Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

De ethische wet van compensatie

[‘The moral law of compensation’, The Theosophist, oktober 1881, blz. 15-16]

Je hebt een verbond met de stenen van het veld, met de dieren van het veld leef je in vrede.
Job 5:23

Als westerse theosoof wil ik graag aan mijn Indiase broeders enkele gedachten voorleggen over hoe volgens mij de wet van compensatie gedeeltelijk te werk gaat, of, beter gezegd, over de werking van één onderdeel van deze wet.

Het valt niet te ontkennen dat deze wet heel krachtig is en talloze ingewikkelde vertakkingen heeft. Daardoor is de vooruitgang waarnaar we allemaal streven voor de menselijke geest zo moeilijk. Vaak dringt zich bij mij de gedachte op dat deze wet de wereld gaande houdt, met zijn verkeerde voorstellingen, zijn verdriet, zijn illusies, en dat, als we haar maar konden begrijpen om zo haar werking te vermijden, het nirvana voor de hele menselijke familie een voldongen feit zou zijn.

In een eerder nummer liet een gerespecteerde theosoof uit Ceylon, die met gezag spreekt, ons zien hoe je de volgende vaak gestelde vraag moet beantwoorden: ‘Waarom zien we dat een goed mens vaak arm is, terwijl een slecht mens in rijkdom verkeert, en waarom wordt een goed mens vaak van welvaart tot wanhoop gebracht, terwijl een slecht mens na een periode van verdriet en ontberingen voor de rest van zijn leven niets dan succes en voorspoed ervaart?’ Hij antwoordde dat onze daden in de ene bestaansperiode waren als pijlen die met een boog waren afgeschoten, en in het volgende leven op ons inwerken en onze beloningen en straffen teweegbrengen. Om zijn verklaring te accepteren – en dat moeten we – is het natuurlijk nodig in reïncarnatie te geloven. De uitleg die hij gaf was heel bevredigend, maar omdat hij over een grote kennis beschikt zou hij veel dieper op het onderwerp kunnen ingaan. Het is te hopen dat hij meer verhandelingen over hetzelfde onderwerp zal schrijven.

Ik heb nog nergens gelezen welke beginselen ten grondslag liggen aan de werking van deze wet – hoe en waarom ze in een specifiek geval werkt.

Om te zeggen dat het belasteren van een rechtvaardig mens iemand in het volgende bestaan zal veroordelen tot het leven van een bedelaar is als uitspraak duidelijk genoeg, maar het wordt naar voren gebracht zonder reden, en we kunnen niet geloven dat zulke gevolgen zich zullen voordoen, tenzij we deze leringen blindelings aannemen. Om ons te overtuigen moet er een reden worden gegeven die zowel duidelijk als redelijk is. Er moet voor dit specifieke geval een wet zijn, omdat de uitspraak anders niet waar kan zijn. Door de kracht van het lasteren moet er een natuurlijke ordening zijn doorbroken, een disharmonie zijn ontstaan in de spirituele wereld, die in het volgende leven van de lasteraar als straf de bedelstaf tot gevolg heeft. De enige andere reden die men kan geven is dat het zo is beschikt. Maar die reden is helemaal geen reden, want geen enkele theosoof zal geloven dat een straf, behalve die welke de mens zichzelf oplegt, is beschikt. Omdat deze wereld overeenkomstig wetten is voortgebracht, zich volgens wetten ontwikkelt, en wordt beheerst door de natuurlijke werking van wetten die niemand nodig hebben om ze te laten werken, maar die altijd en feilloos uit zichzelf werken, moet daaruit volgen dat elke straf die op deze manier wordt ondergaan, niet wordt ondergaan omdat dit is beschikt, maar omdat natuurwetten uit zichzelf werken. Bovendien zijn we genoodzaakt deze opvatting te aanvaarden, want als we geloven dat ze werd beschikt, zou dit impliceren dat er een bepaalde persoon, geest, wil of intelligentie bestaat die dat beschikt, en er is niemand die dit ook maar een seconde zal geloven, als hij weet dat deze wereld werd voortgebracht, en wordt beheerst, door de werking van getallen, gewichten en maten, en vooral door harmonie.

Dus dan moeten we weten op welke manier de wet werkt die de lasteraar van een rechtschapen mens in zijn volgende leven tot de bedelstaf veroordeelt. Als die kennis eenmaal is verworven, kunnen we misschien de manier vinden om dit vreselijke monster van compensatie als het ware te verzoenen door het uitvoeren van bepaalde handelingen die in zekere zin een herstel inhouden van de harmonie die we hebben verbroken, als we misschien onbewust of onopzettelijk fouten hebben gemaakt.

Laten we nu het geval beschouwen van een jongen met rijke ouders, maar zonder een goed functionerend verstand. Hij wordt in feite verstandelijk gehandicapt genoemd. Maar in plaats van licht verstandelijk gehandicapt te zijn, heeft hij de kwaadaardige eigenschap dat hij steeds insecten en dieren mishandelt. Hij leeft 19 jaar, en heeft als verstandelijk gehandicapte jarenlang opzettelijk redeloze, weerloze dieren mishandeld. Hij heeft dus veel geesten gehinderd in hun vooruitgang en heeft zonder enige twijfel pijn en ethische disharmonie veroorzaakt. Dat hij verstandelijk gehandicapt is betekent niet dat de harmonie is hersteld. Elk dier dat hij mishandelde had zijn eigen specifieke elementale geest, en dat geldt ook voor elke bloem die hij uit elkaar trok. Wat wisten ze van zijn verstandelijke handicap, en welk ander gevoel hadden ze na de mishandeling dan wraak? En als ze hadden geweten dat hij verstandelijk gehandicapt was, dan zouden ze daarin als redeloze wezens geen excuus kunnen zien voor zijn daden. Hij sterft als hij 19 is, en na verloop van jaren wordt hij in een ander land wedergeboren – misschien in een andere eeuw – in een lichaam dat over meer dan gemiddelde intelligentie beschikt. Hij is niet langer verstandelijk gehandicapt, maar een verstandig actief mens die nu een kans krijgt om de geest die ieder mens heeft te ontwikkelen, zonder de ketenen van een verstandelijke handicap. Wat zal het gevolg zijn van de slechte daden in zijn vorige leven? Blijven ze ongestraft? Ik denk het niet. Maar hoe moeten ze worden gestraft; en als er compensatie optreedt, hoe werkt de wet dan op hem in? Volgens mij is er maar één manier, dat is door de disharmonie die is ontstaan in de geest van die niet-denkende wezens die hij in die 19 jaar heeft mishandeld. Maar hoe? Als volgt. Tijdens de kwelling van hun mishandeling richtten deze wezens hun ogen op hun kwelgeest, en terwijl ze stierven, werd zijn spirituele beeld door de buitensporigheid van hun pijn, samen met die pijn en het verlangen naar wraak, als het ware op hun geest gefotografeerd – want op geen enkele andere manier konden ze een herinnering aan hem bewaren – en toen hij een ontlichaamde geest werd klampten ze zich aan hem vast tot hij opnieuw was geïncarneerd en waren ze nog bij hem zoals zeepokken die zich hebben vastgehecht aan de romp van een schip. Ze kunnen nu alleen zien door zijn ogen, en hun wraak bestaat daaruit dat ze zich via zijn blik op alle zaken storten waarmee hij zich bezighoudt, en op die manier hechten ze zich daaraan om deze te laten mislukken.

Dit leidt tot de vraag wat er wordt bedoeld met elementalen die zich via zijn blik ergens op storten. De Ouden onderwezen dat het astrale licht – akasa – via de ogen, de duimen en de handpalmen wordt geprojecteerd. Omdat de elementalen in het astrale licht bestaan, kunnen ze alleen zien door de kanalen van het menselijk organisme, die door het astrale licht worden gebruikt om zich vanuit de persoon te verspreiden. De ogen zijn het meest geschikt. Dus als deze persoon zijn blik op een ding of persoon richt, gaat in die blik het astrale licht van hem uit en door middel daarvan zien die elementalen waar hij naar kijkt. En als hij iemand magnetiseert, zullen de elementalen zich dus ook vanuit zijn handen en ogen projecteren op de gemagnetiseerde proefpersoon en deze schade toebrengen.

Onze gereïncarneerde verstandelijk gehandicapte houdt zich bezig met zaken die zijn constante aandacht vragen. De elementalen gaan met hem mee en werpen zich op alles waarop hij zich richt, en zorgen voortdurend voor tegenslag.

Maar een voor een worden ze vanuit het gebied van noodzakelijkheid weer opgenomen in het gebied van beproeving in deze wereld, en ten slotte zijn ze allemaal verdwenen, waarna hij succes heeft met alles wat hij doet, en weer een kans heeft om het eeuwige leven te oogsten. Hij ervaart de werkelijkheid van de woorden van Job geciteerd aan het begin van dit artikel: hij heeft een verbond met de stenen van het veld, en met de dieren van het veld leeft hij in vrede. Deze woorden werden eeuwen geleden opgeschreven door die oude Egyptenaren die alles wisten. Nadat ze het geheime pad van wijsheid hadden bewandeld, dat de roofvogel niet kent en door het haviksoog niet wordt gezien (Job 28:7), ontdekten ze die verborgen wetten, de ene binnen de andere zoals de wielen van Ezechiël, die het heelal beheersen. Er is geen andere redelijke uitleg van de geciteerde passage dan de theorie die in het bovenstaande armzalige voorbeeld vaag is beschreven. En ik bied deze alleen aan als een mogelijke oplossing of een antwoord op de vraag welke beginselen ten grondslag liggen aan de werking van de ethische wet van compensatie in dat specifieke geval waarover ik durf te zeggen dat ik denk dat ik daarvan een levend voorbeeld ken. Maar het geeft geen verklaring voor het geval van de straf voor het belasteren van een rechtschapen mens.

Ik vraag de geleerde vrienden van de redacteur van The Theosophist oprecht om uitleg te geven, en ook om aanwijzingen te geven hoe we in dit leven zo kunnen handelen dat we de verschrikkingen van onze straf kunnen verminderen en een verbond met de stenen en de dieren van het veld zo dicht mogelijk kunnen benaderen.

Een ex-Aziaat


Theosofische inzichten, blz. 455-8

© 2023 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag