Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

1. Theosofie en de Theosophical Society

Betekenis van de naam

Vraag: Men spreekt over de theosofie en haar leringen vaak als een nieuwe religie. Is het een religie?

HPB: Dat is ze niet. Theosofie is goddelijke kennis of wetenschap.

Vr.: Wat is de werkelijke betekenis van het woord?

HPB: ‘Goddelijke wijsheid’, θεοσοφία (theosophia), of wijsheid van de goden, zoals θεογονία (theogonia) afstamming van de goden is. Het Griekse woord θεός (theos) betekent een god, een van de goddelijke wezens, beslist niet ‘God’ in de betekenis die er in onze tijd aan wordt gehecht. Daarom is ze niet ‘wijsheid van God’, zoals sommigen haar hebben vertaald, maar goddelijke wijsheid, zoals de goden die bezitten. Het woord is vele duizenden jaren oud.

Vr.: Wat is de oorsprong van de naam?

HPB: Die is tot ons gekomen van de Alexandrijnse filosofen, die waarheidsminnaars, philalethen, worden genoemd, van φιλ (phil) ‘minnend’ en ἀλήθεια (aletheia) ‘waarheid’. De naam theosofie dateert uit de derde eeuw van onze jaartelling en komt voor het eerst voor bij Ammonius Saccas en zijn leerlingen,1 die het eclectisch theosofisch stelsel invoerden.

Vr.: Wat was het doel van dit stelsel?

HPB: In de eerste plaats om zijn aanhangers, en alle ‘minnaars van de waarheid’, bepaalde verheven ethische waarheden in te prenten. Vandaar het motto dat de Theosophical Society heeft aangenomen: ‘Er is geen religie hoger dan de waarheid.’

De eclectische theosofie kende drie hoofdpunten: (1) Geloof in één absolute, onbegrijpelijke en hoogste godheid, of oneindige essentie, die de oorsprong is van de hele natuur en van al wat is, zichtbaar en onzichtbaar. (2) Geloof in de eeuwige, onsterfelijke natuur van de mens, omdat ze dezelfde essentie heeft als de universele ziel waaruit ze emaneert. (3) Theürgie of ‘goddelijk werk’, of een werk van goden voortbrengend; van theoi, ‘goden’, en ergein, ‘werken’. Deze term is al heel oud, maar was niet algemeen in gebruik omdat hij tot de woordenschat van de mysteriën behoorde. Het was een mystiek geloof – in de praktijk bewezen door ingewijde adepten en priesters – dat de mens, door zich even zuiver te maken als de onstoffelijke wezens, d.w.z. door terug te keren tot zijn oorspronkelijke, natuurlijke zuiverheid, de goden ertoe kon bewegen om de goddelijke mysteriën aan hem te onthullen en ze soms zelfs subjectief of objectief zichtbaar te maken. Het was het transcendente aspect van wat nu spiritisme wordt genoemd; maar omdat het volk het had misbruikt en verkeerd had opgevat, waren sommigen het als necromantie gaan beschouwen, en werd het algemeen verboden.

Een verwrongen versie van de theürgie van Iamblichus is nog blijven voortleven in de ceremoniële magie van sommige hedendaagse kabbalisten. De hedendaagse theosofie mijdt en verwerpt deze twee soorten magie en ‘necromantie’ als zeer gevaarlijk. Echte goddelijke theürgie vereist een bijna bovenmenselijke zuiverheid en heiligheid van leven; anders glijdt ze af tot mediumschap of zwarte magie. De rechtstreekse leerlingen van Ammonius Saccas – die theodidaktos, ‘door god onderwezen’, werd genoemd – zoals Plotinus en zijn volgeling Porphyrius, wezen de theürgie aanvankelijk af, maar werden er ten slotte door Iamblichus mee verzoend. Iamblichus schreef een werk over theürgie getiteld De mysteriis, onder de naam van zijn eigen meester, een beroemde Egyptische priester, Abammon geheten.

Ammonius Saccas was de zoon van christelijke ouders, en omdat hij vanaf zijn jeugd een afkeer had van het dogmatische christendom, werd hij neoplatonist; er wordt over hem gezegd, evenals over J. Böhme en andere grote zieners en mystici, dat goddelijke wijsheid hem in dromen en visioenen werd geopenbaard. Vandaar zijn benaming theodidaktos. Hij besloot alle religieuze stelsels met elkaar te verzoenen, en één universeel geloof, gebaseerd op ethiek, te stichten, door aan te tonen dat ze dezelfde oorsprong hebben. Zijn leven was zo onberispelijk en zuiver, zijn kennis zo diepgaand en veelomvattend, dat verschillende kerkvaders in het geheim zijn leerlingen waren. Clemens van Alexandrië spreekt erg lovend over hem.

Plotinus, de ‘Johannes’ van Ammonius, was eveneens een algemeen gerespecteerde en gewaardeerde figuur; hij was onkreukbaar en had een bijzonder diepe kennis. Toen hij 39 was, vergezelde hij de Romeinse keizer Gordianus en diens leger naar het Oosten, om onderricht te worden door de wijzen van Bactrië en India. Hij had een school voor filosofie in Rome. Porphyrius, zijn leerling, wiens werkelijke naam Malek was (een vergriekste jood), verzamelde alle geschriften van zijn leermeester. Porphyrius was zelf ook een groot schrijver en gaf een symbolische interpretatie van enkele delen uit de geschriften van Homerus. Het meditatiestelsel waar de philalethen gebruik van maakten, was de extase, een stelsel dat verwant is aan Indiase yogabeoefening. Wat over de Eclectische School bekend is danken we aan Origenes, Longinus en Plotinus, rechtstreekse leerlingen van Ammonius.2

Het belangrijkste doel van de stichters van de Eclectische Theosofische School was een van de drie doelstellingen van haar huidige opvolgster, de Theosophical Society, namelijk om alle religies, sekten en volkeren in een gemeenschappelijk ethisch stelsel, gebaseerd op eeuwige waarheden, met elkaar te verzoenen.

Vr.: Hoe kunt u aantonen dat dit niet een onmogelijke droom is, en dat alle wereldreligies inderdaad op één en dezelfde waarheid zijn gebaseerd?

HPB: Door een vergelijkende studie en analyse. De ‘wijsheid-religie’ was in de oudheid één; en het één-zijn van de oorspronkelijke religieuze filosofie wordt ons bewezen door de identieke leringen die aan de ingewijden werden gegeven tijdens de mysteriën, een instelling die eens algemeen verspreid was. ‘Alle oude erediensten wijzen op het bestaan van één theosofie die eraan voorafging. De sleutel waarmee er één ontsloten kan worden, moet ze allemaal ontsluiten; anders kan het niet de juiste sleutel zijn.’3

Het beleid van de Theosophical Society

Vr.: In de tijd van Ammonius waren er verschillende oude, grote religies, en alleen al in Egypte en Palestina waren er talrijke religieuze stromingen. Hoe kon hij die met elkaar verzoenen?

HPB: Door dat te doen wat wij nu opnieuw proberen te doen. De neoplatonisten vormden een grote groep en behoorden tot verschillende religieuze filosofieën;4 en dat geldt ook voor de huidige theosofen. In die tijd bevestigde Aristobulus dat de ethiek van Aristoteles de esoterische leringen van de mozaïsche wet weergaf; Philo Judaeus probeerde de Pentateuch in overeenstemming te brengen met de filosofie van Pythagoras en Plato; en Josephus toonde aan dat de essenen van Karmel eenvoudig de navolgers en volgelingen van de Egyptische therapeutae (de genezers) waren. Dat gebeurt ook in onze tijd.

We kunnen de afstammingslijn van elke christelijke geloofsleer, en ook van elke geloofsgemeenschap, zelfs de kleinste, duidelijk weergeven. Laatstgenoemde zijn de kleinere twijgen of loten die aan de grotere takken zijn gegroeid, maar de twijgen en de takken ontspringen aan dezelfde stam – de wijsheid-religie. Het doel van Ammonius was om dit te bewijzen; hij probeerde de heidenen en christenen, joden en afgodendienaars ertoe te bewegen hun geschillen en twisten op te geven, en vooral te bedenken dat ze allemaal dezelfde waarheid bezitten, ieder in zijn eigen vorm, en allemaal kinderen zijn van een gemeenschappelijke moeder.5 Dat is eveneens het doel van de theosofie.

Vr.: Welke gezaghebbende bronnen heeft u om dit over de oude theosofen van Alexandrië te kunnen zeggen?

HPB: Een bijna ontelbaar aantal bekende schrijvers. Mosheim, één van hen, zegt dat:

Ammonius onderwees dat de religie van het volk hand in hand ging met de filosofie, en dat ze met deze het lot had gedeeld om door puur menselijke waandenkbeelden, bijgeloof, en leugens geleidelijk te worden verminkt en verduisterd; dat ze daarom tot haar oorspronkelijke zuiverheid moest worden teruggebracht door haar van die verminkingen te ontdoen en volgens filosofische beginselen te verklaren; en dat alles wat Christus voor ogen stond was de wijsheid van de Ouden weer in haar oorspronkelijke zuiverheid te herstellen; het gangbare bijgeloof in te perken, en de vele dwalingen die in de verschillende volksreligies waren binnengedrongen ten dele te verbeteren en ten dele uit te roeien.6

Ook dit is precies wat de theosofen nu zeggen. Maar terwijl de grote philaleet in het beleid dat hij volgde werd gesteund en geholpen door twee kerkvaders, Clemens en Athenagoras, door alle geleerde rabbi’s van de synagoge, de academie en het gymnasium, en een gemeenschappelijke leer voor iedereen onderwees, ontvangen wij, die zijn voorbeeld navolgen, geen erkenning, maar worden uitgescholden en vervolgd. Het blijkt dus dat de mensen 1500 jaar geleden verdraagzamer waren dan ze in deze verlichte eeuw zijn.

Vr.: Werd Ammonius door de kerk aangemoedigd en gesteund omdat hij, ondanks zijn ketterijen, toch het christendom onderwees en een christen was?

HPB: Helemaal niet. Hij werd als christen geboren, maar heeft het christendom van de kerk nooit aanvaard. Wilder zegt over hem:

Hij hoefde zijn leringen slechts uiteen te zetten ‘in overeenstemming met de oude geschriften van Hermes, die Plato en Pythagoras ook al kenden en waarop ze hun filosofie baseerden.’ Omdat hij dezelfde leringen aantrof in de inleiding tot het Evangelie naar Johannes, veronderstelde hij terecht dat het de bedoeling van Jezus was geweest de grote wijsheidsleer in haar oorspronkelijke staat te herstellen. De verhalen in de Bijbel en de legenden over de goden beschouwde hij als allegorieën die de waarheid illustreren, of anders als fabels die moesten worden verworpen. . . . De Edinburgh Encyclopaedia zegt bovendien: ‘Hij erkende dat Jezus Christus een voortreffelijk mens was en de ‘vriend van God’, maar beweerde dat het niet zijn bedoeling was de aanbidding van demonen (goden) geheel af te schaffen; zijn enige doel was de oude religie te zuiveren.’7

De wijsheid-religie is in elk tijdperk esoterisch

Vr.: Hoe kan men zeker weten dat dit de leringen van Ammonius Saccas zijn, omdat hij nooit iets op schrift heeft gesteld?

HPB: Ook Boeddha, Pythagoras, Confucius, Orpheus, Socrates, en zelfs Jezus hebben geen geschriften nagelaten. Toch zijn de meesten van hen historische figuren en zijn al hun leringen blijven bestaan. De leerlingen van Ammonius (onder wie Origenes en Herennius) hebben verhandelingen geschreven en hebben zijn ethiek uiteengezet. Deze zijn ongetwijfeld even, of zelfs meer, historisch als de geschriften van de apostelen. Bovendien hebben zijn leerlingen – Origenes, Plotinus, en Longinus (raadsman van de beroemde koningin Zenobia) – allemaal omvangrijke documenten nagelaten van het philalethische stelsel; tenminste voor zover hun geloofsbelijdenis openlijk bekend was, want de school was verdeeld in een exoterische en een esoterische leer.

Vr.: Hoe heeft laatstgenoemde onze tijd bereikt, u denkt immers dat wat terecht wijsheid-religie wordt genoemd, esoterisch was?

HPB: De wijsheid-religie was altijd één, en omdat ze het laatste woord vormt van kennis die voor de mens mogelijk is, werd ze zorgvuldig bewaard. Ze is vele eeuwen ouder dan de theosofen van Alexandrië, bereikte de huidige theosofen en zal elke andere religie en filosofie overleven.

Vr.: Waar en door wie werd ze zo bewaard?

HPB: Bij de ingewijden van elk land; bij serieuze zoekers naar waarheid – hun discipelen; en in die delen van de wereld waar zulke zaken altijd heel waardevol werden gevonden en nagestreefd: in India, Centraal-Azië en Perzië.

Vr.: Kunt u enkele bewijzen geven voor het esoterische karakter ervan?

HPB: Het beste bewijs dat u voor dit feit kunt krijgen is dat elke oude religie, of beter gezegd filosofie, uit esoterisch of geheim onderricht en een exoterische (uiterlijke en openbare) eredienst bestond. Verder is het een welbekend feit dat de mysteriën van de Ouden bij elk volk bestonden uit de ‘grote’ (geheime) en de ‘kleine’ (openbare) mysteriën – denk bijvoorbeeld aan de beroemde plechtigheden in Griekenland, die Eleusinia worden genoemd. Van de hiërofanten van Samothrake, Egypte, en de ingewijde brahmanen van het oude India, tot de latere Hebreeuwse rabbi’s, ze hielden allemaal hun diepste overtuigingen geheim uit angst voor ontwijding.

De joodse rabbi’s noemden hun exoterische religieuze boeken de Merkabah (het uiterlijke lichaam), ‘het voertuig’, of het omhulsel van de verborgen ziel – d.w.z. hun hoogste geheime kennis. Bij geen van de oude volkeren maakten de priesters ooit hun werkelijke filosofische geheimen aan het grote publiek bekend, maar gaven hen alleen het omhulsel. Het noordelijk boeddhisme heeft zijn ‘grote’ en zijn ‘kleine’ voertuig, bekend als het mahayana, de esoterische, en het hinayana, de exoterische scholen. U kunt hun die geheimhouding ook niet kwalijk nemen; want u zou toch ook niet uw kudde schapen voeden met geleerde verhandelingen over plantkunde in plaats van met gras?

Pythagoras noemde zijn gnosis ‘de kennis van de dingen die zijn’, of ἡ γνῶσις τῶν ὄντων, en die kennis was alleen voor zijn aan een gelofte gebonden discipelen: voor hen die zulk spiritueel voedsel konden verteren en daardoor werden verzadigd; en hij liet hen plechtig beloven daarover het stilzwijgen te bewaren en het geheim te houden. Uit het oude Egyptische hiëratische schrift, waarvan het geheim in die oude tijden alleen in het bezit was van de hiërogrammatici, of ingewijde Egyptische priesters, hebben zich occulte alfabetten en geheime cijferschriften ontwikkeld. De biografen van Ammonius Saccas vertellen ons dat hij zijn leerlingen door een eed verplichtte zijn hogere leringen niet te onthullen, behalve aan hen die al in voorbereidende kennis waren onderricht en eveneens aan een gelofte waren gebonden.

En zien we ten slotte niet hetzelfde in het vroege christendom, bij de gnostici en zelfs in de leringen van Christus? Sprak hij niet tot het volk in gelijkenissen, die een tweeledige betekenis hebben, en legde hij niet alleen aan zijn discipelen uit waarom hij dat deed? Hij zegt ‘Aan jullie is het geheim van het koninkrijk van God onthuld; maar zij die buiten blijven staan, krijgen alles te horen in gelijkenissen’ (Marcus 4:11). ‘De essenen van Judea en Karmel maakten ook zo’n onderscheid en verdeelden hun aanhangers in neofieten, broeders, en de volmaakten, of ingewijden.’8 Uit elk land zouden voorbeelden hiervan kunnen worden aangevoerd.

Vr.: Kan men de ‘geheime wijsheid’ eenvoudig door studie verwerven? De encyclopedieën omschrijven theosofie vrijwel op dezelfde manier als Websters woordenboek, namelijk als ‘een verondersteld contact met God en verheven geesten en de daaruit voortvloeiende verwerving van bovenmenselijke kennis door fysieke middelen en scheikundige processen’. Is dat juist?

HPB: Ik denk van niet. Bovendien is geen enkele samensteller van een woordenboek in staat zichzelf of anderen uit te leggen hoe bovenmenselijke kennis door fysieke of scheikundige processen kan worden verkregen. Als Webster had gezegd ‘door metafysische en alchemistische processen’, dan zou de omschrijving bij benadering juist zijn; zoals het er nu staat is het belachelijk. De oude theosofen, evenals de tegenwoordige, zeiden dat het oneindige niet door het eindige kan worden gekend – d.w.z. waargenomen door het eindige zelf – maar dat de goddelijke essentie zich in een toestand van extase aan het hogere spirituele zelf kenbaar kan maken. Die toestand kan eigenlijk niet, zoals hypnose, met ‘fysieke en scheikundige middelen’ worden bereikt.

Vr.: Hoe verklaart u het dan?

HPB: Plotinus heeft de echte extase omschreven als ‘het denken dat bevrijd is van zijn eindige bewustzijn, waardoor het één wordt en zich vereenzelvigt met het oneindige’. Dat is de hoogste toestand, zegt Wilder, maar die is niet van blijvende aard en wordt slechts door heel weinig mensen bereikt. Ze is in feite hetzelfde als de toestand die in India bekend is als samadhi. Laatstgenoemde wordt door yogi’s bereikt, fysiek door heel weinig te eten en te drinken, en mentaal door het denken voortdurend te zuiveren en te verheffen. Meditatie is stil en onuitgesproken gebed, of, zoals Plato het uitdrukte, ‘vurig de ziel op het goddelijke richten; niet vragen om iets goeds voor onszelf (zoals in de gebruikelijke betekenis van een gebed) maar om het goede op zich – om het universele hoogste goed’, waar we op aarde deel van uitmaken en uit de essentie waarvan wij allemaal zijn voortgekomen. Plato voegt er daarom aan toe, ‘blijf stil in het bijzijn van de goddelijke wezens tot ze de nevels voor uw ogen verwijderen en u door het licht dat van hen uitstraalt in staat stellen te zien wat wezenlijk goed is, niet wat u goed toeschijnt’.9

Vr.: Theosofie is dus niet een nieuw bedacht stelsel, zoals sommige mensen denken?

HPB: Alleen kortzichtige mensen kunnen er zo over spreken. Ze is in haar leringen en ethiek, zo niet in naam, zo oud als de wereld, en ze is van alle stelsels ook het meest universele en heeft de ruimste opvattingen.

Vr.: Hoe komt het dan dat theosofie in de landen van het westelijk halfrond zo onbekend is gebleven? Waarom moest ze een gesloten boek blijven voor de volkeren die tot de meest beschaafde en ontwikkelde worden gerekend?

HPB: Wij denken dat er in vroeger tijden even beschaafde en in spiritueel opzicht beslist hoger ‘ontwikkelde’ volkeren waren dan wij. Maar er zijn verschillende redenen waarom men heeft gekozen voor onwetendheid. Een ervan gaf Paulus aan de beschaafde Atheners – een eeuwenlang gebrek aan werkelijk spiritueel inzicht, en zelfs spirituele belangstelling, als gevolg van hun al te grote gehechtheid aan zintuiglijk waarneembare zaken en hun lange onderworpenheid aan de letter van dogma en ritueel. Maar de belangrijkste reden ervoor ligt in het feit dat de echte theosofie altijd is geheimgehouden.

Vr.: U heeft bewijzen aangevoerd dat die geheimhouding heeft bestaan, maar wat was de werkelijke reden daarvoor?

HPB: De redenen ervoor waren: Ten eerste de verdorvenheid van de gemiddelde menselijke natuur en haar egoïsme, die altijd uit is op bevrediging van persoonlijke verlangens ten koste van medemensen en familieleden. Aan zulke mensen konden goddelijke geheimen nooit worden toevertrouwd. Ten tweede kon men er niet op vertrouwen dat ze de heilige en goddelijke kennis voor ontwijding zouden behoeden. Dit laatste heeft geleid tot verdraaiing van de meest verheven waarheden en symbolen en tot de geleidelijke omzetting van spirituele zaken in antropomorfe, concrete en grove voorstellingen – met andere woorden, tot het verlagen van het godsbegrip en tot afgoderij.

Theosofie is geen boeddhisme

Vr.: Er wordt over jullie vaak gesproken als ‘esoterische boeddhisten’. Zijn jullie dan allemaal volgelingen van Gautama Boeddha?

HPB: Net zomin als musici allemaal volgelingen van Wagner zijn. Sommigen van ons zijn, wat religie betreft, boeddhisten; toch zijn er veel meer ‘hindoes en brahmanen dan boeddhisten onder ons, en méér van oorsprong christelijke Europeanen en Amerikanen dan bekeerde boeddhisten. Het misverstand is ontstaan door een verkeerd begrip van de werkelijke betekenis van de titel van het uitstekende boek van Sinnett, Esoteric Buddhism. Het laatste woord had met één d in plaats van met twee d’s moeten zijn gespeld, en dan zou ‘budhism’ hebben betekend wat ermee bedoeld wordt, namelijk ‘wijsheid-isme’ (bodha, bodhi, ‘intelligentie’, ‘wijsheid’) in plaats van boeddhisme, de religieuze filosofie van Gautama. Zoals gezegd is theosofie de wijsheid-religie.

Vr.: Wat is het verschil tussen boeddhisme, de door de prins van Kapilavastu gestichte religie, en ‘budhism’, ‘wijsheid-isme’, waarvan u zegt dat het hetzelfde is als theosofie?

HPB: Precies hetzelfde verschil als er bestaat tussen de geheime leringen van Christus, die ‘de mysteriën van het koninkrijk van de hemel’ worden genoemd, en de latere rituelen en de dogmatische theologie van kerken en geloofsgemeenschappen. Boeddha betekent de door bodha – inzicht, wijsheid – ‘verlichte’. Deze is met wortel en al overgegaan in de esoterische leringen die Gautama alleen aan zijn uitverkoren arhats meedeelde.

Vr.: Maar sommige oriëntalisten ontkennen dat Boeddha ooit een esoterische leer heeft onderwezen.

HPB: Ze kunnen net zo goed ontkennen dat de natuur voor de wetenschappers nog verborgen geheimen heeft. Verderop zal ik het bewijzen door het gesprek van Boeddha met zijn discipel Ananda. Zijn esoterische leringen waren eenvoudig de guptavidya (geheime kennis) van de oude brahmanen, en op enkele uitzonderingen na hebben hun hedendaagse opvolgers de sleutel daartoe volkomen verloren. Deze vidya is overgegaan in wat nu bekendstaat als de innerlijke leringen van de mahayana-school van het noordelijk boeddhisme. Zij die dit ontkennen zijn eenvoudig onwetend en hebben geen recht zich oriëntalisten te noemen. Ik raad u aan Chinese Buddhism van Eerw. Edkins te lezen – vooral de hoofdstukken over de exoterische en esoterische scholen en leringen – en dan het getuigenis van de hele oudheid over dit onderwerp daarmee te vergelijken.

Vr.: Maar is de ethiek van de theosofie niet dezelfde als die welke Boeddha onderwees?

HPB: Zeker, want deze ethiek is de ziel van de wijsheid-religie, en was eens het gemeenschappelijk bezit van de ingewijden van alle volkeren. Maar Boeddha was de eerste die deze verheven ethiek in zijn openbare leringen vorm gaf, en ze tot de basis en kern van zijn openbare stelsel maakte. Daarin ligt het enorme verschil tussen het exoterisch boeddhisme en elke andere religie. Want terwijl in andere religies ritueel en dogma op de eerste plaats komen, is in het boeddhisme altijd de meeste nadruk op de ethiek gelegd. Dit verklaart de overeenkomst, die vrijwel neerkomt op gelijkheid, tussen de ethiek van de theosofie en die van de religie van Boeddha.

Vr.: Zijn er belangrijke verschillen?

HPB: Een groot verschil tussen de theosofie en het exoterisch boeddhisme is dat laatstgenoemde, vertegenwoordigd door de zuidelijke school, geheel en al (a) het bestaan van een godheid en (b) een bewust leven na de dood, of zelfs maar een zelfbewust voortbestaande individualiteit in de mens ontkent. Zo luidt tenminste de leer van de Thaise school, die nu als de zuiverste vorm van het exoterisch boeddhisme wordt beschouwd. En dat is juist, als we alleen spreken over de openbare leringen van Boeddha; de reden voor zijn terughoudendheid zal ik later geven. Maar de scholen van het noordelijk boeddhisme, gevestigd in die landen waar zijn ingewijde arhats zich na de dood van hun meester terugtrokken, onderwezen alles wat nu theosofische leringen wordt genoemd, want die vormen een deel van de kennis van de ingewijden – wat aantoont hoe de waarheid door de overijverige orthodoxie van het zuidelijk boeddhisme is opgeofferd aan de letter. Maar hoeveel grootser en edeler, filosofischer en wetenschappelijker is deze leer, zelfs naar de letter, dan die van enige andere school of religie. Toch is theosofie geen boeddhisme.

Noten

  1. Ook analogeten genoemd. Prof. Alex. Wilder, lid van de TS, heeft in zijn New Platonism and Alchemy (1869), ‘Eclectic Philosophy’, blz. 3, uiteengezet dat ze zo werden genoemd ‘omdat het bij hen gebruikelijk was alle heilige legenden en verhalen, mythen en mysteries, te verklaren volgens de regel of het beginsel van analogie en overeenkomst; zodat gebeurtenissen waarvan werd verteld dat ze in de uiterlijke wereld hebben plaatsgevonden, beschouwd werden als een weergave van werkingen en ervaringen van de menselijke ziel.’ Ze werden ook neoplatonisten genoemd. Hoewel de theosofie, of het eclectisch theosofisch stelsel, gewoonlijk in de derde eeuw wordt geplaatst, moet haar oorsprong toch ouder zijn, als we Diogenes Laërtius mogen geloven, want hij schrijft het stelsel toe aan een Egyptische priester, Pot-Amun, die in het begin van de ptolemeïsche dynastie leefde. Dezelfde schrijver vertelt ons dat de naam Koptisch is en een aan Amun – de god van wijsheid – toegewijde betekent. Theosofie is het equivalent van brahmavidya, goddelijke kennis.
  2. Vgl. A. Wilder, New Platonism and Alchemy, 1869, ‘The Eclectic Philosophy’, blz. 3-20.
  3. Wilder, Op.cit., blz. 11.
  4. Onder Philadelphus werd de joodse leer in Alexandrië gevestigd, en al gauw werden de Helleense leraren geduchte concurrenten van het College van rabbi’s van Babylon. De schrijver van New Platonism (blz. 4) merkt zeer terecht op: ‘In die tijd werden daar naast de filosofieën van Griekenland de stelsels van de boeddhisten, van de zoroastriërs, en de Vedanta, verkondigd. Geen wonder dat wijze mensen vonden dat er aan de woordenstrijd een einde zou moeten komen, en dachten dat het mogelijk was om uit die verschillende leringen één harmonisch stelsel af te leiden. . . . Pantaenus, Athenagoras, en Clemens waren uitstekend onderlegd in de platonische filosofie en begrepen dat deze in essentie één is met de oosterse stelsels.’
  5. Mosheim zegt over Ammonius: ‘Omdat hij inzag dat niet alleen de filosofen van Griekenland, maar ook alle filosofen van de onontwikkelde volkeren op elk essentieel punt volmaakt met elkaar in overeenstemming waren, stelde hij zich tot taak om de duizend leringen van al die verschillende scholen toe te lichten om te laten zien dat ze allemaal uit een en dezelfde bron zijn voortgekomen en alle op een en hetzelfde doel gericht zijn.’ Als de schrijver over Ammonius in de Edinburgh Encyclopaedia weet waar hij het over heeft, dan beschrijft hij de huidige theosofen, hun overtuiging en hun werk, want over de theodidaktos zegt hij: ‘Hij nam de leringen aan die hij in Egypte had ontvangen (de esoterische waren die uit India) over het heelal en de godheid, gezien als één groot geheel; over de eeuwigheid van de wereld . . . en vormde een stelsel van ethische training dat gewone mensen in staat stelde volgens de wetten van hun land en van de natuur te leven, maar van de wijzen vroeg hij dat ze door contemplatie hun denken verhieven.’ (Wilder, Op.cit., blz. 5.)
  6. Wilder, Op.cit., blz. 5-6.
  7. Wilder, Op.cit., blz. 5, 9.
  8. Wilder, Op.cit., blz. 7.
  9. De geleerde schrijver van New Platonism and Alchemy, beschrijft dit als ‘spirituele fotografie’ (blz. 15): ‘De ziel is de camera waarin feiten en gebeurtenissen, zowel toekomstige, vroegere als tegenwoordige, worden vastgelegd; en het denken wordt zich ervan bewust. Buiten onze alledaagse begrensde wereld is alles één dag of toestand – het verleden en de toekomst die in het heden besloten liggen. . . . De dood is de laatste extase op aarde. Dan wordt de ziel bevrijd van de beperkingen van het lichaam, en wordt het edeler deel verenigd met de hogere natuur en deelt in de wijsheid en voorkennis van hogere wezens.’ Voor de mystici is echte theosofie die toestand die Apollonius van Tyana als volgt beschreef: ‘Ik kan het heden en de toekomst zien als in een heldere spiegel. De wijze hoeft niet te wachten op de dampen van de aarde en de verandering van de lucht om gebeurtenissen te voorzien. . . . De theoi, of goden, zien de toekomst; gewone mensen het heden; wijzen wat er staat te gebeuren.’ ‘De theosofie van de wijzen’, waarover hij spreekt, wordt goed weergegeven in de uitspraak: ‘Het koninkrijk van God is in ons.’

Sleutel tot de theosofie, blz. 3-14

© 2023 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag