Inleidende opmerkingen
Kort nadat De geheime leer in november 1888 werd gepubliceerd, kwam H.P. Blavatsky in Londen met studenten bijeen om vragen te beantwoorden over de stanza’s van Dzyan, die esoterische verzen waarop de GL een geïnspireerd commentaar is. Terwijl de notulen van in 1889 gehouden bijeenkomsten tijdens haar leven werden gepubliceerd als Transactions of the Blavatsky Lodge,1 werden de notulen van latere bijeenkomsten (1890 tot haar dood in 1891) kennelijk niet bewaard. Maar Robert Bowen had, als door de voorzienigheid beschikt, zijn indrukken en wat hij zich van HPB’s opmerkingen herinnerde, genoteerd. Zijn notities bleven 40 jaar lang onopgemerkt, tot zijn zoon, kapitein P.G.B. Bowen uit Dublin, Ierland, ze ontdekte bij het doornemen van de papieren van zijn vader, en fragmenten ervan publiceerde in Theosophy in Ireland onder de titel ‘The ‘Secret Doctrine’ and its study’ (De geheime leer en de studie daarvan).2
Een introductie tot De Geheime Leer is een beknopte en aantrekkelijke uiteenzetting in H.P. Blavatsky’s eigen woorden van de belangrijkste waarheden van de GL. In plaats van het boek bladzijde voor bladzijde te lezen achtte ze het voor de student van belang dat hij eerst de drie fundamentele grondstellingen zou begrijpen waarop de hele filosofie berust, om daarna haar Samenvatting in deel 1 te lezen, in deel 2 haar Inleidende opmerkingen, die drie verdere stellingen schetsen, en haar Conclusie. Deze gedeelten zijn hier opgenomen, en we hebben er HPB’s Voorwoord en de stanza’s van Dzyan aan toegevoegd, omdat die de toon aangeven voor het hele werk. Eveneens opgenomen zijn de laatste bladzijden van de GL, het verslag van kapitein-luitenant-ter-zee Bowen en, om een historische achtergrond te geven, ‘Het schrijven van De geheime leer’ door Kirby Van Mater, een herziene versie van zijn artikel in Sunrise (februari 1976).
Ieder van ons benadert de GL vanuit zijn eigen instelling en achtergrond: velen houden ervan haar in willekeurige volgorde te lezen en hun eigen intuïtie te volgen; anderen lezen haar graag van begin tot eind, voordat ze zich met bepaalde onderwerpen gaan bezighouden; en weer anderen voelen zich overweldigd door de omvang van het boek en hebben behoefte aan enige aanwijzingen vóór ze beginnen. Richtlijnen hebben echter twee kanten: ze kunnen helpen en ze kunnen hinderen, een student aanmoedigen of ontmoedigen. Ze moeten goed doordacht zijn en toch genoeg vrijheid laten, want als ze te logisch zijn opgesteld verlammen ze de intuïtie, het vermogen dat we het hardst nodig hebben om grootse abstracte waarheden te begrijpen.
‘Elke vorm, hoe ruw ook’, zei HPB tegen haar Londense groep, ‘draagt het verborgen beeld van zijn ‘schepper’ in zich. Zo draagt ook het werk van een schrijver, hoe duister het misschien ook is, het verborgen beeld van de kennis van de schrijver in zich.’ Bowen was diepbewogen door de gedachte dat de GL zelfs een grotere kennis bevat dan die van HPB – zoals het geval moet zijn als ‘veel ervan afkomstig is van mensen met een kennis die ontzaglijk veel groter is dan de hare’; en dat iedereen, zelfs hij, in de woorden van HPB ‘kennis kon vinden waarvan zij zich niet bewust is’. Dit is een stimulerende gedachte. Nu de GL honderd jaar beschikbaar is, beseffen we in toenemende mate de grootsheid ervan. In plaats dat ze in de loop van de tijd aan betekenis inboet, neemt haar dynamiek toe, wat de uitspraak van de mahatma onderstreept dat De geheime leer het ‘drieledige product’ was van haar leraren en haarzelf.
Voor wie zich tot de theosofie aangetrokken voelt en de GL wil bestuderen, zal Een introductie een waardevol hulpmiddel zijn. Voor wie haar al lange tijd bestudeert, kan ze nuttig zijn als een herhalingsles over het ontstaan en de evolutionaire bestemming van ons zonneheelal en zijn familie van planeten en van menselijke en andere levensgolven van monaden die onze aarde samenstellen en bewonen. Voor sommigen zal ze een trouwe metgezel worden, naast het bed, op reis, en op al die momenten waarop de kracht en schoonheid van de stanza’s hun eigen zegenrijke invloed overbrengen.
– Grace F. Knoche
Theosophical University Press
Pasadena, Californië
21 augustus 1988
Noten
- Een vertaling hiervan is verschenen onder de titel Een toelichting op De Geheime Leer, TUPA, Den Haag, 1995.
- Een herdruk verscheen in The Theosophical Forum (15 augustus 1932) en in Sunrise (jan/feb 1986). Het vormt de basis van Ianthe Hoskins’ boekje Foundations of Esoteric Philosophy uit de geschriften van H.P. Blavatsky (1980).