in een ononderbroken lijn van generatie op generatie of van beschaving op beschaving. Oorzaken kunnen een sprong maken over de lange perioden tussen de incarnaties van individuen – misschien duizenden jaren – en hun uitwerking hebben wanneer de betrokkenen eeuwen later opnieuw samenkomen. Er is dus een cyclisch opnieuw verschijnen van groepen mensen en zelfs van hele culturen.

Kan reïncarnatie worden bewezen?

Wederbelichaming leent zich niet tot het soort fysieke bewijs dat we in de wetenschap gewend zijn te verlangen, omdat het bewustzijnstoestanden betreft en niet-fysieke substanties en energieën. De meesten van ons herinneren zich onze vorige levens niet, omdat we de neiging hebben ons te identificeren met de aspecten van onszelf die bij het sterven uiteenvallen – onze emoties, gewaarwordingen, en ons verstand – en niet met onze meer blijvende delen.

Niettemin wordt ons gezegd dat mensen door veel training en discipline hun waakbewustzijn kunnen concentreren in de spirituele delen van hun wezen. Dit stelt hen in staat bewust de slaap door te maken en ten slotte ook de dood, en, indien ze daarin slagen, terug te keren met de rechtstreekse kennis van die toestanden. Zij die deze staat hebben bereikt zouden zich opnieuw belichamen zonder het persoonlijke bewustzijn te verliezen en zouden zich hun vorige levens herinneren, omdat ze leven in de onvergankelijke delen van zichzelf waar al onze ervaringen permanent worden vastgelegd. Uiteindelijk zullen we allemaal dit niveau van ontwikkeling bereiken en in staat zijn te weten in plaats van alleen maar te speculeren of te geloven.

We scheppen onszelf en onze omstandigheden

Als we over wederbelichaming nadenken, zien we dat alles ertoe doet, zelfs als we de resultaten ervan niet binnen één leven kunnen zien. Geen enkele handeling of beslissing is zonder betekenis of gaat verloren. De essentie ervan wordt een deel van ons en helpt ons te worden wie we zijn. Deze geeft ook vorm aan de wereld om ons heen, en die gevolgen zullen in toekomstige perioden op ons terugslaan. De mensen die we nu tegenkomen zullen we ongetwijfeld keer op keer ontmoeten tot de karmische energieën tussen ons een bepaald evenwicht hebben bereikt. Als we onszelf vanuit dit ruimere perspectief bekijken dan roept dit de gedachte op dat ieder moment van ieder leven belangrijk en kostbaar is. Elke ontmoeting met onze medemensen geeft ons de kans om anderen te helpen en van hen te houden, en op die manier in steeds grotere mate dat grenzeloze goddelijke potentieel te belichamen dat we in essentie zijn.


In de stilte wordt de ziel sterk. Ze wordt dan namelijk op haar eigen energieën en vermogens teruggeworpen, en leert zichzelf kennen. Een van de mooiste manieren om snel en zeker licht te laten schijnen op een probleem is door de inspanning om het op te lossen niet af te schuiven op iemand van wie je denkt dat deze je kan helpen. Oplossingen zien en problemen oplossen zijn een kwestie van training, van innerlijke groei. Een van de eerste regels die een neofiet wordt geleerd is om een vraag nooit te stellen voordat hij ernstig en herhaaldelijk heeft geprobeerd deze zelf te beantwoorden. Want de poging om dat te doen doet een beroep op de intuïtie. Het is ook een oefening. Het versterkt iemands innerlijke vermogens. Vragen stellen vóór we zelf hebben geprobeerd ze op te lossen bewijst eenvoudig dat we op anderen leunen, en dit is niet goed. Het oefenen van onze eigen vermogens betekent groei, het verkrijgen van kracht en vaardigheid.

Een verkenning van de theosofie, blz. 35-9

© 2023 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag